De stem van Jakob maar de handen van Esau
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
26 november 2025
Ik zat onlangs op een middag in een kleine studiezaal in Jeruzalem, waar de geur van oude boeken zich mengde met het zachte zoemen van de airconditioning. Ik was daar om een serie lezingen voor te bereiden, maar werd ongewild toehoorder van een gesprek dat zich ontvouwde tussen twee jonge mannen: een charedische, zeer orthodoxe jongen, Samuel, en een jongeman uit de zionistische mizrachi-beweging, Aharon. Hun stemmen begonnen zacht, maar de woorden droegen het gewicht van een eeuwenoude spanning.
Samuel zat voorovergebogen boven zijn Talmoed, de vingers nog rustend op de bladzijde, toen hij zei: “Het Joodse volk leeft bij gratie van de Thora. Niet door zwaarden, niet door legers, maar door dat wat G’d ons gegeven heeft op de berg Sinaï. Hoe kan ik dan mijn plaats in de jeshiva (leerhuis) verlaten en dienen in het leger, alsof menselijke kracht onze ware bescherming is?”
Aharon reageerde bedachtzaam. “Ik zeg niet dat de Thora niet centraal staat. Maar wij leven ook in deze wereld. G’d verwacht van ons niet alleen gebed en studie, maar ook inzet. We bouwen huizen, we verbouwen het land, we beschermen onze families. Het is toch geen toeval dat we ons land hebben teruggekregen na tweeduizend jaar ballingschap. Moeten we dat niet verdedigen? Is het niet G’d, die ons oproept om zowel te leren als te handelen?”
Ideale combinatie
De intensiteit van hun discussie nam toe. Het gesprek kwam op een passage uit de Bijbel die wij allemaal goed kennen: Genesis 27. De scène waarin Jakob zich verkleedt om de zegen van zijn blinde vader Isaak te ontvangen, is een van de meest mysterieuze en diepzinnige in de hele Thora. “Weet je,” zei Aharon voorzichtig, “dat deze discussie mij doet denken aan Isaaks verwarring toen Jakob voor hem stond, gehuld in Esaus kleren?” Samuel keek hem verbaasd aan.
“In dat hoofdstuk,” vervolgde Aharon, “hoort Isaak de stem van Jakob, de zachte, studerende, bedachtzame zoon. Maar hij voelt de ruwe, harige handen van Esau, de man die buiten jaagt, werkt en handelt. Isaak zegt: ‘De stem is de stem van Jakob, maar de handen zijn de handen van Esau.’ Het is alsof hij zich afvraagt: wie staat er daar werkelijk voor mij? Is het Jakob? Is het Esau? Of is het een derde figuur, iemand die beide kwaliteiten verenigt? Bij twijfel geef je geen beracha (zegen). Toch zegent Isaak de man die voor hem staat, omdat hij de ideale combinatie van leren en werken of in dienst gaan representeert.”
“Misschien was dat precies de bedoeling van de zegen. Dat de ware erfgenaam van Avraham en Isaak iemand moest zijn die zowel de stem van Jakob in zich draagt – de Thora, het gebed, de innige verbinding met G’d – als de handen van het doen, de kracht om in deze wereld te handelen. Jakob moest uiteindelijk toch uitgroeien tot Israël, de man die zich staande houdt in een worsteling, die werkt, die strijdt.”
“De roep om diepe Thorastudie en de roep om verantwoordelijkheid in deze wereld zijn geen tegenpolen, maar bepalen samen de roeping van Israël.”
— Aharon
Samuel keek hem scherp aan. “Maar Jakob koos er toch voor om de Thora centraal te stellen? Zijn kracht kwam juist door het leren! Isaak gaf hem G’ds zegen vanwege zijn spirituele kwaliteiten.”
“Of,” zei Aharon zacht, “gaf Isaak juist de zegen aan iemand die beide kanten in zich had? De combinatie die onze aardse toekomst mogelijk maakt? De zegen van Isaak is geen simpele goedkeuring van bedrog – onze traditie worstelt uitgebreid met de morele spanning in dit verhaal. Maar voor het bredere publiek is één gedachte bijzonder relevant: Isaak zegent de persoon die voor hem staat, ondanks de verwarring. Hij ziet of voelt een mens die zowel het spirituele ideaal belichaamt als de praktische kracht die nodig is om G’ds beloften in de wereld te realiseren”.
“Isaak wist dat het Joodse volk voortgezet moest worden door iemand die niet alleen kon bidden, maar ook kon bouwen, niet alleen kon leren, maar ook de fysieke wereld kon vormgeven. De dynastie van Jakob en Israël zou niet gedijen met alleen Jakobs stem, noch met alleen werkende handen. Het moet samengaan.”
Roeping van Israël
Samuel maakte een afwerend gebaar. “Maar als iedereen zo denkt, verdwijnt de Thora! Wie zal er dan dag en nacht leren voor het spirituele voortbestaan van het volk?”
Aharon antwoordde: “En als iedereen alleen leert, wie zal ons beschermen? Wie zal het land onderhouden? Wie zal technologie ontwikkelen om levens te redden, wie zal ons leger vormen? De Thora leert ons dat wij als mensen daadwerkelijke inspanningen moeten verrichten om onze idealen te realiseren, waarbij wij natuurlijk vertrouwen op G’d en Zijn zegen afsmeken.”
Ondanks hun verschil van inzicht, respecteerden zij elkaar. Twee jongeren die elkaar niet probeerden te overtroeven, maar elkaar zochten in een eeuwenoud gesprek. “Misschien” vervolgde Aharon, “is het tegenwoordig niets anders dan Isaaks aarzeling: ook wij proberen te begrijpen wie wij zijn – het volk van Jakob met de drive om het ook praktisch mogelijk te maken om in Israël te leven. De roep om diepe Thorastudie en de roep om verantwoordelijkheid in deze wereld zijn geen tegenpolen, maar bepalen samen de roeping van Israël”.
Het is deze discussie, die op dit moment het religieuze leven beheerst. Een diepgaand dilemma dat de gemoederen intensief bezighoudt.