“Want hun wijnstok is uit de wijnstok van Sodom en uit de velden van Gomorra; hun druiven zijn giftige druiven, bittere trossen hebben zij.” (Deuteronomium 32:32)
De Sodomsappel (Calotropis procera), Tapuah Sdom (Hebreeuws), Osher (Arabisch) ook wel Dode Zee-appel of reuzenmelkkruid genoemd, is een inheemse plant die in het Dode Zee-gebied, Sodom, en andere woestijngebieden te vinden is.
Herkomst van de botanische naam
Calotropiscalos: kalos betekent mooi, lieflijk of knap en tropis betekent de kiel van een boot, verwijzend naar de vorm van de opvallende schubben in de bloemen. Procera is afkomstig van het Latijnse pro, dat ‘voor’ of ‘ten gunste van’ betekent, en cera verwijst naar het wasachtige uiterlijk van de plant.
De boom doet het goed in droge graslanden, overbegraasde landbouw en woestijngebieden. Door die eigenschap kan de soort invasief worden in tropische gebieden. De zacht houtige, groenblijvende boom is niet bepaald ‘mensvriendelijk’. De bloeiperiode is van mei tot november en in Israël worden de bloemen door timmerbijen bestoven.
Rook en as
Ruim 3000 jaar geleden werd de appel van Sodom voor het eerst beschreven door Flavius Josephus in De Joodse Oorlogen (Boek IV, 8:4): “Het land Sodom grenst eraan. Het was vroeger een zeer gelukkig land, zowel vanwege de vruchten die het voortbracht als vanwege de rijkdom van zijn steden, hoewel het nu volledig is verbrand. Er wordt verteld hoe het vanwege de goddeloosheid van zijn inwoners door bliksem werd verwoest; als gevolg daarvan zijn er nog steeds resten van dat goddelijke vuur te zien, en zijn de sporen [of schaduwen] van de vijf steden nog steeds zichtbaar, evenals de as die in hun vruchten groeit; deze vruchten hebben een kleur alsof ze geschikt zijn om te worden gegeten, maar als je ze met je handen plukt, lossen ze op in rook en as.”
Vierhonderd jaar later schreef Augustinus van Hippo over de rijpe Sodomsappel: “Maar wanneer ze worden gebeten of geperst, barst de schil in stukken en verdwijnen ze in rook en as” (De stad van God, X).
Edward Robinson (1794-1863), die in 1838 door Palestina reisde, schreef in zijn boek Bijbelse onderzoeken in Palestina en aangrenzende landen de Sodomsappel als "een boom van 3 tot 4,5 meter hoog, met een grijze, kurkachtige schors. De vrucht leek op een grote, gladde appel of sinaasappel, die in trossen van drie of vier hing. Wanneer ze werden ingedrukt of geslagen, explodeerden ze met een plof, als een blaas of een paddenstoel, waarbij alleen de flarden van de dunne schil en een paar vezels in de hand achterbleven. Ze zijn voornamelijk gevuld met lucht, waardoor ze hun ronde vorm krijgen. In het midden loopt een kleine, slanke peul doorheen die een kleine hoeveelheid fijne zijde bevat, die de Arabieren verzamelen en tot lucifers voor hun geweren draaien."
Giftig
De groene bollen van de appel van Sodom zijn hol, maar het vruchtvlees bevat een giftig melksap dat extreem bitter is en verandert in een kleverige laag die bestand is tegen zeep en olie en tot wel 6-8 uur op de huid kan blijven zitten. Het bijtende sap is giftiger dan strychnine. Het laat je hart letterlijk stilstaan.
Sommige bijbelcommentatoren geloven dat de Sodomsappel de giftige kalebas (of bitter smakende kalebas) was die leidde tot “de dood in de pot” in 2 Koningen 4:38-41.
Ondanks de giftigheid wordt de plant in onder andere India en Noord-Afrika gebruikt om slangenbeten en buik- en huidproblemen (steenpuisten, geïnfecteerde wonden, etc.) te genezen en voor de behandeling van parasitaire huidinfecties bij dieren. In de Ahava huidproductenlijn is ook de Sodomsappel opgenomen. De crème bevat een reeks formules op basis van wetenschappelijk onderzoek dat het geneeskrachtige werking heeft.
Van lont tot medicijn
West-Afrikaanse kaasmakers gebruiken het sap om melk te stremmen. De Sodomsappel levert ook as voor het maken van buskruit en de extreem sterke vezels zijn functioneel als lont voor olielampen.
De Misjna [het belangrijkste boek van de Joodse rechtstheorie], traktaat Sjabbat, bespreekt welke materialen wel en niet mogen worden gebruikt als lonten voor sjabbatlampen. Ook daar wordt linnen genoemd als een hoogwaardig materiaal voor lonten, omdat het lang en mooi brandt. Andere lonten, zoals de vezels van de Sodomsappel, waren van minder goede kwaliteit en daarom verboden voor gebruik in sjabbatlampen.
Opgedroogd melksap vormt een lijmachtige substantie die als rubber kan worden gebruikt. Daarnaast kan het lichte hout van de boom worden gebruikt als dakbedekking en van de sterke vezels uit de struik kan men touw en visnetten maken.
Wetenschappers bestuderen het volledige behandelingsspectrum - van diabetes tot kanker, reuma en meer - van de etno-botanische* toepassingen van de Sodomsappel om inzicht te krijgen in de medicinale werking van deze veelbelovende, maar weinig bekende woestijnplant.
*Etnobotanie - 'etno' (studie van mensen) en 'botanie' (studie van planten). Deze studie bestudeert planten die in diverse culturen gebruikt worden voor voeding, geneeskunde, bouw, gereedschappen, geld, kleding, rituelen, sociaal leven en muziek.