Israël is een familieland. Alles draait hier om het gezin, en vooral om de kinderen, in zowel de Joodse als de Arabische cultuur. Toen ik twintig jaar geleden naar Israël verhuisde, werd mijn ongewenste kinderloosheid daardoor een ingewikkeld, pijnlijk gegeven. Het bepaalde mijn plek, mijn gevoel van erbij horen, en soms zelfs mijn waarde in de ogen van anderen.
Het was uiteindelijk precies dát wat me naar de pen dreef. Zo ontstond mijn eerste boek over dit onderwerp, en onlangs verscheen in Nederland mijn tweede boek.
Tijdens een interview met rabbijn Evers, gepubliceerd in het eerste boek, gebeurde er iets wat ik niet verwacht had. Een spanning waarvan ik niet wist dat ik hem meedroeg, zakte langzaam weg. Iets vanbinnen verschoof. Hij zei onder andere:
“De Talmoed zegt dat ieder die aan een ander het Jodendom meegeeft, is als iemand die een ander gebaard heeft. Rabbi Solomon Luria (1510-1573), één van de grootste poskiem van zijn tijd, legt dit zelfs letterlijk uit: wie kennis overdraagt aan de volgende generatie, vormt die generatie als het ware mede. En wat je overdraagt, hoeft niet groot te zijn. Poskiem zeggen niet wat mensen graag willen horen, maar wat zij als waar beschouwen. Hun woorden gelden nog altijd als richtinggevend. Wat de Talmoed en rabbi Luria zeggen, kan een belangrijke troost zijn voor Joodse vrouwen en mannen die kinderloos zijn. Zij mogen zich rijk voelen. En ik hoop dat dit ook voor jou geldt, Joanne.”
Zijn woorden raakten iets essentieels in me. Ik tel mee. Ik word gezien. Ik hoef me niet meer schuldig te voelen.
De afgelopen tijd houdt dit gevoel me op een andere manier bezig. De oorlog van de afgelopen twee jaar heeft vooral bij kinderen diepe sporen nagelaten. Ook al is het nu rustiger, de angst zit nog in hun lijven. Ik hoor het overal om me heen: kinderen slapen slecht, schrikken van elk onverwacht geluid, zijn alert op een manier die je niet bij kinderen zou willen zien. Wat is het een verantwoordelijkheid als je kinderen hebt. Hoe leg je hun uit wat oorlog is?
Een duidelijke verandering springt overal in het oog: op elke straat, bij scholen, parkeerplaatsen, winkelcentra, staan mobiele schuilkelders. Vaak vrolijk beschilderd. Het ziet er bijna vriendelijk uit, maar elke keer dat je er langs loopt, herinnert het je eraan hoe het was en hoe kwetsbaar het nog steeds is.
Het leven lijkt zich te herstellen, alles gaat min of meer zijn gangetje, maar wordt het ooit weer zoals het was?