Op een zekere zomeravond nam de Franse keizer Napoleon Bonaparte een wandeling door de straten van Parijs. Vanuit een synagoge hoorde hij het geluid huilende mensen. De keizer keerde zich tot een Joodse officier, en vroeg hem wat er daar precies aan de hand was. "Vanavond is het Tisja beAv" luidde het antwoord, "de Joden rouwen om de vernietiging van hun heilige Tempel." Napoleon was met stomheid geslagen. “Als de Joodse Tempel was vernietigd, zou ik er zeker wel van gehoord hebben. Wanneer is dit gebeurd?” “Ruim zeventienhonderd jaar geleden' antwoordde de Joodse officier. Onder indruk zei Napoleon toen: “Als de Joden na zoveel jaren nog steeds rouwen om hun Tempel, weet ik zeker dat het Joodse volk op een dag hun Tempel herbouwd zullen zien.”
Echte reden om te huilen
De Talmoed vermeldt dat de dag dat de tien verkenners terugkwamen en hun slechte rapport over het land Israël gaven, en het volk huilde, de avond van Tisja beAv was. G-d zei toen tegen hen: 'Omdat jullie om niets hebben gehuild, zal Ik deze datum voor jullie vaststellen als een tijd van echt huilen.'
Alle belangrijke dagen in de Joodse kalender hebben hun eigen middelen om hun essentie over te brengen. Rosj Hasjana heeft de sjofar, Pesach heeft matzes, met Chanoeka hebben we een menora, en op Tisja beAv hebben we tranen. Maar wat is de betekenis hiervan?
Echte tranen, betekenisvolle tranen die uit diepe en oprechte gevoelens worden vergoten, zijn de meest oprechte uitdrukking van de essentie van onszelf. Wanneer een mens oprecht ontroerd of opgewonden is, huilt hij. Rabbijn Judah Loew ben Bezalel (1520-1609) legt uit dat toen de Joden werden bevrijd uit Egypte, G-d hen als het ware door een nieuw scheppingsproces liet gaan. Hiermee vormde Hij een nieuwe nationale entiteit genaamd 'Israël' - een natie wiens collectieve ziel onlosmakelijk verbonden zou zijn met de leer van de Thora, en met het Land van de Thora - het land Israël.
Maar toen het Joodse volk de slechte berichtgeving van de verkenners accepteerden, rukten ze het land Israël daarmee uit de kern van hun nieuwe wezen. Ze accepteerden het slechte rapport namelijk niet alleen intellectueel. Ze huilden echte tranen, en lieten de diepten van hun zielsantipathie voor het Land Israël zien. Dat is hoe zij hun zielsband met het Heilige Land verbraken.
Om zo’n nieuwe zielsband te vormen moeten dezelfde tranen die ooit onze verbinding met het Land verbraken, nu worden vergoten in liefde en verlangen naar ons thuisland. Wanneer onze ziel eenmaal is versmolten met het land, zal de terugkeer van ons lichaam automatisch volgen.
Huilende ziel
Onze Geleerden leren ons dat zelfs als wij ons misschien niet bewust zijn van het echte verlies van de Heilige Tempel, onze ziel dit wel is. Hoewel er uitzonderingen zijn, heeft de gemiddelde persoon geen echt diep besef van zijn innerlijke ziel -zijn echte zelf- dus is hij zich niet bewust dat zijn ziel eigenlijk constant huilt, en verlangt naar G-ds huis in deze wereld.
Hij is zich alleen bewust van zijn uiterlijke facade, de buitenwereld van het lichaam, waar alles goed lijkt te zijn. Rabbijn Simcha Bunim Bonhardt (1765-1827), de Rebbe van Peshischa, legde dit uit met een gelijkenis van een koning die talrijke schatten verborg in een geheime opslagruimte diep in zijn paleis. Op een dag vatte het paleis vlam en brandde het tot de grond af. Het hele land en het hele koninklijke hof huilden om het verlies van het prachtige paleis, maar de koning huilde nog meer dan wie dan ook, want alleen hij kende de ware omvang van het verlies. Alleen hij wist van de enorme verborgen schatten die in rook zijn opgegaan.
Evenzo beseft iemand die geen contact heeft met zijn innerlijke ziel nauwelijks wat een geestelijk verlies hij heeft geleden bij de vernietiging van de Tempel. Maar iemand die dit wel weet, begrijpt waarom wij huilen. En dus huilen we ons tranenspoor dat de profeet Jeremia al begon met het boek Klaagliederen, dat hij schreef na de verwoesting van de eerste Tempel. Een tranenspoor dat door de geschiedenis heen zich vergrootte tot een uitbreidende stroom, een machtige rivier, en een stromende stortvloed van tranen die zelfs in onze dagen maar blijft stromen...
Herbouwd Jeruzalem
Terwijl ik dit deze woorden schrijf zit ik in mijn appartement in een van de vele wijken in het moderne Jeruzalem. De Heilige stad is tegenwoordig een prachtige grote stad vol met allerlei soorten religieuze instellingen die nodig zijn voor een authentieke Thora-levensstijl. Er zijn synagogen op elke straathoek, honderden en honderden leerhuizen, rituele baden, liefdadigheidsfondsen, enzovoort.
Het herbouwde Jeruzalem dat we tegenwoordig hebben lijkt goed te voldoen aan alle geestelijke -en materiele- behoeften van haar vrome Joodse inwoners. Je zou je misschien zelfs kunnen afvragen: ‘waarom blijven we zo wanhopig smeken voor de herbouw van Jeruzalem? Het is waar dat we geen Tempel hebben, en dat we geen offers kunnen brengen, maar we kunnen moeilijk zeggen dat de Heilige Stad nog steeds in puin ligt!'
Dit is vergelijkbaar met een patiënt die een harttransplantatie heeft ondergaan. De patiënt leidt zijn leven vrolijk en lijkt gezond te zijn, maar van binnen is hij bang dat het lichaam zijn nieuwe hart afwijst, of dat er een defect zal zijn. Hij is extreem kwetsbaar voor infecties, en verontrustend vatbaar voor eventuele onverwachte bijwerkingen. Hoe geavanceerd de technologie ook is, het nieuwe hart is niet echt de zijne.
De Heilige Tempel is het hart van de mensheid, en met name van het Joodse volk. Het was op de Tempelberg waar G-d leven in Adam blies. En vanaf die plek bleef de Schepper leven in de mensheid ‘blazen’ via de Tempel... totdat deze werd vernietigd. Sindsdien leeft de wereld als-het-ware op een hartimplant, maar het is niet hetzelfde. We zijn zwak en kwetsbaar, vatbaar voor geestelijke en morele besmetting en ziekte. We zijn snel uitgeput, en ons hele systeem kan op elk moment instorten.
De Tempel en de Heilige stad vormen het hart van ons Volk. Op het moment dat ze werden vernietigd, leden we een nationale hartstilstand. Wanneer we als volk kreupel zijn, hoe kan iemand dan volledig gezond zijn? Pas wanneer Jeruzalem is herbouwd, zal Israël echt genezen zijn van al haar mankementen, zoals koning David al zei: “De bouwer van Jeruzalem is Hasjem, Hij zal de verworpenen van Israël bijeenbrengen. Hij is de Genezer van de gebrokenen van hart en Degene Die hun smarten samenbindt' (Psalm 147:2-3).
Mogen de tranen die we deze Tisja beAv zullen vergieten de laatste tranen voor altijd zijn, en mogen we getuige zijn van de vervulling van de zegen: 'Wie rouwt om Jeruzalem, zal haar vreugde zien'.