Hoe gaan we om met de agressie die ons omgeeft?
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
24 december 2025
Wanneer Rebekka haar zwangerschap voltooit, baart zij een tweeling. De eerste die ter wereld komt, is roodachtig en geheel behaard; hij krijgt de naam Esau. Kort daarna komt zijn broer naar buiten, terwijl hij de hiel van Esau vastgrijpt. Daarom noemen zijn ouders hem Jakob (“hielenvasthouder”). Isaak is op dat moment zestig jaar oud (Genesis 25:24-28).
De jongens groeien op tot zeer verschillende persoonlijkheden. Esau wordt een vaardige jager, iemand die voor het open veld kiest en leeft volgens zijn impulsen. Jakob daarentegen is een rustige, bedachtzame man die zich ophoudt in de studietenten van Sem en Eber, de religieuze leiders van die tijd. Jakob woont dicht bij het huis van Isaak en Rebekka en hun Joodse traditie. Hun verschillende karakters weerspiegelen al vroeg de spanning die later tussen hen zal ontstaan.
Binnen het gezin ontstaan duidelijke voorkeuren. Isaak houdt van Esau, vooral omdat diens jachtopbrengst hem behaagt. Maar laat een profeet en aartsvader als Isaak zich zo makkelijk om de tuin leiden?
Rebekka groeide op in een omgeving van afgodendienaars en bedriegers. Daarom doorzag zij de valsheid en huichelarij van Esau en hield zij van Jakob, vanwege zijn oprechtheid en spirituele aard. Zo groeit het gezin op met een subtiele maar diepe scheiding in affectie en temperament, die de verdere geschiedenis van beide broers en hun nakomelingen zou beïnvloeden.
Onlangs raakte ik ontzet door de uitspraak van de vader van een terrorist, die trots verklaarde dat zijn grootste wens was “de vader van een martelaar” te zijn. Dat een ouder het geweld van zijn kind als eer ziet, toont hoe liefde kan ontsporen tot iets duisters. Het roept de vraag op wanneer liefde een kind opbouwt, en wanneer zij juist verwoestend wordt.
“Isaak hield van Esau juist omdat hij doorzag wie Esau werkelijk was. Hij werd niet misleid. Isaak koos ervoor zich te verbinden aan het kind dat dreigde af te glijden.”
Isaaks liefde voor Esau
We lazen onlangs op Sjabbat deze moeilijke scène uit de Thora: de relatie tussen Isaak en zijn zoon Esau. Esau is een complexe, hartstochtige figuur — een kind dat moeilijk voorspelbaar is. Toch staat er eenvoudig: “Isaak hield van Esau.” Hoe kan dit? Rebekka ging te rade bij de profeet Sem, zoon van Noach. Jakob zou de drager van G’ds verbond met Israël worden. Waarom richt Isaak dan zijn hart vooral op de zoon die daar het minst geschikt voor lijkt?
Verschillende verklaarders leggen uit dat Esau zijn vader misleidde met vrome praatjes. Isaak zou simpelweg bedrogen zijn. Maar andere commentatoren verdiepen dit: Isaak hield van Esau juist omdat hij doorzag wie Esau werkelijk was. Hij werd niet misleid. Isaak koos ervoor zich te verbinden aan het kind dat dreigde af te glijden. Ouders kennen dit instinct: het hart beweegt naar het kind dat het meest wankelt, niet omdat het kind beter is, maar omdat het meer nodig heeft. Liefde is geen beloning voor goed gedrag, maar verantwoordelijkheid, vooral wanneer een kind worstelt.
Isaaks liefde veranderde Esau niet in Jakob. Liefde kan de menselijke natuur niet opnieuw vormen. Toch liet die liefde een spoor na. Esau’s eerbied voor zijn vader was spreekwoordelijk. Esau droeg zijn mooiste kleding wanneer hij Isaak hielp en bediende. G’d beloonde zelfs zijn nageslacht. Israël mocht Edom niet haten of onrecht aandoen. Liefde verzachtte Esau al bepaalde dit niet zijn levenspad.
De tekst besluit dat ouderlijke liefde kinderen kan vormen, verzachten en dragen, maar geen bestemming kan afdwingen. “Voed een kind op naar zijn weg,” zegt Spreuken 22:6 — niet naar jouw levensstijl. Isaak leefde dit principe: hij erkende Esaus eigenheid. Isaak bleef hopen, zonder illusies maar met volhardende, nuchtere liefde. In een wereld waar sommige ouders de ondergang van hun kinderen verheerlijken, toont Isaak het heilig tegendeel: liefde die ziet, vasthoudt en nooit opgeeft. Liefde die opbouwend is en niet de mens zelf verteert of anderen doodt.