Christenen voor Israël bestaat 45 jaar. Een gesprek met de broers Roger, Pieter en Frank van Oordt, zoons van oprichter Karel van Oordt, over het ontstaan van de organisatie en de ontwikkelingen sinds dat prille begin.
Roger, jij bent sinds het begin betrokken bij de organisatie. Hoe is het allemaal begonnen?
“Mijn vader deed al jaren zaken met Israëlische bedrijven en richtte in 1980 ‘IP 80’ op. Het idee was om hier producten uit Israël te verkopen en zo onder meer steun te bieden aan nieuwe immigranten in Israël. Maar ook om op deze manier Israël ter sprake te brengen, zeker ook in de kerk. Mijn vader was ervan overtuigd dat God in deze tijd wonderen doet voor Zijn volk. Het kopen van producten uit Israël zou mensen de gelegenheid geven Gods volk te zegenen.”
En hoe ging dat?
“Het ging, en van het een kwam het ander. Hij huurde een kantoor en ik werd directeur. Toen onze oudste geboren werd in 1981, vroeg de verloskundige aan mijn vrouw Elisabeth wat haar man voor werk deed, waarop Elisabeth antwoordde: ‘Hij is directeur’. De verloskundige reageerde met: ‘Zeker van een eenmansbedrijf.’ En dat was ook zo. Mijn vader ging het land in om in de kerken over Gods trouw aan Israël te spreken en ik bouwde aan de organisatie.”
Er is veel gebeurd in die 45 jaar.
“Al gauw gaven we een krant uit om, tegen het toenemende antisemitisme – ook toen al – een stem aan Israël te geven. Er kwamen meer sprekers, zoals ds. Willem J.J. Glashouwer en ds. Jaap de Vreugd, en uit Israël Lance Lambert. Na enige aarzeling begonnen we met projecten in Israël. Het eerste project was het ondersteunen van het Jaffa Instituut, dat hulp geeft aan kinderen in de achterbuurten van Tel Aviv. En sinds 1996 bieden we hulp aan de terugkeer van Joden in de diaspora. Ook bouwden we aan een internationale afdeling. Wat ook gebeurde, is dat het vertrouwen van de Joodse gemeenschap groeide, en dat was heel belangrijk voor me. Het feit dat in het Israëlcentrum het honorair consulaat gevestigd is, is een teken van dat vertrouwen, zeker in deze tijd.”
Het Israëlcentrum is een plek geworden waar mensen ‘thuiskomen’.
Pieter, jij bent sinds 1994 actief binnen Christenen voor Israël, en dan met name binnen het Israël Producten Centrum. Ook aan jou de vraag hoe het begon.
“Het begon met houten kameeltjes, slaapzakken en Dode Zeeproducten. Maar we hadden al gauw een prachtig concept: Israëlconsulentes gingen ons helpen bij de verkoop van de producten, vaak vanuit hun huis of een zaaltje in de kerk, en dat werk groeide. Tegenwoordig werken er 180 vrijwilligers voor ons. En het gaat daarbij niet alleen om de verkoop. Als je een fles wijn uit Israël aan iemand geeft, gaat het gesprek al gauw ook over Israël. Je zou kunnen zeggen dat de Israëlproducten de boodschap ondersteunen.”
Je hebt in het Israëlcentrum een prachtige winkel.
“Dat is inderdaad zo, en de verkoop is ook exponentieel gestegen. We verkopen alleen al 140.000 flessen wijn per jaar. En het nieuwe gebouw, dat we sinds 2017 van een stichting huren, is helemaal ingesteld op het bezoek van mensen. Alleen al de tentoonstelling trekt duizenden belangstellenden. Het Israëlcentrum is ook een plek geworden waar mensen ‘thuiskomen’. Onlangs hadden we een hele delegatie van de Israëlische ambassade op bezoek. De meesten waren hier nog nooit geweest, en dan merk je dat het Israëlcentrum niet alleen een plaats is waar christenen die van het Joodse volk houden thuiskomen, maar ook Joden.”
Waar hoop je in 2030 te zijn?
“Ik hoop in Gods Koninkrijk, en dan zal, om met Jesaja (27:6, red.) te spreken, Israël de wereld met zijn vruchten vervullen.”
Frank, de jongste van de drie broers, is de huidige directeur van Christenen voor Israël. Kun je wat over je vader vertellen?
“Ik ging vaak met hem mee als hij het land in ging om te spreken. Ik zorgde voor de dia’s en luisterde natuurlijk ook mee, en dat maakte een onuitwisbare indruk op me: de boodschap dat God Zijn plan met Israël uitvoert en dat het in deze tijd zichtbaar is. Mijn vader werd eens gevraagd of hij geloofde in het duizendjarig rijk. Hij antwoordde: ‘Het staat toch in de Bijbel?’”
Sinds 7 oktober 2023 is er heel wat gebeurd, wat zeker ook Christenen voor Israël geraakt heeft.
“De media hebben een hoop kwaad aangericht, in de eerste plaats jegens de Joodse gemeenschap. En hun invloed is ook in de kerken te merken. Niet alleen Jodenhaat, maar ook de vervangingsleer ‘mag weer’. Dat is erg, en ook schadelijk voor de kerk. De blijvende plaats van Israël in Gods heilsplan is juist een verrijking voor de kerk van Christus. Maar wat er ook was en is, is de enorme trouw van onze achterban, niet alleen financieel, maar zeker ook geestelijk. We zijn bezig met een geestelijke strijd en mensen staan op de bres voor Gods volk, biddend en getuigend. Zeker ook de jongeren. Dat merkt de Joodse gemeenschap, en het maakt dankbaar, dat we als christenen en Joden naast elkaar staan.”
Heb je een bepaalde strategie voor de komende jaren voor ogen?
“We staan op de schouders van de vorige generaties en de tijd, en wij zijn verdergegaan. Het is niet alleen de vijandschap van de wereld en het feit dat Israël steeds meer onder druk staat, maar ook dat we steeds meer en dieper in de Bijbel ontdekken hoezeer Israël ertoe doet, en niet alleen in het Oude Testament. Het is sowieso belangrijk telkens weer terug te keren tot Gods Woord. Dat is onze bron. ‘Vraag de Heere hoe Hij het ziet’. En strategie? We leven als mensen op de grens van de toekomst en de Heere heeft alles in handen. We laten Hem zorgen, en we weten hoe dan ook dat het goedkomt met Israël en dus ook met ons. God is getrouw.”
Dit interview verscheen eerder in onze maandkrant Israël Aktueel. Klik hier om gratis abonnee te worden!