De breuk tussen Isaak en Ismaël
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
9 oktober 2025
We lazen op de eerste dag van Rosj Hasjana (het Joodse nieuwjaar) over de strijd tussen de moeders van Isaak en Ismaël, aartsmoeder Sara en Hagar. Op hoge leeftijd hield G’d Zijn belofte aan Abraham en Sara. Tegen alle menselijke verwachting in werd Sara van negentig zwanger en schonk Abraham, die toen al honderd jaar oud was, een zoon. Het kind kreeg de naam Isaak – “hij lacht” – omdat Sara uitriep dat G’d haar vreugde had gegeven en iedereen die het zou horen, met haar zou meelachen. Acht dagen na de geboorte besneed Abraham zijn zoon, zoals G’d had geboden, en hij gaf een groot feest toen Isaak werd gespeend.
Maar niet alles was vreugde. Sara merkte dat Ismaël, de zoon van Hagar, de Egyptische, spottend omging met de jonge Isaak. De oude jaloezie en pijn kwamen boven. Jaren eerder had Sara zelf Hagar aan Abraham gegeven, in de hoop zo een erfgenaam te krijgen. Nu eiste ze dat Hagar en haar zoon zouden vertrekken: “De zoon van de slavin mag niet erven met mijn zoon Isaak.” Het verzoek trof Abraham diep, want Ismaël was ook zijn kind.
G’d sprak echter tot Abraham en zei dat hij naar Sara moest luisteren, want het verbond en de belofte zouden door Isaak voortgaan. Toch gaf G’d ook Ismaël een toekomst: hij zou eveneens tot een groot volk worden. De volgende ochtend gaf Abraham Hagar brood en water en stuurde haar weg. In de woestijn van Be'er Sheva raakte het water op. Wanhopig legde Hagar de jongen onder een struik, niet in staat zijn dood te aanschouwen. Maar G’d hoorde de stem van de jongen en opende Hagar’s ogen voor een waterbron. Zo bleef Ismaël in leven, groeide op in de woestijn en werd een boogschutter. Hij vestigde zich in Paran en werd de stamvader van een groot nageslacht.
Meer dan een familieconflict
Is deze tekst nog steeds actueel? Ik vrees van wel. De scheiding van Isaak en Ismaël was meer dan een familieconflict. Het was het begin van twee wegen die naast elkaar en toch tegenover elkaar zouden lopen. Isaak werd de drager van het verbond met Israël en grootvader van de twaalf stammen, terwijl Ismaël ook voorvader werd van twaalf stammen. In de Bijbel worden de kinderen van Ismaël duidelijk opgesomd in Genesis 25:13–16. Dit wordt herhaald in 1 Kronieken 1:29–31. Ismaël had twaalf zonen, die allen stamvorsten en stamhoofden werden. Beide lijnen dragen de belofte van grootheid, maar ook de last van rivaliteit.
De uitdaging van vandaag is om de oude familieband te erkennen en te zoeken naar wegen van verzoening.
Door de eeuwen heen keerde deze oude breuk steeds terug in nieuwe gedaanten. Religieuze verschillen, territoriale twisten en wantrouwen hebben het Midden-Oosten tot een toneel van voortdurende strijd gemaakt. De kinderen van Isaak – het Joodse volk – en de nakomelingen van Ismaël – vele Arabische volken – delen een gezamenlijke oorsprong, maar hun geschiedenis is getekend door botsingen om land, identiteit en heiligheid. Van na-Bijbelse veldslagen tot de kruistochten, van het ontstaan van de islam tot de moderne conflicten rond Israël en Palestina: telkens weer laait het vuur van rivaliteit op.
Vrede?
Ook in onze tijd lijkt deze strijd geen einde te nemen. Ondanks vredesakkoorden, diplomatieke onderhandelingen en hoopvolle initiatieven blijft het gebied geteisterd door oorlog, terreur en diepgeworteld wantrouwen. De roep om recht, veiligheid en erkenning klinkt luid maar veel resultaten worden niet geboekt. Abraham was een man van liefde en gerechtigheid. Hij haalde iedereen zijn tent binnen en vertelde hen over de enige, echte G’d. Het had zo mooi kunnen zijn.
Toch blijft de Bijbelse belofte ook een bron van hoop. G’d hoorde de stem van de jonge Ismaël in de woestijn. Hij zag Sara’s vreugde en Isaaks geboorte. Dat herinnert ons eraan dat geen van beide lijnen buiten Zijn aandacht valt. De uitdaging van vandaag is om de oude familieband te erkennen en te zoeken naar wegen van verzoening.
De weg is helaas lang. Er liggen veel obstakels op het vredespad. Nu wordt duidelijk waarom we zo verlangen naar Messiaanse tijden. Mijn leerlingen vragen me waarom deze hoop en verwachting nodig is. Kunnen we het zelf niet realiseren? Het antwoord moge duidelijk zijn: echte duurzame en vruchtbare vrede, waarin wij als broeders samenwerken in en voor G’ds schepping kan alleen van Boven komen.