Sluiten

Zoeken.

Yoel Schukkman: “Zonder onze hemelse Generaal zijn we niets”

Door Yoel Schukkmann - 

5 mei 2022

2021 CVI website (5)

Dit jaar is een sabbatsjaar, waarin geen landbouw bedreven wordt.

Meteen toen het Joodse volk zich in het Heilige Land vestigde, begonnen ze de jaren te tellen en zevenjarige cycli in acht te nemen. Elke cyclus eindigt in een sabbatsjaar- Sjemita, wat letterlijk ‘loslaten’ betekent. Dit jaar is een sabbatsjaar. Een van de belangrijkste gebruiken in deze periode komt uit Leviticus 25:3-6. Gedurende dit jaar moeten de inwoners van het land Israël volledig afzien van het bewerken van hun velden en moeten ze ook afstand doen van al het persoonlijk eigendom van hun velden; alles dat bij zichzelf groeit, wordt beschouwd als gemeenschappelijk eigendom, vrij en gratis voor iedereen om te nemen.

Zegen van voorziening

In de Thora-lezing van volgende week lezen we over de zegen van G-d voor degenen die dit gebod houden. De Thora zegt dat wanneer een boer tijdens deze periode zal vragen: "Wat zullen we eten als we het land niet kunnen bewerken tijdens Sjemita?", G-d hem zal antwoorden dat Hij de velden zal bevelen om van tevoren een overvloedige oogst te produceren.

We weten dat zelfs de manier waarop alles in de Thora geschreven staat om een bepaalde reden is. Daarom zouden we nu kunnen vragen: waarom vertelt de Thora ons niet gewoon meteen over G-d’s belofte van voorziening? Waarom plaatst het deze zegen in de context van een vraag-en-antwoordformaat?

Vertrouwen

Rabbijn Zusha van Anipoli (1718-1800) legt uit dat iemand die echt in G-d vertrouwt geen vragen stelt. Hij vertrouwt erop dat wanneer G-d zegt om het land niet te bewerken, hij op de een of andere manier wel zal overleven. De natuur kan en zal het geloof van zo’n gelovige niet tegenspreken. Wat de Thora hier duidelijk maakt, is dat zelfs als je wel vragen stelt en je het daarom misschien niet verdient, G-d toch belooft dat Hij je velden zal zegenen.

We moeten erkennen dat we het zelf niet kunnen en G-d nodig hebben.

Rabbijn Shalom Mordechai Schwadron (1835-1911) schrijft dat er nog een ander vers in de Thora staat waar een belofte komt in de context van een vraag en antwoord. In Deuteronomium 7:17 staat: 'Wanneer je het land Israël binnengaat, en zult zeggen: "Hoe kan ik al deze grote volkeren veroveren?" maak je dan geen zorgen, want G-d belooft dat Hij jullie zult helpen'.

Ook hier kunnen we ons afvragen waarom de belofte wordt weergegeven in een vraag-en-antwoord. Rabbijn Yehuda Aryeh Leib Alter (1847-1905) antwoordt dat de Thora ons leert dat G-d’s belofte afhankelijk is van het feit dat we erom vragen. Dat betekent dat we eerst moeten erkennen dat we het zelf niet kunnen. Dat de taak te groot is voor ons en dat ons vermogen slechts beperkt is. We moeten tegen G-d zeggen dat we Hem nodig hebben. Als we dat doen, dan belooft Hij de hulp te leveren die we nodig hebben.

Wanneer we denken dat we het zelf kunnen, erkennen we onze eigen beperkingen niet en dan zal G-d het inderdaad aan onszelf overlaten. Net zoals een vader die zijn kind laat vallen en opstaan, totdat het kind zich realiseert dat hij zijn vaders hulp toch wel nodig heeft. Hetzelfde geldt voor het sabbatsjaar. De Thora laat G-d’s belofte van voorziening voorafgaan met de vraag van de boer. Zo leert de Thora ons dat G-d ons alle hulp zal geven die we nodig hebben om de jaren zonder landbouw door te komen. Maar eerst moeten we zelf erkennen dat we deze hulp daadwerkelijk nodig hebben en erom vragen.

Israëlische Onafhankelijkheidsdag

Dit jaar wordt deze donderdag, 5 mei, hier in Israël gevierd als de Israëlische Onafhankelijkheidsdag. En hoewel wij -ondanks alles- toch heel erg gezegend zijn om in dit land te leven, kunnen we niet geloven dat Israël alles alleen kan doen. Het geloof dat ‘de staat Israël alle Joden kan en zal beschermen’ zonder G-d maar zelfs in het beeld te hebben, is iets waar iedere Israëli en elke Israëlvriend, voor op moet passen.

Het Israëlische volkslied maakt bijvoorbeeld zelfs geen melding van G-d of van de Thora. Het trieste feit is dat deze referenties zelfs opzettelijk verwijderd waren, om het HaTikva tot het volkslied van de seculiere zionistische beweging te maken en later van de staat Israël. Zelfs in de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring wordt G-ds naam niet vermeld.

In 1948 konden de oprichters van de staat het zelfs niet eens worden over het al dan niet vermelden van G-d in de verklaring. Het is duidelijk dat de gelovige Joden zich niet konden voorstellen om G-d niet te noemen. De seculieren die de stichting van Israël in wereldse politieke termen zagen, konden zichzelf er echter niet toe brengen om zelfs maar een oppervlakkige verwijzing naar de Almachtige te accepteren. In de weken voorafgaand aan de terugtrekking van de Britse autoriteiten, werd de verklaring opgesteld door politici, advocaten en Hebreeuwse schrijvers. Vanaf het begin bleek de vermelding van G-ds naam in het document zo controversieel, dat het de goedkeuring van een definitieve versie van de onafhankelijkheidsverklaring en de ceremonie ervan bijna ontspoorde.

Het geloof dat de staat Israël alle Joden kan en zal beschermen zonder G-d, is iets waar we voor op moeten passen.

Uiteindelijk kwam men met een compromis. De laatste alinea zou beginnen met: “Met geloof in de Rots van Israël”, wat gelovigen zagen als een verwijzing naar G-d, terwijl de seculieren het interpreteerden als hun eigen macht. Een van de Bijbelse verwijzingen naar G-d als ‘tsoer’ (Rots) is te vinden in Psalm 19: "Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart aanvaardbaar zijn voor U, Hasjem, mijn Rots en mijn Verlosser". Daarom besloot David Ben-Gurion de uitdrukking "Rots van Israël" te gebruiken om beide partijen tevreden te stellen, al liet hij de duidelijke verwijzing naar G-d -de woorden "en mijn Verlosser"- zoals staat in de Bijbel, opzettelijk weg.

Onze hulp en schild

Net zoals de boer tijdens het sabbatsjaar moet ook de staat Israël met haar machtige leger haar eigen beperkingen erkennen. Zonder de G-d van Israël en Zijn Thora zijn we niets. Het zou voor iedereen die in dit land woont verstandig zijn om altijd onze Generaal in de hemel te vragen ons te zegenen en ons te beschermen tegen onze vijanden. Want onze echte bescherming komt alleen van Hem.

“Israël, vertrouw op Hasjem; Hij is hun hulp en hun schild. Huis van Aaron, vertrouw op Hasjem; Hij is hun hulp en hun schild. Degenen die Hasjem vrezen, vertrouwen op Hasjem; Hij is hun hulp en hun schild.”

— Psalm 115:9-11

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda