Sluiten

Zoeken.

Herinneringen aan onze band met het Heilige Land

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

13 december 2021

Herinneringen aan onze band met het heilige land

Abraham plantte cederbomen als herinnering aan het Heilige Land.

We hebben gedurende 2000 jaar geen eigen land gehad. Niettemin bleven we onszelf doorlopend herinneren aan het Heilige Land. In al onze dagelijkse gebeden staat: “Mogen wij er getuige van zijn dat U terugkeert naar Zion in medelijden”. In het dankgebed na iedere broodmaaltijd zeggen wij: “Herbouw Jeruzalem, de heilige stad, spoedig in onze dagen”.

In onze dagelijkse gebeden verschijnt ook een beschrijving van alle rituelen die in de Tempel plaatsvonden, zoals de offergaven. De Tabernakel, het meereizende heiligdom in de woestijn, was de voorloper van de Tempel in Jeruzalem.  De Tempel in Jeruzalem was weer de voorloper van onze huidige synagogen. In het Allerheiligste van de Tabernakel en de Tempel stond de heilige Ark met daarin onder andere de Thorarol van Mozes. Ook in onze synagogen tegenwoordig is de Heilige Ark nog steeds de heiligste plaats van het hele gebouw. Daarin staan de Thorarollen, die het centrum van ons religieuze besef vormen. Iedere week wordt er minimaal vier keer uit de Thora gelezen.

Religieus erfgoed

Deze aandacht is niets nieuws. Al bij onze aartsvaders stond deze band met het Heiligdom centraal. Onze synagogen zijn ‘aandenkens’ en reminders aan de glorie van weleer. Ver weg van het heilige Land bleven we altijd met Erets Jisraeel (het land Israël) verbonden.

Bij het verbond tussen de stukken (Gen. 15:7-13) kreeg Abraham te horen:

“Ik ben G‘d, Die u uit Ur van de Chaldeeën geleid heeft, om u dit land te geven om het in bezit te hebben. Hij zei: G‘d, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen? Hij zei tegen hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif. Hij haalde al deze dieren voor Hem, deelde ze doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; de vogel deelde hij echter niet… En het gebeurde, toen de zon bijna onderging, dat er een diepe slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekkende duisternis viel op hem. Toen zei G‘d tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken.”

Dit was ‘het verbond tussen de stukken’, de voorspelling van de slavernij in Egypte. De dieren symboliseerden de offergaven.

Cederbomen in Beersheba

Abraham plantte cederbomen in Beersheba omdat hij zich realiseerde dat zijn afstammelingen in de bittere slavernij in Egypte een ‘reminder’ nodig hadden. Ze moesten eraan herinnerd worden dat hen een zekere toekomst met de Thora in Israël wachtte. Uit deze cederbomen zouden de balken van de Tabernakel in de woestijn gemaakt worden.

Abraham was bezorgd over de Joodse toekomst buiten het land Israël.

Abraham was bezorgd over de Joodse toekomst buiten het land Israël. Hoe zal de spirituele toekomst van mijn nakomelingen eruit zien als er geen Tabernakel of Tempel meer is? G’ds antwoord luidde dat Hij toen al de voorschriften van de offergaven had vastgesteld, die later ook in de Thora werden opgeschreven. Als wij deze dagelijks lezen – hetgeen we doen in onze gebeden – krijgen wij hetzelfde verzoenende effect dat de offers hadden in de tijd van de Tempel.

Beloften voor de toekomst

Maar deze Thora-gedeelten over de offers beloven ons meer. Vroeg of laat zal de Tempel te Jeruzalem weer herbouwd worden en zullen we weer offergaven mogen brengen. De dagelijkse lezing van de offergaven sterken ons in ons geloof dat wij eens zullen terugkeren naar onze hoofdstad Jeruzalem en daar de oude glorie mogen herstellen. Dit verbond tussen G’d en Abraham wil de band tussen de driehoek van offergaven, de Tempel en de terugkeer naar Israël benadrukken.

Alleen in Israël mochten wij een vaste Tempel bouwen op een plaats die door G’d werd aangewezen. Die plaats was in Israël en werd uiteindelijk Jeruzalem. Nergens anders dan in de Tempel mochten wij offers brengen. Door onze band met onze Heiligdommen wordt ook onze band met Israël versterkt. Abrahams zoon Izak kwam naar Beersheba en verkwikte zich aan de cederbomen, omdat hij begreep dat die uitermate belangrijk zouden worden voor de toekomst van het Joodse volk. Toen Jakob op weg naar Egypte langs Beersheba kwam, hakte hij de cederbomen om, om ze vervolgens mee te nemen naar Egypte. Daar plantte hij deze cederbomen als herinneringen aan onze toekomst en bestemming.

Begeleiding

Jakob vreesde de hoogstaande en uiterst verleidelijke Egyptische cultuur. Het zou uitermate moeilijk worden daar in het machtige Egypte om de eigen identiteit te bewaren. Jakob vertelt zijn kinderen: “Weet dat wij eens terug zullen keren naar ons eigen land”.

Jakob vreesde de verleidelijke Egyptische cultuur, waarin het moeilijk zou worden om de eigen identiteit te bewaren.

Inderdaad verloren zij veel van hun spiritualiteit tijdens de slavernij. Zij waren zo laag gezonken dat zij bijna totaal geassimileerd waren aan de Egyptische afgoderij, normen en waarden. Maar daar in Egypte werden ze iedere dag weer – op de terugweg van de slavenarbeid naar huis – herinnerd aan hun uiteindelijke bestemming door het zicht van de cederbomen. Er zou een dag komen waarop zij deze bomen zouden omkappen, zingend op zouden trekken naar Israël en onderweg een reizend Heiligdom zouden bouwen waarmee de hele Egyptische afgodencultuur in één klap vergeten zou zijn. Zo hield het Joodse volk zijn band met Erets Jisraeel springlevend. Verleden, hun oorsprong in Israël, heden en toekomst werden zo verbonden.

Offerbereidheid

De offers staan natuurlijk symbool voor onze offerbereidheid en onze opofferingsgezindheid. Onze bereidheid voor ons geloof te gaan, verbindt ons met het aardse en hemelse Jeruzalem, dat de navel van de wereld genoemd wordt. Gelijk de navelstreng de baby in de buik met de moeder verbindt, verbindt Jeruzalem ons met de hogere werelden van G’ddelijke inspiratie. Moge de Tempel spoedig in onze dagen herbouwd worden!

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda