Sluiten

Zoeken.

Interview met rabbijn Vorst: 'Wij overleefden de oorlog...'

Door Geja Lahpor - 

18 september 2023

0701 - lahpor - rabbijn vorst

Rabbijn Izak (Ies) Vorst overleed donderdag 14 september 2023 na een kort ziekbed.

Vorige week bereikte ons het bericht dat rabbijn Izak (Ies) Vorst is overleden. Twee jaar geleden maakten wij een bijzonder interview met hem, waarin hij vertelt over zijn oorlogsverleden. Dat was een ‘hartverscheurend maar ook bemoedigend verhaal’, dat u hieronder kunt lezen.

‘Wij overleefden de oorlog dankzij mijn broertje die zijn leven verloor’. Wonderen zijn de wereld nog niet uit. Zelfs, of misschien juist, in levensbedreigende situaties. Rabbijn Izak Vorst maakte het mee. In 1943 werd in kamp Westerbork zijn broertje Baruch (gezegende) geboren, maar hij heeft slechts drie weken geleefd.

Door deze geboorte werd het gezin Vorst met vier kinderen van de transportlijst geschrapt om naar Auschwitz/Sobibor te gaan. “Dat was onze redding, want niemand kwam daar levend vandaan. Mijn moeder gaf daarna een paar andere pasgeboren baby's de borst van wie de moeders niet in staat waren hun baby's te voeden.”

“Ik zie de agent nog in de voortuin staan; ik was vijf jaar. Hij zei dat wij ons direct moesten melden voor het 'Durchgangslager' Westerbork, terwijl mijn moeder zwanger was. Na de geboorte en het overlijden van mijn broertje in het kamp kreeg ik difterie en werd zonder verdoving aan een blindedarmontsteking geopereerd. Na acht maanden werden we vanuit Westerbork gedeporteerd naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Door een luchtgat in de trein zwaaiden mensen toen de trein vertrok, terwijl ze zongen 'Tot ziens in ons land', waarmee ze het Beloofde Land Israël bedoelden. Ik ken de melodie nog steeds”, vertelt hij niet zonder emotie.

Houvast in het geloof

“Het kamp was meer dan vreselijk. We moesten urenlang op appèl staan, ‘s zomers in de hitte, ‘s winters in de ijzige kou. Mensen werden mishandeld, doodgeranseld – ik zie het nog steeds voor me – en er was voortdurende honger; zelfs de cocons van vlinders werden gegeten.

Wij zaten onder de luizen en moesten daarom naar een ontsmettingsruimte en vervolgens onder de douche. Sommigen weigerden dat, omdat ze bang waren dat het gaskamers waren, maar dat bleek niet zo te zijn. In Bergen-Belsen ervaarde ik dat veel mensen houvast zochten in het geloof. Op Sederavond voor Pesach zongen mensen in de hoek van onze slaapbarak een Hebreeuws lied wat ging over G'd die mensen redt van hun vijanden. Ik kon dat toen niet begrijpen.

Ook mijn vader die schoenen repareerde, vond op een dag in de zool van een schoen een snipper perkament van een originele Thora. Hij was verheugd dat hij zelfs in het kamp een stukje van G'ds Woord kon zien.”

Het 'Verloren Transport'

“In april 1945 zagen de Duitsers hun nederlaag naderen. Daarom probeerden ze ons alsnog naar de gaskamers te transporteren. Ons gezin werd in een van de veewagens gegooid van de beruchte dolende trein van het zogenoemde 'Verloren transport'.

Twee weken reden we doelloos door Duitsland op de vlucht voor geallieerde troepen, terwijl we regelmatig werden beschoten. Mijn moeder werd daardoor geraakt. Voor de brug over de Elbe bij Tröbitz stopte de trein plotseling. Niemand wist waarom de machinist ineens was gestopt. Later werd bekend dat het de bedoeling was om de brug te laten ontploffen als de trein er overheen reed.”

Een wonder? “Bij Tröbitz kwam de bevrijding, maar drie dagen daarna stierf mijn moeder, mede door honger en uitputting. In een niet te vinden massagraf langs de spoorrails ligt ze begraven.” Elk jaar brandt Izak een herinneringslichtje op haar sterfdatum, spreekt het Jizkor-herdenkingsgebed uit en leest uit de Misjna, de verklaring van de Thora.

Thuis was anders

“Mijn vader kwam op een brancard thuis en ik kwam later, in 1946, lijdend aan tuberculose. Maar 'thuis' was anders, want voordat mijn moeder stierf was het haar wens dat mijn vader zou hertrouwen met haar vriendin, en voor zijn vier kinderen zou zorgen. Dat gebeurde, en daarna werden er nog vijf kinderen geboren.

Over de oorlog werd nauwelijks gesproken ‘omdat wij toekomstgericht zijn', zeiden mijn ouders. Maar we mochten nooit meer een gestreepte pyjama aan, want dat leek te veel op de gevangeniskleren.”

Israël

“Omdat in 1948 de staat Israël werd gesticht, was het de bedoeling dat we daar allemaal naartoe zouden gaan. Mijn vader, opperrabbijn van Rotterdam, ging toen hij bijna zeventig jaar was.” Zelf ging Izak Vorst in de jaren zestig naar Israël, waar hij als ingenieur wilde helpen bij het bouwen van de haven in Ashdod.

Hij deed de opleiding tot rabbijn in New York en vertrok na een aantal jaren weer naar Nederland voor het opbouwen van de Joodse gemeenschap. Ook was hij betrokken bij de oprichting van een Joodse school.

Leiden

Hij trouwde en kreeg kinderen en vernoemt een zoontje naar zijn overleden broertje Baruch. Maar weer gebeurt er iets vreselijks. Als zijn zoontje Baruch drie jaar is, wordt hij aangereden door een auto en overlijdt. Izak Vorst schrijft daarover in zijn boek OverPijnZingen - Overpeinzingen na het verlies van een geliefde.

Izak Vorst vertelt dat hij uiteindelijk het verlies van zijn zoontje een plek heeft kunnen geven. “Als God uit liefde Zijn verbond met Abraham sluit, zegt Hij ook: 'Jullie zullen lijden'. Niet alleen met betrekking tot de slavernij in Egypte, maar ook later. Waarom dat lijden? Ik begrijp het niet. Maar ik begrijp dàt ik het niet kan begrijpen.

Toch vertrouw ik erop dat ook in het lijden G'ds liefde in een verborgen vorm aanwezig is”, besluit hij zijn hartverscheurende, maar ook bemoedigende verhaal.

Geja

De auteur

Geja Lahpor

Geja Lahpor is freelance journaliste en schrijft regelmatig voor Christenen voor Israël.

Doneren
Abonneren
Agenda