Het wordt herfst in Israël. ’s Ochtends voel ik het al aan de afwisseling van koelere en warmere luchtstromen over het landschap, terwijl de bladeren bruin kleuren en beginnen te vallen. Toch geeft de thermometer nog altijd 30 graden aan.
De natuur trekt zich niets aan van oorlog en geweld; zij gaat onverstoorbaar door. En dat geeft hoop en vertrouwen.
Mijn dagelijkse vroege ochtendwandeling. Ik loop door de avocadogaarden, waar druk wordt geplukt, en langs bananenplantages vol bedrijvigheid. Steeds weer voel ik een mengeling van trots en verdriet: trots dat het leven ondanks alles doorgaat, verdriet omdat nog steeds niet alle gegijzelden zijn teruggekeerd en het geweld maar voortduurt. Zo is het leven hier al sinds 7 oktober 2023. Alles voelt dubbel. Niets is meer hetzelfde.
Vanmorgen ging ik boodschappen doen in het nabijgelegen druzendorp. In de supermarkt was het drukker dan normaal zo vroeg op de dag. Volgende week is het Rosj Hasjana, het Joodse nieuwjaar. De voorbereidingen beginnen altijd ruim op tijd; je kunt immers niet vroeg genoeg inkopen doen. Ook hier overviel me dat dubbele gevoel: feestvieren met zoveel pijn, terwijl aan bijna alle grenzen van het land nog gevochten wordt.
Het voelt ingewikkeld. Hoe vier je feest, hoe dek je de tafel met lekkernijen, met zoveel lege stoelen? Toch doen we het. We zullen de appel in de honing dopen, zoals ieder jaar, maar onze gedachten zullen uitgaan naar al het verdriet dat er is en naar de gevangenen die nog niet thuis zijn.
Mijn wens voor dit nieuwe jaar is eenvoudig: moge er snel vrede komen. Dat we eindelijk kunnen zeggen: het is shalom, de ware shalom. En dat we dat nooit meer loslaten en stevig vasthouden.