Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Wanneer moeten wij onze koffers pakken?

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

3 december 2025

Koffers

Foto: Canva Pro

De vraag ‘Wanneer moeten wij als Joden onze koffers pakken?’ klinkt rauw, pijnlijk en beladen met geschiedenis. Toch gonst die opnieuw in vele Joodse kringen in Europa – en ook in Nederland – sinds het uitbreken van de oorlog op 7 oktober 2023. Openlijke haatuitingen, demonstraties waar Jodenhaat niet verhuld maar geschreeuwd wordt, scholen en synagogen onder politiebescherming – voor velen voelt het als een déjà vu. Maar wat zegt onze traditie hierover? Hoe weeg je als (gelovige) Jood de beslissing om te blijven of te gaan?

Het Jodendom kent geen vanzelfsprekend thuis buiten Israël. De ballingschap (galoet) is historisch een straf (Leviticus 26:33), maar ook een tijdelijke situatie. De Joodse wet beschrijft omstandigheden waarin men verplicht is te verhuizen omwille van veiligheid, godsdienstvrijheid of het behoud van de geboden (mitswot). In zijn codex (de’ot – opvattingen (5:9)) schrijft Maimonides (twaalfde eeuw) dat als iemand leeft in een maatschappij die hem ertoe brengt zonden te begaan, en hij die invloed niet kan weerstaan, hij verplicht is te verhuizen – zelfs de woestijn in.

Maar hoe maak je die afweging in een democratisch land als Nederland? Een land dat formeel vrijheid garandeert, maar waarin de publieke opinie snel kantelt? Het gaat van kwaad tot erger, in een razend tempo.

Redden van levens

Een belangrijk principe in het Jodendom is pikoeach nefesj, het redden van levens, dat boven bijna alle andere geboden staat. Wanneer een Joodse gemeenschap systematisch bedreigd wordt, fysiek of geestelijk, dan is het behoud van leven – inclusief spiritueel leven – een doorslaggevend argument om te vertrekken. Als antisemitisme leidt tot het verbergen van identiteit, het vermijden van het openlijk dragen van keppels op straat, het recht op vereniging of vergadering hardhandig wordt belemmerd of scholen zwaarder bewaakt moeten worden dan de nationale bank, dan rijst de vraag of die stad nog een functionerend Joods leven toelaat.

De profetieën in de Tenach (Bijbel) zijn duidelijk: de ballingschap is een tussenfase. Nachmanides (dertiende eeuw) benadrukt in zijn commentaar op de Thora (Leviticus 18:25) dat Israël geen gewone plek is; het is een plaats met religieuze gevoeligheid en roeping. Elke Joodse ziel hoort daar uiteindelijk thuis. De keuze om alija te maken – te emigreren naar Israël – is dan ook meer dan vluchten; het is thuiskomen.

Soms is blijven geen keuze meer. Dan vertrekken wij waardig – met onze keppels op, onze boeken onder de arm, en onze gezichten gericht naar Jeruzalem.

Licht voor de mensen

Tegelijk is het Jodendom geen religie van paniek. We zijn een volk dat ook innerlijke rekenschap aflegt. De vraag is niet alleen: ‘Ben ik hier veilig?’, maar ook: ‘Vervul ik hier mijn taak?’ Als wij in Nederland nog een licht kunnen zijn voor de mensen – or lagoyim – dan is blijven ook een vorm van heilige weerstand. De Joodse aanwezigheid hier heeft diepe wortels. Van de Portugese synagoge tot aan Joods onderwijs, van sefardische tot asjkenazische gemeenschappen: dit alles is niet zonder betekenis.

Maimonides stelt in zijn codex (rotzeach – over moord (13:13)) dat als een vijand een stad omsingelt, en men weet dat hij slechts op zoek is naar één persoon, men dat niet mag prijsgeven – zelfs als dat betekent dat allen zullen sterven. De waarde van ieder individu is onschatbaar. Dit leert ons: we mogen de veiligheid van het collectief niet lichtvaardig op het spel zetten.

Dus wanneer pakken we onze koffers?

  • Wanneer het publieke domein geen plaats meer biedt aan onze identiteit.
  • Wanneer kinderen opgroeien in angst of schaamte om Joods te zijn.
  • Wanneer de overheid ons niet langer effectief beschermt.
  • Wanneer het onmogelijk wordt om een volwaardig Joods en religieus leven te leiden.
  • Wanneer we voelen dat onze ziel uitdroogt in plaats van groeit.

Maar ook: als we het innerlijk gevoel krijgen dat onze roeping in Israël ligt, dat daar onze toekomst en missie wacht – ook dan mogen we de koffers pakken, niet uit angst, maar uit verlangen.

‘Onze koffers pakken’ is geen teken van zwakte, maar van morele helderheid. De Thora leert ons om realistisch te zijn én trouw aan ons doel. Zolang wij hier kunnen leven als Joden, in openheid, in verbinding met G’d, met gemeenschap en onze Thora-geboden kunnen nakomen – dan mogen we blijven. Maar als we ooit moeten kiezen tussen veiligheid en identiteit, dan is het niet laf om te vertrekken. Dan is het Joods.

Soms is blijven geen keuze meer. Dan vertrekken wij waardig – met onze keppels op, onze boeken onder de arm, en onze gezichten gericht naar Jeruzalem.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Düsseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda