Afgelopen week bezocht ik Artis, de oudste dierentuin van Nederland, opgericht in 1838. Het was er heerlijk wandelen en volop genieten van de dieren.
Eiland van rust
Artis bevindt zich nog geen kilometer van het Tropenmuseum, waar tijdens de oorlog de Grüne Polizei gevestigd was. Schuin aan de overkant is de Hollandsche Schouwburg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit dé verzamelplaats voor Joden, voordat ze naar de verschillende kampen werden afgevoerd.
Tussen al dat vreselijks was Artis een eiland van rust. Niet alleen voor Amsterdammers, maar ook voor mensen die van buiten de stad kwamen. Er zijn foto’s uit die tijd met lange rijen wachtenden die voor de ingang staan. Een dierentuin raakt een andere laag in het gevoelsleven. Je kan je er verwonderen en geroerd worden. Daarom was het een geliefde plek en misschien vooral juist toen, tijdens die oorlogsjaren.
Artis in oorlogstijd
Ook Hitler had iets met dierentuinen. Hij liet zich graag als dierenvriend portretteren. In de nationaalsocialistische ideologie golden de natuur en de dierenwereld als voorbeeld voor de mens: altijd strijd en alleen de sterksten overleefden. De Duitse soldaten werden dan ook in het begin van de bezetting vaak naar dierentuinen gestuurd om te kijken hoe het er daar aan toe ging. Er kwamen wel eens verzoeken van de bezetters om dieren te leveren voor het jachtgebied van Hitler. Maar de directeur van Artis, Armand Sunier (van origine een Duitstalige Zwitser), liet dat nooit toe.
Zoals veel openbare gelegenheden in Nederland, werd ook Artis vanaf september 1941 voor Joden verboden. 335 Joodse leden van de dierentuin moesten hun lidmaatschap ‘opzeggen’. Bijzonder was dat de directie van Artis hen de helft van hun contributie terugbetaalde. Artis is nooit bezet geweest en was dankzij haar leiding niet alleen een veilige haven voor de dieren, maar ook voor de vele onderduikers: Joden, personeelsleden van Artis en verzetsstrijders die waren verraden door anderen of waren opgeroepen voor werkkampen.
Onderduikers in Artis
Artis heeft veel onderduikers gehuisvest. Het exacte aantal is tot op heden onbekend. Geschat wordt tussen de honderdvijftig en driehonderd. De onderduikers zaten op verschillende plekken over de dierentuin verspreid. Er waren er die zich schuilhielden op de hooizolder boven het roofdierenverblijf, anderen zochten hun heil in de ruimtes boven of achter de verblijven van de beren en wolven.
Overdag liepen sommigen door de dierentuin als bezoeker of werknemer, maar wanneer het bijna sluitingstijd was, doken ze weer onder in de diverse verblijven. In de vijf jaar dat Nederland bezet was, is er geen enkele onderduiker in Artis door de bezetters ontdekt, wel sommigen door de dieren. Zo is er een verhaal over een verzetsstrijder die in het hok van de chimpansees ondergedoken verbleef. In een kooi ernaast zat de nieuwsgierige gorilla Japie vaak door een gaatje in de wand naar hem te loeren.
Naast Sunier was er ook de directeur van de levende have, dr. Anton Portielje. Pas na de oorlog bleek dat de directeuren, onafhankelijk van elkaar, allerlei mensen hadden laten onderduiken. Tijdens de oorlog hebben ze dat van elkaar nooit geweten. Van slechts twee personeelsleden is het bekend dat ze NSB-sympathieën hadden. De een nam zelf ontslag en de ander vertrok naar het Oostblok met de belofte dat hij nooit zou praten over wat hij in Artis had gezien. Daar heeft hij zich aan gehouden.
Een wonder
Het lukte de directie en de medewerkers om in de oorlogsjaren voldoende hooi en eten te bemachtigen voor de dieren, en steenkool en elektrische energie voor de verwarming van hun verblijven en de pompen in het aquarium. Toch is Artis niet helemaal gespaard gebleven. De dierentuin lag naast het rangeerterrein aan de Plantage Doklaan, waar de Duitsers wagons met zoeklichten en luchtdoelgeschut hadden geplaatst. De Engelse luchtmacht had opdracht de spoorrails daar te vernietigen. Er ging echter iets fout en in de nacht van 13 op 14 juli 1941 raakten de brandbommen uit een Brits gevechtsvliegtuig niet alleen de rails en wat wagons maar ook een gedeelte van Artis. De bezetters kwamen ook wel eens naar Artis om onderduikers te zoeken. De directie en de verzorgers hadden altijd wel een verhaal klaar, zodat ze niet verder zochten. Zoals dat dieren vaak ziektekiemen met zich meedragen en dat dat gevaarlijk is voor mensen.
Het is een wonder dat Artis tijdens de oorlogsjaren een vredige haven is geweest voor dier en mens.