De moeilijke gesprekken blijven. Het blijft ingewikkeld om steeds weer aangevallen te worden over Israël en het beleid, alsof ik daar persoonlijk verantwoordelijk voor ben. Het went nooit.
Ik ben tegen oorlog en ik ben tegen geweld. Maar wie is dat niet?
En tegelijk: ik heb óók recht om in een veilig land te wonen, met veilige grenzen. Dat is een zin die je bijna niet meer hardop mag uitspreken zonder dat het meteen wordt geïnterpreteerd als “dus dan vind je alles goed wat er gebeurt”. Terwijl dat helemaal niet is wat ik zeg.
Afgelopen week had ik een ingewikkeld gesprek met een vriend die in Nederland woont. Diegene ging gelijk in de aanval over de situatie in Gaza. En wat ik ook zei, er werd niet naar me geluisterd. Alsof het simpelweg niet binnenkwam.
Dat is misschien wel het pijnlijkste aan dit soort gesprekken: dat je merkt dat jouw woorden niet worden ontvangen als woorden, maar als verdediging. Alsof je aanwezigheid al een standpunt is. Alsof je eerst moet bewijzen dat je “goed genoeg” bent om mee te mogen praten.
“Dat is misschien wel het pijnlijkste aan dit soort gesprekken: dat je merkt dat jouw woorden niet worden ontvangen als woorden, maar als verdediging.”
En dan gebeurt er iets raars: je gaat harder je best doen. Je legt nog eens uit dat je tegen oorlog bent, tegen geweld. Je probeert nuance aan te brengen. Je probeert empathie te tonen, ook voor mensen aan de andere kant die lijden.
Maar intussen moet je jezelf óók blijven verdedigen tegen het idee dat jij de vertegenwoordiger bent van een regering, een leger, een systeem. Terwijl je gewoon een mens bent.
Wat ik wil, is niet winnen. Ik wil niet overtuigen. Ik wil ook niet dat iemand “mijn kant” kiest. Ik wil een gesprek waarin twee dingen naast elkaar waar mogen zijn: dat er enorme pijn en verlies is, en dat dat ons allemaal mag raken.
Ik wil dat mensen begrijpen dat nuance niet hetzelfde is als onverschilligheid. Dat vragen stellen niet hetzelfde is als goedpraten.
Ten slotte. Ik schrijf dit niet omdat ik een perfecte manier heb gevonden om hiermee om te gaan. Ik schrijf dit omdat ik het moeilijk vind. Omdat ik merk dat het me raakt. Omdat ik niet wil verharden, maar ook niet wil verdwijnen in stilte.