Sluiten

Zoeken.

Freddie David Da Silva: een kleine grote held

Door Joanne Nihom - 

29 november 2021

Freddie da Silva

Een kleine inleiding. In Wassenaar werden afgelopen week de eerste Stolpersteine geplaatst. Het Stolpersteine-project is een initiatief van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. De gedenktekens worden aangebracht voor de huizen van Joden die door de nazi’s werden verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven. Deze Stolpersteine, ofwel struikelstenen, heten zo, omdat men er in figuurlijke zin met hoofd en hart over struikelt. Je moet letterlijk buigen om de tekst op het plaatje te lezen. Struikelstenen zijn symbolische obstakels. Ze zorgen ervoor dat we even stilstaan en ons leven even onderbreken. Opdat we leren van het verleden.

De allereerste Stolperstein in Wassenaar was voor de leraar die het leven van mijn vader, mijn oom en mijn oma heeft gered. Mijn verhaal dat ik hield tijdens de bijeenkomst voorafgaand aan de plaatsing:

Als het licht is
en donker wordt
Als het lijkt of het donker blijft.

Remember the past, live the present and trust the future. Dit staat op een muur van Beit Hatfutsot, een museum in Tel Aviv, Israël. Herinner je het verleden, leef in het heden en vertrouw op de toekomst. Zo wordt en blijft geschiedenis levend.

Het is bijzonder om hier vandaag te mogen staan als vertegenwoordiger van de familie Nihom. Het is ook wat bizar om te spreken over iemand die ik nooit gekend heb, maar wiens naam ik al mijn hele leven ken. Mijn vader Harry en zijn broer Rolf hadden hier moeten staan. Rolf overleed een aantal jaren geleden en mijn vader is niet meer goed in staat om te reizen. Hij woont in Israël.

De reden van ons samenzijn vandaag is eervol en belangrijk, maar vooral afschuwelijk gruwelijk.

Freddie David Bram

Op 25 oktober 1909 wordt hij geboren als eerste kind in het Joodse gezin Da Silva in Amsterdam. Zijn roepnaam wordt Freddie. Tien jaar later wordt het gezin verblijd met de geboorte van een meisje: Ellen Reina. Op internet vind ik een aantal foto’s van het jonge gezin. Wat me vooral opvalt, zijn de prachtige, bijna doordringende ogen. En wat lijken ze allemaal op elkaar. Freddie kijkt brutaal. Stoer.

Het gaat Freddie die eerste jaren van zijn leven voor de wind. Na de lagere school gaat hij naar de H.B.S. en vervolgens naar de universiteit in Amsterdam. In 1934 legt hij daar het doctoraalexamen in de biologie af. Vier jaar later slaagt hij cum laude voor zijn doctoraalexamen aardrijkskunde. Hij is dan 28 jaar, en wordt docent op het Rijnlands Lyceum in Wassenaar. Samen met collega Ernest Frijda, is hij daar de enige Joodse leraar.

Freddie gaat wonen op de Van Zuylen van Nijeveltstraat 106 in Wassenaar, de plek waar wij straks naartoe zullen gaan om hem voor eeuwig te eren. Dit eerste stuk van zijn leven, daar is alles over bekend, in detail, maar dan wordt zijn levensloop in nevelen gehuld.

Kort nadat Nederland op 15 mei 1940 capituleert voor de Duitse overmacht, volgen de eerste maatregelen tegen Joodse medeburgers. Joodse docenten worden geweerd uit het onderwijs. Zo moeten Freddie en Ernest het Rijnlands Lyceum verlaten. Begin september 1941 mogen Joodse kinderen alleen nog les krijgen van Joodse docenten op scholen die uitsluitend bestemd zijn voor Joodse leerlingen. Zo’n school is het Joodsch Lyceum in Den Haag. Gevestigd in de Fischerstraat. Freddie gaat er werken als docent voor de vakken plant- en dierkunde en aardrijkskunde. Hij is één van de jongste leerkrachten. Hij is populair en geliefd. Na de oorlog schrijft een collega over hem: “Freddie was ontwapenend naïef en kon goed met de leerlingen opschieten. Velen waren gek op hem. Met enorme ijver en energie richtte hij zich op de school en de leerlingen. Er was geen kind dat in die dagen tevergeefs een beroep op hem deed.”

Dit laatste doen vooral leerlingen die een onderduikadres zoeken voor henzelf of hun familie.

Freddie was ontwapenend naïef en kon goed met de leerlingen opschieten. Velen waren gek op hem.

Freddie, zijn zus en hun ouders besluiten in die tijd zelf ook onder te duiken, maar worden opgepakt. Ze worden op transport gezet naar kamp Westerbork. Als lid van de Portugees-Israëlitische Gemeente (PIG) heeft de familie een beschermde status. Een speciaal stempel zorgt voor een voorlopige vrijstelling naar een kamp met zogenaamd ‘milder regime’.

Maar het mag niet baten. Begin 1944 worden ze overgeplaatst naar Theresienstadt. Drie maanden later worden ze afgevoerd naar Auschwitz. De ouders van Freddie worden daar vermoord. Kort voor de bevrijding van dit afschuwelijke vernietigingskamp wordt het ontruimd. Zo’n 60.000 gevangenen beginnen aan een dodenmars, in de vrieskou en lopen richtinghet westen, dwars door Midden-Europa. Ook Freddie en zijn zus zijn hierbij. Het is verder onbekend wat er precies met hen is gebeurd. De plaats van hun overlijden is evenmin bekend. Freddie is waarschijnlijk niet ouder dan 35 jaar geworden en zijn zus 25 jaar.

Israël

De kamer van mijn 94-jarige vader Harry Nihom. Rondom zijn computer liggen allerlei papiertjes. Ook een pen, een kammetje, een bril. En ergens op een briefje staat de naam Lubberhuizen. Het ligt er al tijden. Het maakte me nieuwsgierig. Ik ga zoeken op internet en kom de naam Geertjan Lubberhuizen tegen. Hij was actief voor het Utrechts Kindercomité, dat Joodse kinderen aan onderduikadressen hielp. Ik lees dat Geertjan overleed in 1984. Ik zoek verder en kom de naam Bas Lubberhuizen tegen, hij blijkt de zoon van Geertjan te zijn. Ik maak contact met hem en ontmoet hem in het voorjaar van dit jaar. Ondanks dat we elkaar niet kennen, voelt het als zeer vertrouwd. ‘Zo wordt en blijft geschiedenis levend’, laat Bas me na onze ontmoeting weten.

Wellicht komt dat door het bijzondere draadje dat er tussen zijn en onze familie is. Want Geertjan Lubberhuizen was degene die, via Freddie David Da Silva, zorgde dat mijn vader, zijn broer en hun moeder de oorlog overleefden.

Kleine grote helden. Bekende onbekende mannen.

Geertjan Lubberhuizen was degene die, via Freddie David Da Silva, zorgde dat mijn vader, zijn broer en hun moeder de oorlog overleefden.

Net zoals in heel veel Joodse gezinnen werd er bij ons thuis weinig over de oorlog gesproken. Heel weinig. In latere jaren en toen we wat ouder waren, werd dat wat meer, maar toen wilde en kon ik het niet horen. Nog steeds niet. Ik hoor het, maar vergeet het gelijk. Het is te pijnlijk. Echter … het verhaal van Da Silva weet ik maar al te goed. Ik hoor het al van jong af aan.

Ik citeer mijn vader die mij dit een paar weken geleden nog vertelde: ‘Op woensdag had moeder alles betaald zodat we konden onderduiken. Maar ze hoorde niets. En op donderdag tijdens de les van meneer Da Silva zei hij plots tegen me: “Harry, als er iets is dat ik voor jullie kan doen, laat het me weten.” Na de les ging ik naar hem toe en zei: “Meneer Da Silva, ik begrijp uw lessen altijd goed, maar wat u daarstraks zei, begreep ik niet …”’

De rest is geschiedenis. Zijn moeder, mijn oma, belde die avond met Da Silva en via Lubberhuizen werd onderduik geregeld voor mijn vader, zijn broer en hun moeder.

Freddie David Da Silva.

Hij redde in ons geval twee jongetjes en hun moeder. Maar daardoor werden hele generaties gered. Die twee jongetjes kregen gezinnen en inmiddels zijn er kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen.

Een kleine grote held. Een bekende onbekende man. Zo wordt en blijft geschiedenis levend.

Met dank aan: Werkgroep Stolpersteine Wassenaar, Ton Beijersbergen (november 2021).

joannenihom-cirkel

De auteur

Joanne Nihom

Onze journaliste Joanne Nihom woont al enige jaren in Israël. “Israël is voor mij thuiskomen, onderdeel zijn van een ongelofelijke uitdaging. Israël is voor mij het land, de zee, de...

Doneren
Abonneren
Agenda