Waarom Israël de lichamen van zijn doden terug wil
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
29 oktober 2025
De huidige staakt-het-vurenovereenkomst tussen Hamas en Israël, die de grootste gevangenenruil in jaren omvat, brengt een oude, diep religieuze vraag opnieuw in het hart van de actualiteit: waarom is het voor de Joodse traditie zo belangrijk om de stoffelijke overschotten van gegijzelden terug te brengen naar huis? En wat zegt dat over de betekenis van het lichaam in het Jodendom?
Inmiddels zijn er tweeduizend Palestijnen vrijgelaten in ruil voor de twintig levende Israëlische gijzelaars. Onder hen bevonden zich 250 gevangenen die tot levenslang waren veroordeeld wegens het plegen van dodelijke aanslagen. De namenlijst heeft diepe wonden blootgelegd: in Israël werden families van slachtoffers plotseling geconfronteerd met het feit dat de moordenaars van hun dierbaren vrijkwamen. Naast het vrijlaten van honderden Palestijnen gevangenen, geeft Israël ook vijftien lichamen van Palestijnen terug voor elk lichaam van een vermoorde gijzelaar.
In Ramallah en Khan Younis werd voor de tijd alvast een overwinning gevierd, terwijl in Israël de spanning tussen gerechtigheid en barmhartigheid voelbaar was én is als nooit tevoren. Maar achter het politieke drama schuilt iets wat nog fundamenteler is: het verlangen van Israël om ook de lichamen van de vermoorde gijzelaars terug te brengen. Niet alleen om hen een waardige begrafenis te geven, maar ook omdat in de Joodse traditie het lichaam nooit slechts een omhulsel van de ziel is.
Heilige plicht
Eerbied voor de doden is een heilige plicht. Het lichaam wordt gezien als een heilig vat dat de ziel heeft gedragen en ook na de dood eer verdient. Daarom wordt het lichaam voor de begrafenis ritueel gewassen en gekleed in eenvoudige witte lijkwaden: een symbool van zuiverheid en gelijkheid voor G’d.
Een van de meest ontroerende uitingen van deze eerbied is het waken bij het lichaam vanaf het moment van overlijden tot aan de begrafenis. Een wachter blijft bij de dode, leest Psalmen, en zorgt dat het lichaam nooit alleen is. In vroeger tijden diende dit waken ook om het lichaam fysiek te beschermen tegen ongedierte, maar de diepere betekenis is geestelijk: het lichaam is ook na het sterven drager van heiligheid.
Wanneer lichamen niet worden teruggebracht, blijft de rouw in de Joodse traditie onvoltooid. De nabestaanden kunnen geen rituele reiniging uitvoeren, geen kaddiesj (dodengebed) zeggen aan het graf, geen fysieke afscheidsdaad verrichten die het verdriet een plaats geeft. In dat licht is Israëls inspanning om de lichamen van zijn doden terug te halen niet enkel een daad van nationale eer. Het is een religieuze verplichting – een plicht tegenover de doden, tegenover de familie en vrienden en tegenover G’d.
Het verklaart waarom Israël bereid is grote politieke en militaire risico’s te nemen om zelfs de lichamen van gesneuvelde soldaten te repatriëren. Volgens religieuze opvattingen blijft een lichaam in vijandelijke handen een ontluistering van de eerbied voor een overledene.
Wanneer lichamen niet worden teruggebracht, blijft de rouw in de Joodse traditie onvoltooid.
Het lichaam niet minderwaardig aan de ziel
Het Jodendom wijkt hiermee duidelijk af van opvattingen waarin het lichaam als minderwaardig aan de ziel wordt gezien. In de Joodse traditie is juist het lichamelijke het middelpunt van de schepping: de plek waar het G'ddelijke zich in de wereld laat zien.
Volgens de Kabbala, de Joodse mystiek, lijkt de materiële wereld op het eerste gezicht ver verwijderd van het G'ddelijke. Toch is juist daar - in wat het meest verborgen lijkt - de grootste kracht van Gods schepping aanwezig. De mens heeft de taak die materie te verheffen door er zorgvuldig en heilig mee om te gaan. Daarom richt de Thora zich niet alleen op wat een mens denkt of voelt, maar vooral op wat hij doet: op het concrete, tastbare leven in de wereld om ons heen.
Ook het menselijk lichaam weerspiegelt deze gedachte. Het is niet zomaar een omhulsel of een ‘zak beenderen’, maar een spiegel van hogere werelden. In de kabbalistische traditie worden zelfs lichamelijke processen, zoals de spijsvertering - het scheiden van goed en kwaad - gezien als een aardse afspiegeling van een geestelijke zuivering.
Menselijke waardigheid
Wanneer Israël vandaag de dag probeert de lichamen van de vermoorde gijzelaars terug te brengen, is dat niet alleen een politieke eis. Het is een daad van heiliging. In het terugbrengen van het lichaam naar zijn rustplaats wordt iets hersteld van de G’ddelijke orde die dood, oorlog en geweld hebben ontwricht.
Elke dode die naar huis wordt gebracht, herinnert aan een oud Bijbels gebod: “Zijn lichaam mag niet aan de paal blijven overnachten, maar u zult het dezelfde dag begraven” (Deuteronomium 21:23). In die daad van begraven ligt niet alleen eerbied besloten, maar ook hoop – de hoop dat wat gebroken werd, ooit zal worden hersteld, de herleving der doden.
Zo wordt de strijd om de lichamen in Gaza meer dan een diplomatiek steekspel. Het is een strijd om menselijke waardigheid, om geloof in de heiligheid van het leven, zelfs na de dood.