De geschiedenis herhaalt zich: het recht op zelfverdediging
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
19 juni 2025
Ongeveer 2500 jaar geleden woonden alle toenmalige Joden in het rijk van de Meden en de Perzen, een groot imperium van 127 provinciën, waarin ook het huidige Iran ligt.
Op een kwade dag besloot Haman, de hoogste minister van koning Artaxerxes, om alle Joden in zijn rijk te doden, allen op een dag (Ester 3:13 e.v.): “Er werden brieven gestuurd met de koeriers naar alle provincies van de koning, met de opdracht om alle Joden – van jong tot oud, kinderen en vrouwen – op één enkele dag om te brengen, te doden en uit te roeien: namelijk op de dertiende dag van de twaalfde maand, de maand Adar. Hun bezit mocht worden buitgemaakt”.
Het plan van Haman werd door G’d verijdeld maar het was een wet van Meden en Perzen. Dat betekent dat het besluit verzegeld was door de zegelring van de koning en nooit herroepen mocht worden.
Haman valt van zijn voetstuk
Koningin Ester nodigde koning Artaxerxes en Haman tweemaal uit voor een chic diner. Na afloop van de tweede avond beschuldigde Ester Haman van genocide op het Joodse volk. Haman viel in ongenade. Hij en zijn tien zonen werden opgehangen in de hoofdstad Sjoesjan (Susan) en het gevaar leek geweken.
Koning Artaxerxes gaf het huis van Haman, de vijand van de Joden, aan koningin Ester (Ester 8). Ester vertelde dat Mordechai haar familielid was. De koning gaf Mordechai zijn zegelring, die hij van Haman had afgenomen, en Ester stelde Mordechai aan over Hamans huis.
Verzoek om zelfverdediging
Ester smeekte de koning huilend om het plan van Haman, die van Amalek afstamde, tegen de Joden ongedaan te maken. De koning reikte haar de gouden scepter, wat betekende dat hij haar verzoek wilde aanhoren. Ze vroeg hem om Haman’s brieven, die opriepen tot vernietiging van alle Joden, in te trekken. Ze kon het niet aanzien dat haar volk en familie zouden omkomen.
De koning antwoordde dat een bevelschrift in naam van de koning en met zijn zegel niet herroepen kon worden. Hij gaf Mordechai en Ester de macht om een nieuw bevel te schrijven en te verzegelen.
23e van de maand Sivan
Op de 23e van de maand Sivan (juni) lieten Mordechai en Ester een nieuw bevel schrijven aan alle 127 gewesten van het rijk. In dat bevel stond dat de Joden zich op de 13e Adar (maart) mochten verdedigen tegen wie hen zou aanvallen.
De boodschap werd snel verspreid door koninklijke koeriers. In Sjoesjan en in heel het rijk heerste vreugde onder de Joden. Mordechai verscheen in koninklijke kleding en de stad Susan juichte. Overal waar het bevel aankwam, vierden de Joden feest, en velen uit de volken verklaarden zich solidair met hen, uit ontzag voor hun kracht.
Wat mij opviel in dit fragment is de parallel met de huidige situatie in de oorlog met Iran. Het is aanstaande donderdag 19 juni op de Joodse kalender 23 Sivan, de dag waarop de Joden het recht op zelfverdediging kregen.
Verbod op zelfverdediging
Wat mij altijd heeft verbaasd, is dat Haman kennelijk verboden had, dat de Joden zich op de noodlottige 13e Adar (maart) zouden verdedigen.
De parallellen met vandaag de dag liggen voor het oprapen. Het recht op zelfverdediging, dat gewoon een natuurrecht is, wordt door velen vandaag de dag de Joden niet gegund. Gelukkig werd deze week bekend, dat verschillende lidstaten van de Europese Unie eindelijk hebben toegegeven, dat Israël het recht heeft om zich te beschermen tegen zijn vijanden.
Ik hoop dat de oorlog donderdag 19 juni/23 Sivan voorbij is.