Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

HaOn en de Turkse piloten

Door Petra van der Zande - 

8 december 2022

Turkish_pilots_in_1912

Turkse piloten in 1912

“U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Mattheüs 5:43-45 HSV)

Op 8 februari 1914, toen de luchtvaart nog in de kinderschoenen stond, stegen van Istanboel Airport twee vliegtuigjes op om aan een vlucht van ruim 2700 kilometer te beginnen. De vluchtroute liep via Beiroet, Damascus, Jerusalem en Cairo naar Alexandrië. Met een vliegsnelheid van 120 kilometer per uur en slechts een reikwijdte van 354 kilometer werden de piloten gedwongen 13 tussenstops te maken om te tanken en reparaties uit te voeren. Het doel van de reis: moderniteit promoten, het moreel van het Turkse leger opkrikken, de glorie van het stervende Ottomaanse rijk herstellen en de lancering van de Ottomaanse luchtpost.

Harde wind

Vanwege de regen en mist verloren de piloten elkaar al snel uit het oog. Eén vliegtuig bleef vanwege reparaties in Damascus aan de grond. Piloot Fethi Bey en navigator Sadek Bey zetten koers naar Jeruzalem.

Rondom het Meer van Tiberias woei een harde wind, die door de eenvoudige boordinstrumenten niet werd opgepikt. De met schroeven bevestigde vleugels aan de van hout en stof vervaardigde machines trilden los door de harde oostenwind.

Samra’s Arabische dorpelingen, die het vliegtuig zagen neerstorten, renden naar het Ottomaanse kantoor in Tsemach. Vandaar vertrok een boot naar Tiberias – de enige manier om die stad te bereiken. De plaatselijke gouverneur stuurde meteen een telegram naar Damascus en Istanboel.

In het ongewisse gebleven van de vliegramp, stonden mensen op vrijdag 27 februari tevergeefs te wachten bij de landingsbaan in Talpiot, Jeruzalem. Op het Tsemach station kwam een speciale trein uit Damascus om de lichamen te vervoeren. De omgekomen piloot en navigator kregen een staatsbegrafenis in Damascus.

Samach treinstation

Het treinstation van Tsemach.

Alcohol

Piloot Nuri Bey en navigator Ismail Bey, van het in Damascus gestrande vliegtuig, woonden de begrafenis van hun collega's bij. Op 9 maart stegen zij op richting Jeruzalem en maakten een tussenlanding op het strand bij Jaffa. Tijdens een voor hen georganiseerde receptie vloeide de alcohol rijkelijk. Een vrouw uit Tel Aviv schreef naar haar moeder in Polen dat de piloten er lichtelijk aangeschoten uitzagen – een detail dat in Turkse bronnen niet terug is te vinden.

Nadat Nuri en Ismail’s vliegtuig was opgestegen, stortte het een paar honderd meter verderop in de zee. De navigator kon gered worden, maar de piloot verdronk.

Een derde vliegtuig van de Ottomaanse luchtmacht lukte het uiteindelijk (na veel tegenslagen) om op 15 mei Alexandrië te bereiken.

De Turkse Luchtmacht Academie gebruikte Fethi en Sadeks vlucht als een object les; de propeller, uniformen en camera van de noodlottige missie zijn te zien in Ankara’s Luchtvaart museum.

Het door Ottomaanse ingenieurs opgerichte herdenkingsteken op de plek waar het vliegtuig was neergestort raakte door de jaren heen in de vergetelheid.

De bevelvoerder van de Turkse luchtmacht, die het opgeknapte gedenkteken bezocht, kreeg tranen in zijn ogen toen hij zag wat zijn ‘vijand’ gedaan had.

Yerach Paran (1938-2020) was een HaOn kibboetsnik, militaire historicus en oprichter van EITAN, een IDF-afdeling voor het opsporen van vermiste soldaten. Nieuwsgierig naar het verwaarloosde monument in de velden van zijn kibboets, dook hij in de geschiedenis van het neergestorte vliegtuig.

“Vooral het eerste gedeelte van hun vlucht, waarbij zij het Taurus gebergte moesten oversteken, was ongelofelijk,” vertelde Paran. “Ze vlogen op een hoogte van bijna vier kilometer, zonder zuurstof! Om dat te doen moest je of gek of heel moedig zijn. Ik denk dat de vliegeniers allebei waren.”

De 1914 vlucht werd internationaal voorpaginanieuws. De Hebreeuwse nieuwsbladen hadden echter moeite om de gebeurtenis te beschrijven. Het woord ‘aviron’ voor vliegtuig was nog niet veel in gebruik en het woord ‘matos’ moest nog worden uitgevonden door Eliëzer ben Jehuda. Hebreeuwse kranten hadden het over een ‘afifa’- een vliegende machine – van de Hebreeuwse wortel ‘vliegen als een vogel’. De piloten werden ‘hameófefiem’ (degenen die vliegen) genoemd.

Opknappen

In 1995 begon Paran het verwaarloosde monument op te knappen. De door hem geplante bomen moest hij met de hand bewateren totdat hij zelf een waterleiding aangelegd had. Naar aanleiding van een brief van Paran, bezocht de Turkse luchtvaart attaché een jaar later de plek. Van de Turkse regering kreeg Paran geld om het monument te verfraaien. Naast meer inheemse bomen plantte hij ook een rode en witte bougainville – de kleuren van de Turkse vlag. De bevelvoerder van de Turkse luchtmacht, die het opgeknapte gedenkteken bezocht, kreeg tranen in zijn ogen toen hij zag wat zijn ‘vijand’ gedaan had.

In 2001 was het echtpaar Paran eregast tijdens de voorvertoning van de Turkse film die de vlucht recreëerde. Datzelfde jaar plaatste een Turkse delegatie twee stenen adelaars – symbolen van de Turkse luchtmacht – bij het monument. Ondanks de voortdurende kille politieke relaties tussen Ankara en Jeruzalem, blijft in de velden van HaOn de Turkse vlag nog steeds naast die van Israël wapperen en leggen Turkse officieren jaarlijks een krans bij het gedenkteken.

In 2004 bracht Fethi’s achternicht een bezoek aan het gedenkteken. Uiteraard ging zij ook even bij Paran langs om hem een relikwie van haar achteroom te laten zien - Fethi’s horloge. Het uurwerk was om 8.15 uur stil blijven staan – het moment dat hij was neergestort.

Weg 92

Tot aan zijn dood onderhield Paran het gedenkteken en het parkje er omheen. Op vrijdag en zaterdag vertelde hij bezoekers dan het verhaal van de noodlottige vlucht.

Het bruine bord met “Turkish Pilots” staat nog steeds langs weg nummer 92, aan de oostkant van het Meer van Tiberias. Tussen de agrarische velden van kibboets HaOn voert een zandweg naar het omheinde monument, waar een beknopte versie van het verhaal op een blauw bord te lezen is.

bord langs weg 0

Het bord langs weg 92 in het noorden van Israël.

Petra-van-der-Zande_avatar-90x90

De auteur

Petra van der Zande

Petra van der Zande woont sinds 1989 in Jeruzalem. Samen met haar man zorgde zij 21 jaar lang voor vier meervoudig gehandicapte Israëlische pleegkinderen. Nu is zij onder andere actief...

Doneren
Abonneren
Agenda