Shani Teshuva is een ooggetuige van de aanval op de dorpen rond Gaza op 7 oktober. Ze was kort in Nederland om te spreken op de viering van de Onafhankelijkheidsdsdag van Israël in Barneveld. Leon Meijer stelde haar een paar vragen.
Shani waar woon je, kun je iets vertellen over je woonplaats en hoe het daar de laatste jaren aan toe ging?
“Ik woon in kibboets Zikkim. Een kleine kibboets, op slechts een paar honderd meter van de noordelijke grens van de Gazastrook. Naar het westen ligt op dezelfde afstand de Middellandse Zee. Vlak naast onze kibboets ligt een kleine legerbasis. Onze kibboets heeft een kleine melkveehouderij en een aantal tuinbouwkassen waar we groenten verbouwen. In de fabriek van de kibboets worden matrassen geproduceerd. Een heerlijke plaats om te wonen. We doen onze deuren eigenlijk nooit op slot. Iedereen kent elkaar en de kinderen kunnen er heerlijk spelen. Natuurlijk waren er de laatste jaren steeds weer de raketaanvallen. Maar hoe gek dat ook klinkt, we raakten eraan gewend. Als de kinderen naar buiten gingen, beloofden ze niet om op tijd thuis te zijn, zoals in een normaal gezin. Bij ons beloofden ze naar een schuilkelder te rennen als het luchtalarm zou afgaan.”
Wat gebeurde er in de ochtend van 7 oktober?
“Elke zaterdag pak ik mijn fiets en rijd ‘s morgens vroeg een rondje van 25 kilometer. Ik rijd eerst naar het strand en dan langs een paar andere kibboetsen en zo weer terug naar huis. Vanwege de warmte in Israël rijd ik ’s morgens vroeg als het nog koel is. Ik was die dag vroeg op, maar tegen mijn verwachting in, was het niet zo warm als de dagen ervoor. Daarom besloot ik nog even te wachten om de poort uit te gaan. Had ik dat niet gedaan, dan had ik nu niet meer geleefd. Om 6.29 uur brak de hel los. Duizenden raketten vlogen over ons heen. Normaal haalt de Iron Dome (afweergeschut van Israël) ze uit de lucht, maar omdat het er zoveel waren, raakte de Iron Dome leeg en had geen antiraketten meer. De raketten begonnen op onze kibboets te vallen en mijn man werd gevraagd mensen te helpen te evacueren. Tot overmaat van ramp viel het netwerk uit en konden we elkaar niet bereiken via de telefoons. Rond 8.30 uur hoorden we andere geluiden, mortieren die op slechts honderd meter afstand op ons werden afgeschoten. De marine belde ons – gelukkig deed de telefoon het weer – en berichtte dat er honderden infiltranten via de zee het land op kwamen en dat ze ze niet allemaal konden tegenhouden. Ons veiligheidsteam was gelukkig gewaarschuwd en wist infiltranten tegen te houden. Onze kibboets werd door de waarschuwingen behoed voor veel erger. Ondertussen sijpelden via whatsapp de verschrikkelijke berichten binnen over onze buurdorpen. Waar honderden mensen gedood waren en ontvoerd.”
We zijn zeven maanden verder. Kun je, en de mensen van de kibboets, het leven weer oppakken?
“Dat is heel moeilijk. Ik ben naar familie gegaan. De meeste mensen van mijn kibboets werden geëvacueerd naar hotels. Hoewel het nog steeds niet veilig is, want Hamas schiet nog steeds raketten af, woon ik weer op de kibboets. Ongeveer veertig procent van de mensen is weer terug. Bijna dertig procent van de inwoners wil niet meer terugkomen. Het is traumatisch, op het strand zijn negentien mensen vermoord, op de kleine legerbasis naast de kibboets zijn acht militairen gedood. Alles herinnert ons aan wat er op 7 oktober is gebeurd. En toch pakken we ons leven weer op, zonder te weten hoe dat zal zijn.”
Je bent in Nederland, sprak op een bijeenkomst van Christenen voor Israël. Wat wil je ons meegeven?
“In de eerste plaats dank. Dank jullie wel voor jullie steun en liefde. We zien dat we niet alleen staan. We hebben een vriend nodig en hier in Nederland zag ik een zaal met vrienden voor me. Zorg ervoor dat je goed geïnformeerd bent, dat je met goede informatie de leugens kunt blootleggen en mensen kunt helpen te begrijpen wat er gebeurt.”