Sluiten

Zoeken.

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Een onmogelijke zoektocht

Door Yoel Schukkmann - 

25 september 2023

2021 CVI website (64)

De Nederlandse Joodse Gemeenschap heeft de afgelopen week een zeer groot verlies geleden met het overlijden van rabbijn Ies (Jitschak) Vorst. Rabbijn Vorst was een van de belangrijkste drijvende krachten achter de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Nederland na de Tweede Wereldoorlog, en toch was hij een echte nederige man.

Persoonlijk kende ik hem niet zo goed. Ook al heb ik wel het voorrecht gehad hem meerdere malen te hebben ontmoet en een aantal lessen van hem in Amsterdam te hebben bijgewoond. Maar wat ik mij wel goed kan herinneren, is zijn onaantastbare geloof in G-ds liefde voor ons en hoe G-d Zijn kinderen nooit in de steek zou laten.

Met deze twee herinneringen denk ik dat het de moeite waard is om een verhaal te delen dat wereldwijd wordt verteld over rabbijn Jitschak Vorst. Ik hoorde dit verhaal jaren geleden, als jonge jesjieva-student, terwijl ik leerde in een jesjieva in Jeruzalem.

Onmogelijke missie

Het verhaal speelde zich niet lang voor Pesach af, toen rabbijn Vorst, een chassied van de Lubavitcher Rebbe, net als Chabad-vertegenwoordiger in Amstelveen begon. Zo’n 52 jaar geleden kreeg hij een telefoontje van het Chabad-Lubavitch hoofdkwartier in Brooklyn, New York.

Rabbijn Hadokov, de persoonlijke secretaris van de Lubavitcher Rebbe, vertelde hem dat de Rebbe wilde dat hij naar een bepaald dorpje zou gaan en sjemoera-matze, een speciale handgemaakte matze, zou geven aan de Jood die in dat dorp woonde. Rabbijn Vorst vroeg naar de naam van deze Joodse man, waarop hem werd meegedeeld dat de Rebbe geen namen heeft gegeven. Rabbijn Hadokov verzekerde hem echter dat hij deze man zou kunnen vinden zodra hij in het dorp aankwam.

Rabbijn Vorst probeerde uit te leggen dat deze plek vele uren rijden van Amsterdam was en dat hij bezig was met de voorbereidingen voor zijn eerste gemeenschappelijke Sedermaaltijd in Nederland en het uitdelen van matzes. Ook geloofde hij niet dat er überhaupt Joden in dat dorpje woonden. Maar rabbijn Hadokov bleef steevast staan bij de instructies van de Lubavitcher Rebbe. De Rebbe zei dat rabbijn Vorst morgen naar dit dorpje moest vertrekken.

Als trouwe chassied en volgeling van zijn Rebbe pakte rabbijn Vorst een lunch in en reisde hij de volgende dag af naar deze afgelegen plek. Eenmaal daar bracht hij uren door met zoeken en informeren naar Joden in dat dorpje. Hij checkte zelfs elke deur voor een mezoeza. Maar het mocht allemaal niet baten en dus besloot hij uiteindelijk dat de expeditie een totale tijdverspilling was.

Hij stapte zijn auto in en reed naar het lokale benzinestation om te tanken voor de terugreis. Een man in het tankstation vroeg de rabbijn wat hem naar dat dorpje had gebracht. Toen hij zijn reden hoorde, antwoordde de man dat hij dacht dat een van de werkers in de plaatselijke slagerij inderdaad Joods was.

Gevonden

Omdat hij toch niets te verliezen had, bezocht rabbijn Vorst deze slagerij. Terwijl hij binnen liep wierp de man achter de balie één blik op de rabbijn en viel hij flauw. Toen hij even later weer bij kwam, vertelde hij rabbijn Vorst het volgende verhaal.

Zijn moeder en hij waren de enige Sjoa-overlevenden van zijn familie. Na de oorlog verhuisden ze naar dit afgelegen deel van Nederland om verdere vervolging te voorkomen. Op haar sterfbed liet zijn moeder hem zweren dat hij nooit met een niet-Joods meisje zou trouwen en altijd trouw zou blijven aan zijn eigen geloof. Dat was vijf jaar eerder. De afgelopen maanden bezocht de plaatselijke katholieke priester zijn winkel en probeerde hem te bekeren. Ze voerden lange discussies, maar voor deze man was bekering uitgesloten.

Maar uiteindelijk begon de priester vooruitgang te boeken. Eén van zijn argumenten was dat G-d de jongeman en het Joodse Volk in de steek had gelaten, zoals blijkt uit het feit dat hij de enige Jood in de omgeving was. En er waren ook veel mensen die hem hierom schuwden. Daarom moet hij zich bekeren en deel gaan uitmaken van een gemeenschap. Volgens de priester zou dit ‘beter’ zijn voor iedereen.

Na een aantal maanden stemde de jonge man ermee in zich te laten dopen. Maar hij hield vol dat hij eerst drie dagen wilde om er verder over na te denken. Hij voelde zich verward en depressief. Hij was inderdaad helemaal alleen. Maar hoe kon hij zijn geloof opgeven? Hoe kon hij de belofte die hij aan zijn moeder had gedaan verbreken? En dus huilde hij veel bittere tranen.

Uiteindelijk riep hij naar de Almachtige: ‘Ik zal op U wachten, beste G-d, om mij een teken te laten zien dat U nog steeds om mij geeft. Als ik op de derde dag om 18.00 uur niets van U zie, zal ik bekeren tot het Katholicisme!" Met tranen in zijn ogen schreef hij deze woorden op en legde het briefje in een la. Drie dagen lang werd hij somberder. Werken werd haast onmogelijk. De derde dag was aangebroken en er was nog steeds geen teken. De man bracht de dag door met kijken naar de klok. Tijdens lunch nam hij een pauze en smeekte Hij opnieuw de Almachtige. “Het is nog minder dan zes uur”.

Tijdens zijn pauze van drie uur draaide de man zich opnieuw om en bad. “Nu is er minder dan drie uur”. Als hij geen teken zag dat aangaf dat de G-d van de Joden nog steeds voor hem zorgde, zou hij gedoopt worden.

Toen de minutenwijzer de 17.00 uur passeerde was de man buiten zichzelf. Misschien had de priester toch gelijk? Misschien zou het beter voor hem zijn om zich te bekeren. De minuten tikten door. Het voelde allemaal als een heel uur. Om 17.45 uur begon hij de winkel te sluiten. En om 17.55 uur liep rabbijn Jitschak Vorst, gewapend met zijn sjemoera-matze, de winkel van deze man binnen. De eenzame Joodse man haalde nu een handgeschreven briefje uit een la en liet rabbijn Vorst trillend zijn ‘deal’ met G-d zien.

Rabbijn Vorst smeekte de man nu om met hem mee terug te gaan naar Amsterdam en Pesach te vieren met de Joodse gemeenschap daar. Uiterraad ging de man hiermee akkoord. Elke stap op deze ‘Joodse weg’ was een nieuw begin voor deze man. Hij had geen enkele kennis van het Jodendom, noch was hij er maar zelfs mee in aanraking gekomen, omdat zijn moeder dit altijd voor hem wilde verbergen. En ondanks dat wilde ze alsnog niet dat hij een niet-Joodse vrouw zou trouwen. Na Pesach vertrok de man weer en rabbijn Vorst verloor al het contact met hem.

Vijfentwintig jaar later reisde de rabbijn naar Jeruzalem voor de bruiloft van een familielid. Terwijl hij aan het bidden was bij de Kotel (Westelijke Muur) hoorde hij plotseling hoe iemand zijn naam riep. Hij draaide zich om en zag een grote, forse man. De man vroeg hem in het Nederlands: "Rabbijn, herkent u mij niet? Ik kom uit dit-en-dit dorp. Ik heb Pesach in uw huis doorgebracht. Nu woon ik met mijn gezin in Jeruzalem. Ik heb alles te danken aan U."

Een waargebeurd verhaal?

Vaak is het moeilijk om dit soort ongelooflijke verhalen te geloven. Zelfs verhalen die op waarheid zijn gebaseerd groeien vaak beetje bij beetje, elke keer dat het opnieuw wordt verteld; totdat het verandert in iets dat nog verbazingwekkender is dan het origineel. Veel mensen in het verleden getwijfeld aan dit verhaal over rabbijn Vorst.

Daarom heeft rabbijn Vorst zelf bevestigd dat dit verhaal echt gebeurd is, maar dat de rabbijn echter niet rabbijn Vorst zelf is, maar een andere Chabad-vertegenwoordiger uit New York.

Dus hoewel het misschien een beetje teleurstellend is dat had hij niets te maken had met deze gebeurtenissen; is het nog steeds aan hem te danken dat dit verhaal nog steeds wordt verteld. Want uiteindelijk is de boodschap van het verhaal het belangrijkste: Dat G-d Zijn kinderen nooit verlaat.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda