"Toen de Heere de gevangenen van Sion terug deed keren"
Door Karel van der Plas -
16 oktober 2025
Met die woorden begint Psalm 126. Deze Psalm is een danklied na de ballingschap. "Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren, waren wij als mensen die droomden" (Psalm 126:1). Het zijn woorden die doen denken aan afgelopen maandag.
Op maandag 13 oktober, een dag voor Simchat Thora, kwamen de laatste nog levende gijzelaars vrij. Waarschijnlijk heeft u net als ons ook de beelden gezien. Israëli’s die uitbundig feestvierden omdat eindelijk, na twee slopende jaren, hun geliefden terugkwamen naar huis. Ik vraag mij af hoeveel Joden wakker zijn geworden met die woorden van Psalm 126: "wij waren als mensen die droomden".
Een licht voor de volken
De Psalm gaat verder: "Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich. Toen zei men onder de heidenvolken: De HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan!" (vers 2). De heidenvolken zijn verblijd, omdat zij zien dat God grote dingen bij Israël heeft gedaan. Ik vind het altijd treffend dat hetgeen wat God bij Zijn volk doet, altijd weer in relatie staat tot álle volken. Dat raakt ook aan Israëls roeping: een licht te zijn voor de wereld. Het is de God der goden, de Schepper van hemel en aarde, die zichzelf openbaart als de God van Israël. Als Israëls God treedt Hij de geschiedenis in en via dat volk toont Hij Zijn karakter en liefde aan alle mensen.
Alle volken zullen God loven
Om die reden blijven de zegeningen en de trouw van God aan Israël niet beperkt tot alleen dat volk. Lees bijvoorbeeld ook eens Psalm 67:2-4: "God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten. Dan zal men op de aarde Uw weg kennen, onder alle heidenvolken Uw heil. De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen."
Ik vind het altijd treffend dat hetgeen wat God bij Zijn volk doet, altijd weer in relatie staat tot álle volken.
Het ‘ons’ in deze Psalm slaat uiteraard op Israël – en het is dat ‘ons’ waar God genadig voor is en wat God zegent. En omdat God Israël rijkelijk zegent, zo vervolgt de Psalm, zal men op de hele aarde God loven. Precies hetzelfde lezen we in Psalm 98:3: "Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw voor het huis van Israël; alle einden der aarde hebben gezien het heil van onze God." Hoe ziet men het ‘heil van Israëls God’? Door Zijn goedertierenheid en trouw voor het huis van Israël! Wat een prachtige boodschap!
God is de God van Israël
We kunnen het ook omdraaien: snijd je Israël weg, dan doe je God tekort. Misschien zelfs meer dan dat. De God die wij dienen is de God ván Israël; als je geen zicht hebt op Israël is het de vraag of je wel zicht hebt op de ware God. Als Israël geen wezenlijke plaats heeft in onze kerk, dan lopen wij het gevaar een god – ja, bewust met kleine letters – te dienen die meer een projectie van onszelf is dan de enige ware God. Zicht op Israël is geen hobby van sommige grijsharige mensen in de kerk, maar van fundamenteel belang. Zonder Israël geen God van Israël.
"Loof de HEERE, alle heidenvolken; prijs Hem, alle natiën. Want Zijn goedertierenheid is machtig over ons; de trouw van de HEERE is voor eeuwig. Halleluja!" (Psalm 117: 1-2).