Sluiten

Zoeken.

Wat historicus Mark Twain te vertellen had over Palestina en het Joodse volk

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

24 augustus 2022

2022 Website CVI (7)

Historicus Mark Twain (1835-1910). Foto: Wikimedia Commons

Deze week werd ik weer geconfronteerd met uitspraken van de niet-joodse historicus Mark Twain (19e eeuw, Amerika) die mij telkens weer aan het denken zetten.

Aan het begin van het vijfde boek van de Thora lezen wij: “Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft G‘d liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken. Maar vanwege de liefde van G‘d voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had, in acht te houden, heeft G‘d u met sterke hand uitgeleid en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte“ (Deut. 7:7-8).

Uiterst klein gebleven

Wij zijn een uiterst klein volk gebleven in het wereldgebeuren. We hebben nooit missie bedreven en zelfs conversie (bekering) tot het Jodendom nooit gepropageerd. Iedereen die Joods wilde worden, werd dit drie keer afgeraden door het Joodse gerechtshof. Zouden we menen dat ons volk groter zou moeten worden door gemengde huwelijken, dan komen wij bedrogen uit. Want de Thora raadt dit al aan het begin van de intocht in Kanaän – 3294 jaar geleden - af.

We zijn doorlopend vervolgd, gedood, gedecimeerd, gediscrimineerd en uitgesloten, vernederd en beschimpt. Vlak voor de Holocaust waren er meer dan 16 miljoen Joden op de wereld, op dit moment maar 14,7 miljoen. Dit is minder dan 0,2 % van de wereldbevolking.

G’ds Aanwezigheid moet duidelijk blijven

We zijn een klein volk, zoals de Thora zelf zegt. Het gaat dus niet zozeer om kwantiteit, maar meer om kwaliteit. Dit zien we ook in de geschiedenis met de richter Gideon, waar G’d Gideon beveelt zijn aantal soldaten te verminderen. Op deze manier zal G’ds Aanwezigheid de doorslaggevende factor in de overwinning blijken te zijn (Richteren 7:2). Hetzelfde geldt uiteraard ook in deze tijd. En ook voor het land Israël, dat vele eeuwen ‘braak’ heeft gelegen.

Analoog aan het leger van Gideon is het Joodse volk klein gebleven, zodat men niet zou denken dat men overleefd en gepresteerd heeft door kwantitatieve grootte. Door onze geringheid werden we ertoe gebracht ons telkens weer op G’d te verlaten. We kunnen niet anders doen dan te erkennen dat uiteindelijk alles van G’d komt en van Hem afhankelijk is. Deemoed en bescheidenheid zijn harde religieuze factoren. En hetzelfde geldt voor het land Israël. Zoals Mark Twain dit beschrijft in het midden van de 19e eeuw: het land Israël was totaal verlaten en maakte een troosteloze indruk op de reizigers.

Historicus Mark Twain

Over Israël, het toenmalige Palestina zei hij: "... een desolaat land waarvan de grond rijk genoeg is, maar volledig is overgegeven aan onkruid - een stille treurige uitgestrektheid. (...) Een desolaatheid is hier die zelfs de verbeelding niet kan opluisteren met de pracht van leven en actie. (...) We zagen nooit een mens op de hele route. (...) Er was bijna nergens een boom of een struik te bekennen. Zelfs de olijf en de cactus, de snelle vrienden van de waardeloze grond, hadden het land bijna verlaten." - 1867 (Geciteerd in Mark Twain, The Innocents Abroad. Londen: 1881).

En over het Joodse volk zei hij: “Als de statistieken kloppen, vormen de Joden slechts een kwart procent van het menselijk ras.  Het lijkt op een nevelig vleugje sterrenstof, verloren in de gloed van de Melkweg.  Eigenlijk zou men nauwelijks van de Jood mogen horen, maar men hoort van hem, men heeft altijd van hem gehoord. Hij is op deze planeet even prominent aanwezig als om het even welk ander volk en zijn belang staat in geen verhouding tot de kleinheid van zijn omvang.

Ook Joodse bijdragen aan de wereldlijst van grote namen in de literatuur, wetenschap, kunst, muziek, financiën, geneeskunde en de fijne kneepjes van het vak staan in geen verhouding tot de zwakte van zijn aantal.  Hij heeft een geweldige strijd geleverd in deze wereld in alle tijden; en heeft dat gedaan met zijn handen op zijn rug gebonden (…). De Egyptenaren, de Babyloniërs en de Perzen kwamen op, vulden de planeet met praal en pracht, vervaagden toen (…) en gingen voorbij; de Grieken en Romeinen volgden en maakten een enorm lawaai, en zij waren weg; andere mensen zijn opgestaan en hielden hun fakkel hoog voor een tijd, maar het doofde uit (…) en zijn verdwenen.

De Jood zag ze allemaal, overleefde ze allemaal, en is nu wat hij altijd was, zonder decadentie, zonder ouderdomsgebreken, zonder verzwakking van zijn delen (…). Alle dingen zijn sterfelijk behalve de Joden; alle andere krachten gaan voorbij, maar hij blijft.  Wat is het geheim van zijn onsterfelijkheid? " - September 1897 (Geciteerd in The National Jewish Post & Observer, 6 juni 1984).

Het geheim van de onsterfelijkheid van het Joodse volk is zijn kleinheid. Daardoor blijven wij gehecht aan de Bron van alles. Wij zijn aan het terugkeren naar het land van oorsprong, dat opeens begon te bloeien. Omdat dit het land is (Deut. 11:12): “waar uw God, voor zorgt: voortdurend rusten de ogen van uw God, daarop, van het begin van het jaar tot het einde van het jaar“.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda