Sluiten

Zoeken.

Ons bezoek aan het graf van de aartsvaderen in Hebron

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

30 augustus 2022

2022 Website CVI (10)

In de boetemaand Eloel en op Jom Kippoer wordt de sjofar geblazen.

Afgelopen zondag zijn we met een deel van de familie om half vijf opgestaan om met de zonsopgang te bidden in het gebouw rond de spelonk de Machpela waar Adam en Eva, Abraham en Sara, Isaak en Rebecca en Jakob en Lea begraven liggen. Waarom brachten we dit bezoek juist op deze dag?

De spelonk de Machpela ligt in Chevron (Hebron), dat ook wel Kirjat arba (Gen. 23:2) genoemd wordt. Het is de stad van vier echtparen die daar begraven liggen (kirjat betekent stad van en arba betekent vier). We reisden in het donker op een vrij smalle weg door Palestijns gebied. Ik wilde de eerste dag van de veertig boetedagen voor Jom Kippoer graag daar bidden. Dit vanwege de heiligheid van de plaats en omdat verschillende zieken me gevraagd hadden speciaal voor hen te bidden.

Heilige grond

Joodse begraafplaatsen zijn heilige grond en mogen ook niet geruimd worden. Daarom beheert het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, het overkoepelend orgaan van alle Nederlands-Joodse gemeenten momentaan nog steeds meer dan tweehonderd Joodse begraafplaatsen in Nederland.

Het is een speciale ervaring om op deze plaats in Hebron te bidden. Het is de plaats waar zo veel Joodse geschiedenis aan ons voorbijgetrokken is. We bidden uiteraard niet tot de doden – dat is door de Thora verboden – maar wij bidden met de verdienste van onze Aartsvaders die daar begraven liggen. Maar waarom voelde ik de noodzaak om daar met de familie te gaan bidden, juist op deze dag?

De dag is speciaal

Zondag 28 augustus was op de Joodse kalender de eerste dag van de boetemaand Eloel (september). Historisch was de eerste Eloel in het eerste jaar na de Exodus uit Egypte – 3334 jaar geleden - de dag waarop Mozes, na het breken van de stenen Tafelen, de berg Sinaï weer beklom om veertig dagen lang verzoening voor het Joodse volk af te smeken na de zonde van het gouden kalf.

Pas veertig dagen later, op de eerste Jom Kippoer (Grote Verzoendag) in de geschiedenis, vergaf G’d de zonde van het gouden kalf en kreeg Mozes twee nieuwe stenen Tafelen.

Blazen op de ramshoorn

We beginnen deze boetemaand met het blazen op de ramshoorn, de sjofar. De sjofar bepaalt de sfeer gedurende veertig dagen, van de eerste Eloel tot en met Jom Kippoer als hoogtepunt. ‘

Als wij de symboliek van de sjofar zoals deze verschijnt in de Thora, begrijpen, dan kunnen wij de werkelijke betekenis van de laatste sjofar-toon op het einde van Jom Kippoer, invoelen. En vanuit de sjofar-toon van Jom Kippoer kunnen we de betekenis van het sjofar-blazen in de maand Eloel begrijpen.

Twee betekenissen van de sjofar

Onze Wijzen leren twee betekenissen voor de sjofar op Jom Kippoer uit de Thora. De eerste is gebaseerd op het geluid van de trompetten, wanneer het volk bijeengeroepen wordt voor de strijd. Angst! De sjofar van het vierde boek van de Thora, Numeri (10:9), is een alarmtoon: “Wanneer u dan in uw land ten strijde trekt tegen de tegenstander die u benauwt, moet u met die trompetten een onderbroken klank laten horen. Dan zal aan u gedacht worden voor het aangezicht van uw G’d, en u zult van uw vijanden verlost worden“. In deze alarmtoon resoneren alle onzekerheden van leven en dood. Op Jom Kippoer krijgen we al dan niet vergeving van onze zonden tegenover het Opperwezen.

De tweede sjofartoon was die van Jom Kippoer in het Joweeljaar, het vijftigste jaar: ”Op de tiende van de zevende maand zullen jullie een uitroeping doen met de ramshoorn” (Lev. 25:8). Vrijheid! Rehabilitatie en rechtsherstel! De sjofar proclameert dat landerijen, die uit armoede verkocht werden naar de oorspronkelijke eigenaars terug moeten. Slaven en schuldenaren, de underdogs, mogen zich verheugen: de slaven worden vrij en de schulden zijn kwijtgescholden.

Gelijkheid, harmonie, vrede, vreugde en gerechtigheid. In de Talmoed (B.T. Rosj Hasjana 33b, 34a) wordt de sjofar van Jom Kippoer tegenwoordig afgeleid uit beide bronnen: strijd en vrede.

Deze veertig dagen zijn een voorbereidende periode van strijd met onze innerlijke vijand: de kwade neiging, de satan, de eeuwige problematiek van de keuze tussen een gedisciplineerd, moreel en idealistisch leven tegenover een hedonistische, glijdende schaal van lust, passie en verleiding.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda