Dagboek: Ik zal nooit zwijgen en nooit buigen!
Door Opperrabbijn Binyomin Jacobs -
5 juni 2025
Vanaf zondagavond tot dinsdagavond, 23:00 uur, heb ik vanwege Sjawoe’ot geen Telegraaf en RD gelezen, geen radio geluisterd, mijn laptop niet aangeraakt. En wat gebeurt er? Een kabinetscrisis! Had mijn aanwezigheid, vroeg ik mezelf bijna af, de val van het kabinet kunnen voorkomen?
En als het antwoord negatief is, waarom volg ik het nieuws dan op de voet en probeer ik in mijn dagboeken te waarschuwen tegen een samenleving die ziekelijk aan het polariseren is en waar de grap, ‘Wie is er schuldig, de lantaarnpaal of de Jood? Hoezo lantaarnpaal??’ inmiddels helemaal geen grap meer is.
Precies een week geleden was ik, als deelnemer en medeorganisator, met meer dan tweehonderdvijftig Europese rabbijnen in Auschwitz. Maandag en dinsdag waren er in Krakau lezingen en voordrachten over diverse rabbinale onderwerpen en uiteraard kwam het antisemitisme uitgebreid aan de orde.
Unaniem werd besloten dat wij, de EU-rabbijnen, onze posten niet zullen verlaten en alles in het werk zullen stellen om het Jodendom voor Europa te behouden. De conferentie werd afgesloten met een bezoek op woensdag aan Auschwitz-Birkenau met een indrukwekkende herdenking bij het monument vlak bij de gaskamers en de ovens... in aanwezigheid van de twee Israëlische opperrabbijnen.
Een mens is verplicht om G’d te danken even zozeer voor een nare tijding als voor een goede tijding, zo leert ons de Misjna, de mondelinge leer. Alles komt uiteindelijk van Boven, ook het onverhoopte negatieve, ook het summum van kwaad, zelfs Auschwitz. Is dat met ons menselijke verstand te vatten? Neen! Maar moet ik dus achteroverleunen en het kwaad de ruimte geven? Het Joodse antwoord op die onmogelijke vraag is een keihard neen!
En dat is nou precies de centrale gedachte van Sjawoe’ot, het Wekenfeest. Op Sjawoe’ot gedenken we dat meer dan drieduizend jaar geleden het Joodse volk bij de berg Sinai stond om de Thora van G’d te ontvangen. De Thora leert ons hoe te leven, als mensen onder mekaar en als mens ten opzichte van G’d.
Maar voordat de Thora-les begint, wordt de Schepping beschreven. In den beginne schiep G’d de hemel en de aarde (Bereesjiet-Genesis 1:1). De schepping moeten we aanvaarden, we kunnen begrijpen dat die heeft plaatsgevonden, maar een voorstelling maken van de creatio ex nihilis, hoe en dat onze wereld uit het niets is ontstaan, is een kwestie die het menselijke brein volledig overstijgt.
De Thora is ons gegeven als een cadeau van Boven. Een cadeau krijg je, gelijk een erfenis, het komt zoals het komt, je hebt er geen inhoudelijke invloed op. Maar hoe je het geschenk aanvaardt, hoe je ermee omgaat, dat heb je zelf in de hand. Als een mens onverhoopt ziek wordt, dan komt dat van Boven en zal hij het moeten aanvaarden. Maar tegelijkertijd is hij van de Joodse wet, de Halaga, de Thora, verplicht de ziekte te bestrijden en naar de dokter te gaan.
Het Auschwitz van toen is niet te vatten en ook het snel oprukkende antisemitisme van nu, is verre van rationeel. Maar laat een ding duidelijk zijn: het kwaad moet bestreden worden, wegkijken is niet aanvaardbaar en accepteren en zwichten voor geestelijke en fysieke chantage al helemaal niet.
De volgende hartenkreet belandde in de inbox van mijn laptop: “Ik schaam me diep, omdat ik zie wat velen niet durven te aanschouwen. Omdat ik voel wat velen wegduwen. Omdat de haat tegen Joden, anno 2025, weer groeit als onkruid in een vergeten veld — openlijk, brutaal en in volle bloei. En bijna niemand lijkt zich daar nog echt druk om te maken. Het raakt me. Het kwetst me.
Want dit is niet zomaar iets. Dit is het fundament van onze beschaving dat langzaam afbrokkelt terwijl we collectief doen alsof het niet gebeurt. De vrijheid om te zijn wie je bent, om te geloven wat je wil, om onbezorgd te leven in dit land dat ooit synoniem stond voor verdraagzaamheid — het staat allemaal op het spel. En waar zijn de waakhonden van onze democratie? De media? De scholen? De rechters? De politici? Ze slapen. Of erger: ze werken mee aan de normalisering van haat. Onder het mom van 'diversiteit' en 'begrip' worden extremen getolereerd, worden daders beschermd en slachtoffers genegeerd. Alles is links. Alles is politiek correct. Alles moet kapot, lijkt het wel.
Mijn opa zou zich omdraaien in zijn graf. Hij was Engelandvaarder. Hij zette zijn leven op het spel voor onze vrijheid. Hij vloog als boordschutter door kogels en vuur om te vechten tegen de tirannie van toen. Omdat hij geloofde in iets groters: een vrij Nederland. Een land waarin niemand onderdrukt zal worden, niemand opgejaagd, niemand vermoord om wie hij of zij is. En kijk nu. Hoe wij die vrijheid verkwanselen. Hoe laf het stil blijft als mensen worden uitgescholden, bedreigd of erger, alleen omdat ze Joods zijn.
Alsof we niets geleerd hebben. Alsof het niet nog steeds begint met woorden. Maar laat één ding duidelijk zijn. Ik zal nooit zwijgen. Ik zal nooit wegkijken. Ik zal nooit buigen. Ik sta voor de vrijheid van ieder mens in Nederland. Of je nu Joods bent, christen, moslim, atheïst, hetero, homo, zwart, wit of wat dan ook — iedereen heeft recht op vrijheid. Op veiligheid. Op een toekomst. En wie dat niet begrijpt, die is niet meer aan het denken. Die is gehersenspoeld. Geïndoctrineerd door een wereld waarin waarheid niet meer telt, en waar principes zijn ingeruild voor politieke leugens.
Maar ik blijf vechten. Zoals mijn opa vocht. Met woorden. Met waarheid. Met moed. Want de vrijheid is te kostbaar om te vergeten. En te heilig om in te leveren voor een slap excuus. Dus ja, ik schaam me. Maar ik laat me niet breken. Vrijheid sterft in stilte. Maar ik ken geen stilte. Ik heb een stem, die ik luid en duidelijk zal laten horen…”
Dank, onbekende schrijver, voor de warme en bemoedigende woorden. Ik zal u volgen en ook mijn stem en mijn woord, waar ik ook maar kan, laten horen. Am Jisraël Chaj – het Joodse volk leeft en zal overleven, ondanks alle tegenstand door de eeuwen heen.