Tijdens de nacht van zondag 6 op maandag 7 augustus voerde de Israëlische luchtmacht (IAF) zijn 22ste luchtaanval uit op doelen in Syrië.
De gevechtsvliegtuigen van de IAF lanceerden vanaf de Golan Hoogvlakte een aantal geleide raketten af op doelen gerelateerd aan Iran, in de buurt van Damascus. Later werd bekend dat zes leden van een door Iran gesponsorde Sjiitische militie waren gedood bij de aanval die om half drie ’s nachts plaatsvond. Verdere details ontbreken tot nu toe, maar zeker is dat er luchtdoelraketten werden afgevuurd op de IAF raketten.
Minder aanvallen dan voorheen
De aanval kwam op een moment dat de indruk was ontstaan dat de IAF zijn zogenaamde MABAM campagne tegen de Iraanse aanwezigheid in Syrië had gestaakt. Sinds 19 juli was er geen enkele IAF actie in Syrië waargenomen.
De vermindering in de IAF aanvallen – Israël heeft openlijk verklaard dat het de laatste jaren honderden luchtaanvallen in Syrië heeft uitgevoerd – zou te maken kunnen hebben met een wijziging in de strategie van Iran. De transporten van wapens vonden de laatste jaren voornamelijk door de lucht plaats.
Burgervliegtuigen van Iraanse maatschappijen vervoerden geavanceerde wapens voornamelijk bestemd voor Hezbollah naar luchthavens in Syrië. Wanneer één van deze vliegtuigen wilde landen op bijvoorbeeld de luchthaven van Aleppo in noord Syrië, werd de landingsbaan meestal onklaar gemaakt door de IAF. Dit dwong het vliegtuig om of terug te keren naar Iran, of te zoeken naar een alternatieve luchthaven in Syrië. Hezbollah wilde recentelijk de controle overnemen van de internationale luchthaven van Beiroet in Libanon, maar zag daar kennelijk vanaf. Dit nadat Israël dreigde om soortgelijke IAF acties te ondernemen als in Syrië.
Eigen wapenproductie in Syrië
De Iraniërs lijken nu besloten te hebben om in Syrië zelf geavanceerde wapens te produceren. Dit werd vorige week onthuld door het Israëlische Alma Instituut voor onderzoek en educatie. Alma houdt zich exclusief bezig met het monitoren van de situatie ten noorden van Israël, in het bijzonder met de activiteiten van Iran en Hezbollah.
De wapenproductie vindt plaats in CERS faciliteiten in diverse plaatsen in Syrië. CERS, in het Frans Centre D’Etudes et de Reserches Scientifiques, fungeert in feite als de Syrische wapenindustrie. Er werken 20.000 mensen bij dit instituut en de laatste jaren zijn er steeds meer ingenieurs en andere wetenschappers uit Iran toegevoegd aan de staf.
Breed wapenarsenaal
CERS produceert volgens Alma naast conventionele wapens ook verboden chemische wapens zoals Saringas en zogenaamde vatbommen. De vrees bestaat dat Hezbollah chemische koppen op zijn langere afstandsraketten monteert en die zal gebruiken in een toekomstig conflict met Israël. Alma veronderstelt zelfs dat Iraanse ingenieurs bij CERS zouden kunnen werken aan de ontwikkeling van kernwapens.
Enige jaren terug werd er al ontdekt dat Iran een ondergrondse nucleaire faciliteit heeft in het Qusayr-gebergte in West-Syrië. CERS produceert ook biologische wapens. Al deze niet-conventionele wapens worden ontwikkeld met het expliciete doel om ze te gebruiken tegen Israël.
Iran produceert nu bij CERS onbemande vliegtuigen, kruisraketten en andere geleide raketten zoals de Fateh 110 en M-600 raketten.
Russische inmenging
Op deze wijze heeft Iran een deel van zijn wapenindustrie verplaatst naar Syrië en denkt daarmee het probleem van de voortdurende IAF aanvallen te hebben opgelost. De Israëlische luchtmacht heeft echter in het verleden, naar verluidt, ook CERS faciliteiten aangevallen. Dergelijke aanvallen zullen nu echter de toch al gecompliceerde situatie met de Russische aanwezigheid in Syrië compliceren.
CERS is een officieel regeringsinstituut en Israëlische aanvallen op, wat door Rusland wordt gezien als een Syrisch wetenschappelijk onderzoekinstituut, zullen tot Russische militaire actie tegen de IAF kunnen leiden. De Russen zijn de laatste tijd al militair in actie gekomen tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Syrië. Russische gevechtsvliegtuigen hinderden begin juli tot twee keer toe Amerikaanse MQ-9 drones in de lucht boven Syrië. Later, op 17 juli, deden Russische Su-35 gevechtsvliegtuigen het zelfde met een Amerikaans MC-12 verkenningsvliegtuig.
Met deze schijnaanvallen maakten de Russen duidelijk dat de regels van het spel in Syrië aan het veranderen zijn. Iran, dat nauwe banden onderhoudt met Moskou, wil dat de Amerikanen Syrië verlaten. De Amerikaanse militaire aanwezigheid in vooral het grensgebied met Irak wordt door Iran als een hindernis gezien voor zijn imperialistische plannen met dit deel van het Midden-Oosten.
Meer activiteit in Syrië
De situatie in Syrië is de laatste tijd weer explosiever geworden, nadat het leger van dictator Bashar al-Assad nieuwe offensieven begon in gebieden die nog steeds in handen zijn van de rebellen. Ook de Islamitische Staatsgroep (Daesh) is weer actiever geworden in Syrië. Deze barbaarse terroristische organisatie was zeer waarschijnlijk verantwoordelijk voor een grote aanslag op een Sjiitische heilige plaats in Syrië op 27 juli jl.
Bij de aanslag op het Sayeda Zeinab mausoleum in Damascus kwamen zes mensen om en raakten meer dan twintig anderen zwaargewond. Het Amerikaanse leger is vanwege Daesh nog altijd in Syrië en vecht samen met de Koerdische SDF militie tegen de opkomst van de groep.