We gaan naar het volgende boek van de Bijbel: Deuteronomium. Daar vinden we de ‘geloofsbelijdenis’ van het Joodse volk, het ‘Sjema’, dat elke dag twee keer gezegd wordt: in de morgen en in de avond.
Voordat Israël het beloofde land binnentrekt, wijst de Heere Zijn volk erop hoe zij daar moeten leven: Zij moeten horen naar wat Hij zegt. Dat maakt de godsdienst van Israël gelijk anders dan die van alle andere volken. Daar wordt niet in de eerste plaats gehoord of geluisterd, maar daar wordt geofferd. Des te meer offers, des te meer welvaart en voorspoed.
God drijft daar ook de spot mee, als Hij zegt in Psalm 115 dat de schijngoden een mond hebben maar niet spreken, ogen hebben maar niet zien en oren hebben maar niet horen. Daar zullen de heidenen ook weinig moeite mee gehad hebben. Waar het om draait, is niet dat zij spreken maar geven!
God is Een
Dat de Heere spreekt tot Israël, zegt ook iets over de verhouding tussen God en Israël. God verlangt naar een diepe relatie met Zijn volk. En in die relatie verlangt Hij ernaar dat ook de kinderen van Israël tot Hem spreken. Wat Hij hen dan vraagt om te zeggen, is dat de HEERE hun God is. En dat Hij EEN is. Daarmee spreken ze uit dat er geen ander is. Israël kent maar één God en zij zegt dat omdat zij Hem alleen vertrouwt als God.
De andere machten die zich als goden presenteren zijn schijngoden, afgoden. Er is geen macht in het universum die zich meten kan met de Ene. De Heere is uniek. Het betekent ook dat de Heere een is in Zijn karakter. Hij is geen wispelturige god om het zomaar eens te zeggen. Hij verandert niet. Hij is niet de ene keer zus en de andere keer weer zo.
“
Het bestaan en de toekomst van Israël ligt onveranderlijk vast in de eenheid van God zelf.
Dat hoorde Mozes ook toen hij de Heere ontmoette bij de brandende braambos en de Heere zei: "Ik ben die Ik ben". Daar klonk ook het verwijt in door dat de kinderen van Israël inmiddels andere goden waren gaan dienen. Zij waren dus veranderd, maar God niet. Dat wijst ook op de enorme trouw van God aan Zijn volk.
Het is een dwaling om te denken dat met het Nieuwe Testament en met de komst van Jezus de relatie van God met Israël opnieuw en anders gedefinieerd is of dat de eeuwenoude beloften aan Israël ineens anders gelezen of helemaal niet meer gelezen moeten worden. Het bestaan en de toekomst van Israël ligt onveranderlijk vast in de eenheid van God zelf.
Maar het laat ook nog iets anders zien. Het Hebreeuwse woord Echad heeft als getalswaarde 13 (1-8-4). De wijzen van Israël wijzen erop dat dit begrepen moet worden door een ander woord dat ook 13 als getalswaarde heeft: Ahava (1-5-6-1), Liefde. De eenheid van de Heere is dus de liefde, dat is het hart van Zijn Wezen. Zelfs als Hij toornt is dat niet anders dan Zijn gekwetste Liefde.
Het antwoord is liefde
De Bijbel vertelt uitvoerig over de liefde van God voor Zijn volk. In Deuteronomium 4:7 lezen we: “Immers welk groot volk is er, waaraan de goden zó nabij zijn als de Here, onze God, telkens als wij tot Hem roepen?” En in Jeremia 31:3 zegt God: “Van verre is de Heere mij verschenen: Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid”. En deze tekst staat dan bij de belofte dat God Zijn volk zal terugleiden uit de verstrooiing en dat het weer wijngaarden zal planten op de heuvels van Samaria.
En opnieuw: Dit laat zien hoe God de relatie met Israël ziet. Hij is als een Vader die voor Zijn kinderen zorgt en als een Bruidegom die Zijn bruid liefheeft. Het is dan ook logisch dat God vraagt om de liefde van Zijn volk. Na het Sjema klinkt: “Gij zult de Heere uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht”.
Er wordt gesproken over eerbied voor God en om Zijn Naam te heiligen, maar de liefde gaat voorop als een antwoord, als een weerspiegeling van Zijn liefde. Daarom zullen we merken in het evangelie en in het getuigenis van de apostelen dat de liefde ook de eerste gave van de Geest is. Paulus heeft eerbied voor God en hij vertrouwt Hem volkomen, maar hij zegt dat de liefde van God is uitgestort in ons hart. En dat is wat wij Hem teruggeven.
“
Deuteronomium 6:4 is niet alleen een belijdenis, het is ook de toekomst. Zo groot is de trouw van God.
Hoe hebben wij God lief?
Je zou zeggen: maar hoe kunnen wij de Heere die zo ontzagwekkend is en zo vol majesteit, werkelijk met heel ons hart liefhebben. Dat geluid hoor ik ook in de Joodse geschriften. En ik snap het ook wel, door alles heen blijft de eerbied en het besef van de immense grootheid van God in onze liefde aanwezig. Maar aan de andere kant spreken de psalmen over een intens verlangen om dicht bij God te zijn en een grote vreugde om Hem te prijzen en te eren.
Want die ontzagwekkend grote God – de profeet Ezechiël spreekt over het laaiende vuur dat voor Zijn troon uitgaat, Daniël schouwt tienduizend maar tienduizenden die Hem eren in de hemel – is ook een God die dichtbij komt en Zijn Hand op ons leven legt en die een schuilplaats is voor Zijn kinderen. De Bewaarder van Israël sluimert noch slaapt.
Maar dit is wel waar: De liefde voor God met heel onze ziel en met heel ons hart en vermogen gaat verder dan een gevoel. Zo vind ik het mooi om van koning Salomo te lezen hoe hij zijn liefde voor God liet zien door te wandelen in de geboden van God (1 Koningen 3:3).
En dan zijn we weer terug bij het horen. Dat is ook het eerste woord waarmee God Israël aanspreekt op de Sinaï: ‘Hoor Israël’. Horen naar de woorden van God heeft alles te maken met de liefde. Daarom zegt de Here Jezus ook als het gaat om het einde van de tijden, dat omdat de wetsverachting toeneemt, de liefde zal verkillen (Matteüs 24:12).
Op weg naar het einde
We zijn op weg naar Gods Koninkrijk. Of misschien moet ik het anders zeggen: Gods Koninkrijk is onderweg naar deze wereld, naar Jeruzalem en naar ons. En dat gaat door het rumoer van deze tijd heen. Wat een woorden worden er gespuid, je oren tuiten ervan: de smaad die Israël te verduren krijgt, de afkeer van Gods woorden en normen in de samenleving. Zionisme las ik pas is een vies woord geworden.
In onze wereld is de duisternis zo groot dat het verlangen naar Gods verlossing wegebt. De profeten spreken erover. De profeet Zacharia voorzegt dat alle naties van de wereld zich zullen vertillen aan Jeruzalem, maar hij belooft ook dit: Dat op het einde de Heere koning zal worden over de gehele aarde. “Te dien dage zal de Heere de enige zijn, en Zijn Naam de enige” (Zacharia 14:9). Deuteronomium 6:4 is niet alleen een belijdenis, het is ook de toekomst. Zo groot is de trouw van God.
Meer in deze Bijbelstudiereeks

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
3 juli 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (12)
We gaan naar het volgende boek van de Bijbel: Deuteronomium. Daar v...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
20 juni 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (11)
De profeet Bileam mag Israël niet verwensen. Hij kan dat ook niet e...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
5 juni 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (10)
We lezen verder in het boek Numeri en komen daar de prachtige zegen...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
22 mei 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (9)
Het brengen van offers komt in alle religies voor en het hoort ook ...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
9 mei 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (8)
De reis door de woestijn vormt de wittebroodsweken van God en Zijn ...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
25 april 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (7)
Deze maanden van het kerkelijk jaar hebben iets van de reis van het...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
10 april 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (6)
We naderen Pesach en Pasen en daarom is het goed om iets van de tro...
Aanbevolen artikelen

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
20 juni 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (11)
De profeet Bileam mag Israël niet verwensen. Hij kan dat ook niet e...

Bijbelstudie: God is Trouw
Bijbel
5 juni 2025
Bijbelstudie: God is Trouw (10)
We lezen verder in het boek Numeri en komen daar de prachtige zegen...