Het was niet altijd eenvoudig in het begin om als Joden en niet-Joden samen te leven onder één dak. In de Romeinenbrief spreekt Paulus de nieuwe gelovigen aan op hun gedrag.
Als Paulus zijn beroemde brief schrijft als apostel van de heidenen zijn de synagoge en de nieuwe gelovigen nog niet uit elkaar gegroeid. In Rome leven ze in één huis, onder één dak. Joden die nauwgezet de geboden van God volgen, Joden die dat ook doen en geloven dat Jezus de beloofde Messias is, heidense Romeinen die het Jodendom een aantrekkelijk filosofie vinden en heidense Romeinen die het Evangelie geloven. Die laatste groep heeft de neiging zich boven de Joden de verheffen en zich arrogant te gedragen. Dat was hen ook met de paplepel ingegoten. Rome is het licht van de wereld en de rest van de mensen zijn in feite barbaren, bestemd om geleid te worden door het Romeinse volk.
Voedselwetten
Maar er is nog iets dat speelt. Joden volgen zoals gezegd nauwgezet de geboden die de Heere aan Israël gegeven heeft. Dat betekent ook dat zij zich aan de voedselwetten houden. Ook die Joden die Jezus volgen. Maar de Romeinen doen dat niet. Niet alleen omdat ze dat van huis uit niet gewend zijn, maar omdat zij gehoord hebben dat zij geen Jood behoeven te worden om toegelaten te worden tot de eeuwenoude gemeente van de God van Israël. En dat schuurt, zeker als Joden en niet-Joden samen de maaltijd gebruiken.
Leerzaam
En dan grijpt Paulus in. Hij spreekt de Romeinse christenen aan op hun gedrag. Wie ben je dat je de knecht van een ander oordeelt? Wandel veel liever in de voetstappen van je Meester. Is Jezus niet een dienaar van Israël geworden (Romeinen 15:8)? Het gedrag van Gods volk gaat jullie niet eens aan. Dat is iets tussen de Heere en Israël! Ik vind dat zo leerzaam. Wat hebben christenen vaak veel te zeggen over de Joden. Eeuwenlang hebben ze precies geweten wat Joden zouden moeten doen en geloven. En vandaag is het niet anders! Maar als wereld en zeker als kerk moet je oppassen. Wie ben je om je mond open te doen tegen de eeuwenoude knecht des Heeren? Haal het niet in je hoofd om tussen de Koning en Zijn volk te komen. Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan! (vers 4).