Sluiten

Zoeken.

Een lach op het gezicht van de sjeik

Door Yaakov Kermaier - 

9 maart 2021

druze

Druzische mannen vieren de feestdag Nabi Shuayb (Jethro) in het gebouw bij het graf van Jethro (Foto: flash90)

Onze jaarlijkse bijeenkomst om de bijzondere band tussen Joden en Druzen te eren, gaat niet door vanwege de pandemie, maar we kunnen nog steeds - voorzichtig - samen bidden.

Moeilijke tijden

Het zijn moeilijke tijden voor de geestelijke leider van de Druzen, Sjeik Mowafaq Tarif. Zijn 120.000 koppige gemeenschap in Noord Israël is buitenproportioneel getroffen door Covid-19. En nu komt voor hen ook langzaamaan het vaccineren in beeld. De sjeik heeft festiviteiten voor Druzen afgelast om de verspreiding van de ziekte in te dammen en riep op tot het zich volledig houden aan de strikte lockdown in Israël. Zijn mensen lijden en hij voelt hun pijn. Donderdag 11 februari bracht ik echter de sjeik een boodschap die een lach op z’n gezicht bracht.

Sabbat Jethro

Eerst enige achtergrond. Op de sabbat van zes februari werd wereldwijd in de Joodse gemeenschappen het Thoragedeelte van Jethro gelezen dat de onschatbare leiderschapslessen beschrijft die Jethro zijn schoonzoon Mozes meegaf. De Druzen eren Jethro als hun eerste profeet. Hun ‘heiligste’ plek is zijn graftombe op een bergtop bij Tiberias.

Sinds ik vijf jaar geleden alija maakte en de Yakir organisatie oprichtte, werd Sabbat Jethro gehouden in Jeruzalem en Tel Aviv als een viering van de unieke verhouding tussen Joden en Druzen. De Druzen zijn de oorspronkelijke Arabieren van wie de zonen trots dienen in de IDF en de Israëlische politie.

Elk jaar komen Druzische burgers in privébussen en eigen auto’s naar het zuiden voor een speciale herdenkingsdienst op de sabbatsmorgen voor de gevallen Druzische helden in de Grote Synagoge te Jeruzalem. Er worden plaatselijke gemeenschapsvieringen gehouden en men krijgt door Israëlische Joden in hun huizen sabbatsmaaltijden aangeboden. Dit geldt ook voor de hele klas deelnemers aan de pre-militaire academieopleiding. Dit jaar zijn er plannen uitgewerkt om bij de ‘Joden-Druzen Sabbat’ meerdere steden te betrekken door heel Israël heen, maar Covid-19 dwong Yakir alle openbare bijeenkomsten af te gelasten.

In plaats daarvan accepteerde de Sjeik mijn bescheiden voorstel dat ik hem zou vergezellen naar de Nabi Shu’ayb (het graf van Jethro) voor de sabbat begon, zodat we gezamenlijk een gebed zouden kunnen reciteren voor overwinning over het virus en een terugkeer naar normalere levensomstandigheden.

De Druzen eren Jethro als hun eerste profeet. Hun ‘heiligste’ plek is zijn graftombe op een bergtop bij Tiberias.

Warme gastvrijheid

Het gebied rond Nabi Shu’ayb was ongewoon rustig toen ik rond de middag aankwam. De nieuwe directeur, sjeik Ali Salaman – een meestersteenhouwer die de bijzondere mooie compound tientallen jaren geleden ontwierp, groette me, samen met een paar collega’s. Gezichtsmaskers bedekten hun monden, neuzen en zelfs hun kenmerkende snorren. Binnen enkele minuten arriveerde de geestelijke leider van de Druzen, sjeik Tarif. Het was treffend; ik had mijn geëerde vriend niet meer gezien sinds voor de pandemie begon. We zaten een paar meter apart van elkaar, en trokken ons masker een stukje naar beneden om een beetje zwarte aromatische Druzische koffie te drinken. Na het uitwisselen van wat nieuwtjes, zei ik: “Sjeik, ik heb nu het bewijs dat jullie volk inderdaad de geestelijke erfgenamen van Jethro zijn.” “Hoe zo?” zei hij.

Ik legde uit.

In de Thora staat dat toen Mozes Egypte ontvluchtte op weg naar Midian, dat hij de dochters van Jethro tegenkwam bij de plaatselijke bron. Toen de jonge vrouwen naar huis terugkeerden en hun vader vertelden over een ‘Egyptenaar’ die hen bij de bron verdedigd had, was hij geërgerd. “Waar is hij?” vroeg Jethro, “waarom lieten jullie hem daarachter?!” Het was ondenkbaar voor Jethro  dat een vreemdeling alleen achtergelaten was aan de kant van de weg om het zelf maar uit te zoeken. Mozes werd onmiddellijk naar het huis van Jethro gebracht en verwelkomd in de familie. Warme, insluitende gastvrijheid geworteld in hartelijke belangstelling voor degenen in nood – dat was een definiërend element van de persoonlijkheid van Jethro, en het blijft een belangrijk deel van zijn geestelijke erfenis.

Israëlnieuws

via WhatsApp

Een vriendelijk aanbod

De avond ervoor had de sjeik hem verteld dat mijn IDF paratroeper-zoon, Binyamin, getuige was geweest van de oude erfenis van Jethro die in zijn moderne volgelingen tot leven was gekomen. Binyamin was op een missie gestuurd vanuit zijn legerbasis vlakbij de Libanese grens naar een IDF faciliteit vlakbij Jeruzalem, en dan zou hij de nacht thuis doorbrengen. Om de trip te maken zou hij drie verschillende bussen met een krap tijdschema moeten halen. Jammer genoeg vertrok de tweede bus voordat hij met de 1ste bus was aangekomen. Binyamin bevond zich aan de kant van de Noordelijke Israëlische weg, ’s avonds, alleen, en  onzeker of de naburige stadjes wel vriendelijk waren voor degenen die in uniform waren. Hij belde me op om de stand van zaken door te geven. Hij gaf ook aan dat volgens Google Maps het dorp Beit Jann een paar minuten ver was. Ziedaar!

Beit Jann is een Druzisch dorp en ik heb daar vrienden wonen. Snel belde ik Kolonel Nazye Dabur op, een geëerde IDF officier die twee keer het Israëlische Heldenmoed Medaille heeft ontvangen. Zijn antwoord was: “En waar is hij?” Twintig minuten later stopte Nazye zijn auto bij Binyamin. Vijf minuten later kwam de zoon van Nazye, Tawfiq, eraan in zijn eigen auto. Ze brachten Binyamin naar de woonwijk en verwelkomden hem, boden hem voedsel en drinken aan, en toen drongen ze er op aan dat Binyamin een van hun auto’s kon lenen om ermee naar Jeruzalem te rijden. Verbaasd over de generositeit en het ongemak over rijden in een auto waarvoor hij niet verzekerd was, sloeg Binyamin het aanbod af. Nazye belde zijn verzekeringsagent, regelde een dekking voor Binyamin en vertelde hem dat het voor hun een eer was om hem comfortabel en veilig naar huis te laten rijden. Binyamin aanvaardde hun buitengewoon vriendelijke aanbod en ging op weg naar Jeruzalem.  Ik concludeerde: “Dus hier heb je het, sjeik; de geest van de Bijbelse Jethro leeft voort in de leden van jullie gemeenschap. De religieuze leider, vermoeid door alle coronaperikelen, scheen tevreden – en hij glimlachte. Daarna spraken we de gebeden uit.

Dus hier heb je het, sjeik; de geest van de Bijbelse Jethro leeft voort in de leden van jullie gemeenschap.

Herdenkingsgebeden

De volgende dag, vrijdag, belde ik veel Druzische families die in de afgelopen jaren deelnamen aan de Sabbat Jethro vieringen. Een paar families die geliefden verloren hadden terwijl ze hun dienstplicht vervulden of in terreuraanslagen, vroegen of we dit jaar ook op Sabbat Jethro een herdenkingsgebed konden reciteren. Op sabbatsmorgen kwam er een snel georganiseerde ochtenddienst tot stand van precies tien mensen die in mijn voortuin samenkwamen. Het was net binnen de Covid-19 beperkende maatregel voor bijeenkomsten. Na de Thoralezing zeiden we gebeden voor de zielen van de Druzische helden, waaronder Zidan Seif, de moedige politieofficier die gedood was toen hij terroristen bestreed tijdens het bloedbad in de Har Nof synagoge in 2014. Haiel Sitawe en Camil Shinan die in 2017 omkwamen door terroristen toen zij wachtliepen op de Tempelberg, en sergeant ‘M’ die in Gaza tijdens een geheime missie stierf.

Een kostbaar volk

Gedurende onze lange geschiedenis heeft het Joodse volk een paar bijzonder kostbare volken ontmoet die ons geaccepteerd hebben en ons in vrede lieten leven. De Druzen accepteerden ons niet alleen maar ze waren gewillig om samen met ons te strijden en te sterven bij het verdedigen van de Joodse Staat. De Thora vertelt ons dat na de Exodus, Jethro een korte tijd bij Mozes bleef die zich verenigde met zijn vrouw en kinderen. Daarna vertrok Jethro naar Midian.

Het weer opnieuw bij elkaar komen van Mozes’ nazaten en die van Jethro is een wonderlijk hoofdstuk in de wondervolle en zich nog steeds ontvouwende geschiedenis van de terugkeer van het Joodse volk naar Sion.

Dit artikel is geschreven door Yaakov Kermaier en stond 11 februari 2021 op de website van  The Times of Israel. (Kermaier is o.m. emeritus rabbijn en maakte in 2015 aliya.) Vertaling: Evelien van Dis

Anonieme auteur man

De auteur

Yaakov Kermaier

Doneren
Abonneren
Agenda