Internationale erkenning van Palestina: herhaalt de geschiedenis zich?
Door Ronen Itsik (JNS) -
23 september 2025
Het is verbazingwekkend en soms ontmoedigend om te zien hoe de geschiedenis zich herhaalt in de vormende gebeurtenissen van onze tijd.
Recente verklaringen van verschillende westerse landen over hun voornemen om een Palestijnse staat te erkennen, vallen samen met een toename van jihadistisch terrorisme, massademonstraties en de groeiende invloed van anti-Israël-lobby’s in belangrijke Europese hoofdsteden en besluitvormingscentra. Dit vertrouwde patroon, dat we onlangs hebben gezien in Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, laat zien hoe pro-Palestijnse organisaties op georganiseerde wijze te werk gaan om Israëls vermogen om zich tegen terreurdreigingen te verdedigen, te verzwakken.
In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, besloot de regering na maandenlange grootschalige pro-Palestijnse protesten en druk vanuit maatschappelijke organisaties en culturele figuren, tot het instellen van een wapenembargo tegen Israël.
Na de Balfourverklaring van 1917, die de basis wilde leggen voor een nationaal tehuis voor het Joodse volk in het land Israël, werden de Britse autoriteiten en de Joodse gemeenschap herhaaldelijk geconfronteerd met geweld van de lokale Arabische bevolking.
Het doel van dit geweld was duidelijk: de situatie destabiliseren en buitenlandse machten dwingen hun standpunten te herzien. Belangrijke gebeurtenissen, zoals de Arabische rellen van 1929, hadden politieke gevolgen, waaronder de publicatie van het Britse Witboek van 1939. Dit document legde Joodse immigratie en landaankopen sterk aan banden, waardoor de belofte van Balfour aanzienlijk werd uitgehold en de aspiraties van de zionistische beweging zwaar werden gehinderd.
De logica was onmiskenbaar: geweld inzetten werkt effectief.
De logica was onmiskenbaar: geweld inzetten als reactie op ongewenste politieke ontwikkelingen, en zo voortdurend druk uitoefenen op de internationale gemeenschap om haar steun voor een Joods thuisland in te trekken, werkt effectief.
Meer dan honderd jaar na de Balfourverklaring lijkt het erop dat Arabisch-Palestijnse politieke bewegingen en hun extremistische bondgenoten opvallend vergelijkbare strategieën gebruiken. Elke golf van escalatie en elke afschuwelijke terreuraanslag wordt al snel gevolgd door politieke manifestaties en massale pro-Palestijnse demonstraties in de machtscentra van Europa. Deze protesten krijgen veel media-aandacht, en vaak spreken prominente leiders zich juist in die momenten uit voor eenzijdige erkenning van een Palestijnse staat. Ironisch genoeg bereikt die steun vaak een hoogtepunt wanneer het geweld en de terreur op hun ergst zijn.
Deze externe druk is er duidelijk op gericht om de vastberadenheid van het Westen te ondermijnen en de mentaliteit te versterken dat “geweld loont” bij mondiale jihadistische groeperingen. Zelfs EU-instellingen hebben gewaarschuwd voor buitenlandse beïnvloedingsoperaties die protesten aanwakkeren, verdeeldheid vergroten en het publieke debat opstoken - een achtergrond die helpt om via georganiseerde campagnes narratieven en beslissingen te sturen.
Wat de geschiedenis ons telkens leert, is dat Westerse zwakte en inconsequentie tegenover terreur zelden leiden tot vrede of echte verzoening.
Het rapport Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI) van de Europese Dienst voor Extern Optreden beschrijft hoe zo’n campagne werkt. Het legt uit hoe buitenlandse actoren propaganda, desinformatie en communicatiesystemen inzetten om besluitvorming binnen de EU te beïnvloeden - een strategie die goed past binnen de beschrijving van een georganiseerde poging om via demonstraties en publieke opinie politieke standpunten te beïnvloeden.
Het politieke patroon herhaalt zich steeds: radicale groepen gebruiken onrust, of dat nu via terreur is of agressief activisme, om het gezonde oordeel van westerse leiders te ondermijnen. Deze berekende druk zorgt er vaak voor dat regeringen juist op het moment dat geweld en instabiliteit pieken, legitimiteit verlenen. Voor extremisten is dit strategisch voordelig, omdat het hen bevestigt dat geweld de internationale diplomatieke agenda kan bepalen.
Wat de geschiedenis ons telkens leert, is dat westerse zwakte en inconsequentie tegenover terreur zelden leiden tot vrede of echte verzoening. Integendeel, het escaleert meestal het conflict, verdiept verdeeldheid en verlengt de vicieuze cirkel van geweld.
Morele en politieke moed zijn nodig om de terugkerende denkfout te doorbreken die terreur een soort “vetorecht” geeft over de rationele diplomatie van Europa en het bredere Westen. Als de wereld de harde lessen van de afgelopen honderd jaar niet werkelijk internaliseert, zullen we zien dat de geschiedenis zich opnieuw herhaalt - ditmaal met mogelijk nog zwaardere gevolgen voor alle betrokken partijen. Het herkennen van deze patronen is cruciaal als we hopen op een toekomst die niet door geweld, maar door logica, verantwoordelijkheid en echte dialoog wordt bepaald.