Sluiten

Zoeken.

Amnesty's eenzijdige analyse negeert de realiteit en misbruikt het internationaal recht

Door Andrew Tucker - 

7 februari 2022

Oude Stad

Een Palestijnse vrouw winkelt op de markt in Jeruzalem.

Het rapport van Amnesty International "Israëls Apartheid tegen Palestijen" is het laatste in een reeks rapporten van niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties. Het herhaalt een eenzijdig verhaal, beschuldigt Israël van apartheid en bestempelt de Joodse staat als dader van misdaden tegen de menselijkheid.

Zeker, Israël is niet perfect en er kunnen ook gevallen van discriminatie zijn. Maar al deze rapporten negeren het feit dat Israël de enige echte democratie in het Midden-Oosten is geworden. Ze negeren de complexe geschiedenis en de huidige realiteit van de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen. In feite ontkennen ze het recht van het Joodse volk op het bestaan als een soevereine natie.

Dit ondermijnt alles waar de VN voor staat. Het onverantwoordelijke gebruik van de term "apartheid" voor die aspecten van de Joodse staat, die het proberen te identificeren als een "Joodse" staat stigmatiseert het Joodse volk als een geheel illegale natie. Het is opruiende taal die Israël aanwijst als de enige oorzaak van het Palestijnse "lijden". In plaats van positieve Joods-Arabische relaties te bevorderen, beloont het Palestijnse rejectionisme en haat, en riskeert het de vlammen van antisemitisme wereldwijd te ontsteken.

Dit alles ondermijnt de geloofwaardigheid van het internationaal recht en de integriteit van het internationale rechtssysteem.

Het is opmerkelijk dat Amnesty veel middelen besteedt aan het onderzoeken van Israël op oorlogsmisdaden op eigen grondgebied – en niet hetzelfde onderzoek doet in landen als China of Syrië. In een onthullend interview met Times of Israel konden de leiders van Amnesty deze keuze niet uitleggen, behalve door te zeggen dat ze reageren op een "groeiend debat door Israëlische en Palestijnse organisaties die al tientallen jaren werken aan mensenrechten." Alleen al het bestaan van dit debat in Israël is het bewijs dat Israël GEEN apartheidsstaat is, maar dit feit lijkt verloren te gaan aan Amnesty.

Het is lastig om de conclusie te vermijden dat de timing van al deze rapporten in het afgelopen jaar bedoeld is, om te worden meegenomen in de onderzoekscommissie die de VN-Mensenrechtenraad in 2021 heeft opgericht om mensenrechtenschendingen en alle beschuldigingen van internationale misdaden binnen Israël te onderzoeken. Geen enkel ander VN-land – zelfs Myanmar, China, Syrië, Noord-Korea of Saoedi-Arabië niet – wordt onderworpen aan zo'n flagrante aanval binnen de VN-instellingen.

"Apartheid"

In haar 280 pagina's tellende rapport dat op 1 februari 2022 werd gepubliceerd, beweert Amnesty dat de Joodse staat Israël is gebouwd op, en nog steeds gebaseerd is op, systematische en brutale onderdrukking van niet-Joden. Israël implementeert opzettelijk "een algemeen systeem van onderdrukking en overheersing" dat Palestijnen (d.w.z. niet-Joden) "fragmenteert" en "scheidt" - zowel binnen Israël als binnen de "bezette Palestijnse gebieden"(BPG).

"Sinds de oprichting in 1948 heeft Israël een beleid gevoerd van het vestigen en handhaven van een Joodse demografische hegemonie en het maximaliseren van zijn controle over land ten gunste van Joodse Israëli's, terwijl de rechten van Palestijnen worden beperkt en Palestijnse vluchtelingen worden verhinderd om terug te keren naar hun huizen. In 1967 breidde Israël dit beleid uit naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, die het sindsdien heeft bezet.”

Interessant is dat een originele versie van het rapport de woorden bevatte: "Het systeem van apartheid is ontstaan met de oprichting van Israël in 1948". Deze werden blijkbaar voorafgaand aan publicatie gewijzigd, misschien om de beschuldiging te vermijden dat Amnesty het bestaan van de Joodse staat veroordeelt?

Reacties

Veel Joodse organisaties hebben fel gereageerd. Sommigen beschuldigen Amnesty ervan het recht van het Joodse volk op zelfbeschikking te ontkennen. Volgens NGO Monitor is het doel van het rapport "om het recht van Joden op soevereine gelijkheid in hun historische thuisland te karakteriseren als een schending van de (internationale) rechtsorde." In reactie daarop ontkent Amnesty zwakjes dat het het bestaan van de Joodse staat aanvalt; integendeel, het zegt dat het alleen het "systeem van apartheid" veroordeelt dat Israël sinds de oprichting van de staat heeft gehandhaafd.

Het is onmogelijk om de conclusie te vermijden dat als Israël de aanbevelingen van Amnesty zou uitvoeren, het in feite zelfmoord zou plegen. Amnesty beveelt landen aan om producten uit "nederzettingen" te boycotten, de levering van wapens aan Israël te staken, Israëlische leiders te vervolgen en Israël publiekelijk te schande te maken. Israël moet:

  • alle nederzettingen verwijder en "Israëli’s verplaatsen tot buiten de bezette Palestijnse gebieden"
  • de blokkade van Gaza verwijderen
  • de veiligheidsbarrière ontmantelen
  • het recht erkennen van Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen, om terug te keren naar huizen waar zij of hun families ooit in Israël of de bezette Palestijnse gebieden woonden, en om restitutie en compensatie en andere effectieve remedies te ontvangen voor het verlies van hun land en eigendom.

Het feit dat Amnesty niet beseft hoe existentieel gevaarlijk deze aanbevelingen zijn, laat twijfel opkomen over de oprechtheid – en geloofwaardigheid – van de auteurs.

Veelzeggend is dat veel Arabieren de bevindingen van dit rapport hebben verworpen. Mohammad Kabiya tweette: "Racistische @amnesty, in hun neprapport noemen ze mij, een trotse Israëlisch-Arabische en Israëlisch-moslim, een 'Palestijn die in Israël woont'. Hoe durf je mijn identiteit voor mij te definiëren." Hussain Abdul Hussain noemde het rapport een "hit job", oftewel een aanslag.

"Palestijnen"

Inderdaad, een van de opmerkelijke aspecten van het rapport is de manier waarop het alle niet-Joden clustert binnen de term "Palestijnen" – zelfs Israëlische Bedoeïenen, Druzen en Aramese Christenen die trotse Israëli's zijn en zichzelf niet als Palestijnen beschouwen.

Het rapport negeert tegengesteld bewijs, zoals een peiling uit 2016 uitgevoerd door het Palestijnse Centrum voor Beleid en Survey Research waaruit blijkt dat "68% van de Palestijnen (73% op de Westelijke Jordaanoever en 59% in de Gazastrook) de Israëlische democratie als goed of zeer goed beschrijft."

In 2020 diende een collectief van Arabische christenen het volgende bewijs in bij het Internationaal Strafhof:

"Er wonen momenteel meer dan 12.000 christelijke Arabieren in Jeruzalem. Ze genieten volledige religieuze vrijheid om hun geloof te aanbidden en te belijden, gegarandeerd door de Israëlische wet. De Israëlische soevereiniteit in Jeruzalem strekt zich uit over verschillende belangrijke christelijke heilige plaatsen, zoals de Heilige Grafkerk, de Via Dolorosa en de Kerk van alle Naties. Deze locaties worden beschermd door de staat Israël volgens de Wet op de Bescherming van Heilige Plaatsen. Daarentegen is de situatie van christenen in gebieden die door Palestijnen worden geregeerd veel precairder. De christelijke gemeenschappen daar zijn de afgelopen jaren aanzienlijk gekrompen. De Palestijnse christelijke bevolking stond vijftig jaar geleden op naar schatting 15%, maar tegenwoordig is het gedaald tot 1,5%. Bethlehem was ooit een overwegend christelijke stad, hoewel vandaag de dag nauwelijks een vijfde christen is. De kleine christelijke gemeenschap in Gaza, die slechts 3.000 mensen telt, heeft te maken gehad met moord, geweld en intimidatie. Christenen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden geconfronteerd met intimidatie, discriminatie en misbruik, zoals beschreven staat in een recent rapport.

Opiniepeilingen tonen aan dat grote percentages Arabische inwoners van Jeruzalem, zowel christenen als moslims, er de voorkeur aan geven onder Israëlische controle te blijven, in plaats van te worden overgedragen aan de Palesteinse Autoriteiten (PA). Het onderwerpen van hen aan de jurisdictie van de PA zou waarschijnlijk niet hun recht op zelfbeschikking respecteren. De Arabische inwoners van Jeruzalem zouden dan te maken krijgen met ernstige mensenrechtenschendingen onder de jurisdictie van de PA. De Palestijnse wet verbiedt bijvoorbeeld de verkoop van land aan Joden, en degenen die veroordeeld zijn voor deze misdaad riskeren zware straffen en zelfs de dood. Dit zou op zichzelf al de bewering kunnen rechtvaardigen dat de Palestijnse functionarissen de misdaad van apartheid begaan.

Volgens de Israëlische wet zijn inwoners en burgers vrij van racistische wetten die de verkoop van onroerend goed verbieden. Het rechtssysteem garandeert een eerlijk proces, een zuivere rechtspraak en verbiedt het gebruik van marteling. Als het Hof jurisdictie over Oost-Jeruzalem claimt, zal het eenzijdig beslissen dat Israëlisch-Arabische inwoners van Jeruzalem, christenen en moslims, die momenteel rechten en bescherming genieten in een democratisch land, onder de jurisdictie van de corrupte en discriminerende PA moeten worden geplaatst – of erger nog, momenteel worden geplaatst."

Feitelijke onjuistheden

Zoals de gedetailleerde analyse van Alex Safian van CAMERA UK aantoont, staat het Amnesty-rapport vol met onwaarheden en verdraaiingen van de waarheid.  Bijvoorbeeld:

  • verkeerde voorstellingen over de zogenaamde "gedwongen uitzettingen" van Palestijnen uit "hun huizen" in Sheikh Jarrah ("er is geen enkele twijfel dat de eigendommen in kwestie in 1948 in Joods eigendom waren, dat ze werden overgenomen door de Jordaanse Bewaarder van Vijandelijk eigendom, dat er vervolgens een overeenkomst werd bereikt tussen het Koninkrijk Jordanië en de Verenigde Naties (UNRWA) om de eigendommen van Joods eigendom (de documenten zeggen dit expliciet) te gebruiken om Palestijnse vluchtelingen te hervestigen. Het eigendom van het onroerend goed bleef bij de Jordaanse Bewaarder (in vertrouwen voor de afwezige Joodse eigenaren) die het verhuurde aan de Jordaanse regering, en de huurders moesten daarvoor huur betalen.")
  • vervalste claims van discriminatie van Arabische eigenaren van onroerend goed in Oost-Jeruzalem ("Joods eigendom in Jeruzalem dat na 1948 door de Jordaanse bewaarder is ingenomen en gehouden, kan worden teruggegeven aan de oorspronkelijke Joodse eigenaren, en onroerend goed dat eigendom is van Arabische inwoners van Jeruzalem en in handen is van de Israëlische Bewaarder, kan worden teruggegeven aan de oorspronkelijke Arabische eigenaren. Als het land door de Bewaarder is overgedragen aan nieuwe eigenaren, wordt de waarde van het land in vertrouwen door de Bewaarder gehouden voor de oorspronkelijke eigenaren, en de oorspronkelijke Palestijnse eigenaren kunnen een aanvraag indienen om die compensatie te ontvangen.")
  • valse beweringen over de weigering van Israël om Palestijnen toe te staan hun "recht op terugkeer" uit te oefenen (vluchtelingen hebben geen recht op terugkeer onder internationaal recht): "Amnesty's claim is klinkklare onzin. De belangrijkste bron die het aanhaalt is resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de VN, die niets van dien aard zegt, en in elk geval omdat een resolutie van de Algemene Vergadering niet bindend is.")

Gefabriceerde juridische definitie van "apartheid"

NGO Monitor en anderen hebben aangetoond dat Amnesty losjes omgaat met juridische terminologie, en haar analyse baseert op een verzonnen definitie van "apartheid" - samengesteld uit verschillende verdragen, die geen van alle van toepassing zijn op Israël - om het bestaan van een denkbeeldig gewoonterechtverbod op apartheid te beargumenteren.

"Amnesty, die de valse definitie van HRW herhaalt, stelt het concept van overheersing gelijk aan dat van 'controle'." En in plaats van gebaseerd te zijn op juridische analyse, is Amnesty's definitie ontleend aan de Oxford English Dictionary. Juridisch gezien is deze definitie belachelijk, omdat het zou betekenen dat elke plaats waar een machtsverschil tussen landen is en/of het bestaan van minderheidsgroepen een situatie van apartheid zou vormen.

Bovendien definieert Amnesty het element van overheersing als "controle", blijkbaar in een poging om de geaccepteerde definitie van oorlogszuchtige bezetting te weerspiegelen, en de interpretatie van de term zoals deze wordt begrepen onder het Apartheidsverdrag (1973) en het Statuut van Rome (2002) te decontextualiseren. Als gevolg hiervan betekent Amnesty's definitie van overheersing als controle dat elke situatie van oorlogszuchtige bezetting (het juridische paradigma dat Amnesty toepast op de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem) het equivalent zou zijn van apartheid."

Bovendien moet het begrip "apartheid" worden geïnterpreteerd in het licht van de ideologie en praktijk in zuidelijk Afrika in het verleden (zie artikel II van het Internationaal Verdrag inzake de onderdrukking en bestraffing van de misdaad van apartheid), dat gebaseerd was op het idee van raciale superioriteit van de blanken. Men kan niet aannemen dat een soortgelijke ideologie de achtergrond is van het bedoelde Israëlische beleid.

Onjuiste juridische aannames

Het belangrijkste is dat Amnesty (net als de meeste andere organisaties) ervan uitgaat dat de zogenaamde "bezette Palestijnse gebieden" (BPG) niet tot Israël behoren. Het gaat er ook van uit dat de Israëli's per definitie geen rechten hebben om buiten de Groene Lijn te wonen. Maar beide stellingen zijn verre van vanzelfsprekend en zijn nooit vastgesteld. Zoals veel internationale advocaten opmerkten, en onlangs bevestigd is door rechter Kovács, is de status van deze gebieden betwist en het onderwerp van onderhandelingen onder de Oslo-akkoorden, die de PLO vrijwillig is aangegaan en nog steeds bindend is.  Zelfs het Internationaal Gerechtshof heeft in zijn advies over de "Muur" van 2004  opzettelijk de kwestie van de soevereine status van deze gebieden opengelaten (zie paragraaf 101).

Niet alleen is de status van de gebieden onopgelost, het Mandaat voor Palestina erkende expliciet het recht van Joden om zich in heel Palestina te "vestigen". Deze rechten worden beschermd door artikel 80 van het Handvest van de Verenigde Naties.

Om daarom te eisen dat Israël de Israëli's "verwijdert" die in Oost-Jeruzalem of andere delen van Judea of Samaria wonen, is zelfs in strijd met het internationaal recht.

Eenzijdig en ahistorisch verhaal

Amnesty geeft een lange lijst van "misstanden", maar geeft absoluut geen context of achtergrond aan de maatregelen die het beschrijft. Amnesty verwijst niet eens naar de lange geschiedenis van complexe en intensieve Joods/Palestijnse/Israëlische/Arabische onderhandelingen en zelfs de samenwerking gedurende meer dan een eeuw – zowel voorafgaand aan de oprichting van de staat Israël als daarna.

Amnesty's eenzijdige rapport geeft geen inzicht in de dilemma's waarmee de Joodse staat wordt geconfronteerd bij het creëren van een democratische samenleving in een regio die intrinsiek vijandig staat tegenover liberaal-democratische waarden en mensenrechten.

Misschien wel het meest problematisch is dat het de lange geschiedenis van gewelddadige haat tegen Joden binnen de Palestijnse en Arabische samenleving negeert. Het negeert het feit dat de Palestijnen zelf grotendeels verantwoordelijk zijn voor hun eigen lot. Gedurende 100 jaar heeft het Palestijnse leiderschap een beslissende rol gespeeld door de toekomst van hun volk vorm te geven en te bepalen door consequent het bestaan van de Joodse natie in Palestina te verwerpen – zoals onder meer blijkt uit hun categorische afwijzing van elk vredesvoorstel met Israël – en aan te zetten tot geweld tegen Joden.

Amnesty vermeldt bijvoorbeeld niet dat:

  • Zoals Steven Zipperstein heeft aangetoond, "verwierpen de Palestijnse leiders bij meerdere gelegenheden zowel de eenstaats- als de tweestatenoplossing. Volgens het internationaal recht kwamen die afwijzingen neer op afstand nemen van soevereiniteit over de Westelijke Jordaanoever en Gaza. De Palestijnen bevestigden uitdrukkelijk die afstand en ontheffingen in artikel 24 van het oorspronkelijke PLO-handvest van mei 1964. De enige reden voor hun weigering om mee te werken was dat ze niet bereid waren het bestaan van een Joodse natie te accepteren;
  • Palestijnse leiders sloten zich aan bij de Arabische wereld door het VN-verdelingsplan in 1947 te verwerpen - op basis waarvan ze een Arabische staat zouden hebben gehad die nog groter was dan die voorzien binnen de "lijnen van 1967";
  • Het Palestijnse "vluchtelingenprobleem" werd veroorzaakt door de eigen afwijzing door de Palestijnen van het recht van de Joden op natie in november 1947. Als ze het Verdelingsplan hadden geaccepteerd, zouden er geen Palestijnse vluchtelingen zijn.
  • Het resultaat hiervan was oorlog geïnstigeerd door het Palestijnse leiderschap onder, grootmoefti van Jeruzalem, Husseini (die een bondgenoot van Hitler was en vastbesloten om de Joden te elimineren). De Joodse staat werd opgericht in 1948 in het midden van dit conflict.
  • Palestijnse leiders steunden de illegale aanval van Jordanië op Israël in 1948, resulterend in de bezetting van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever.
  • De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie – die de enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk en de onderhandelingspartner van Israël blijft – werd in 1964 opgericht om de staat Israël te vernietigen. Het Palestijns Nationaal Handvest (zoals gewijzigd in 1968) ontkent nog steeds de legitimiteit van de Joodse staat.  Prof. Eyal Benvenisti heeft onlangs aangetoond dat de PLO en andere Palestijnse organisaties nog steeds weigeren het Handvest te wijzigen om deze clausules te verwijderen – zoals was beloofd door Yasser Arafat in 1993.
  • Palestijnse leiders werkten opnieuw mee aan de illegale aanval van Jordanië op Israël in 1967;
  • Sindsdien heeft het Palestijnse leiderschap een cultuur van haat en terreur gecultiveerd – bijvoorbeeld, Palestijnen betalen om Joden te vermoorden;
  • De lastige positie van de Arabische Palestijnen in Oost-Jeruzalem is het gevolg van de illegale annexatie en onteigening van Joodse eigendommen door Jordanië van 1948 tot 1967. De gemeente Jeruzalem investeert echter in Joods/Palestijnse samenwerking.
  • Palestijnse leiders verwierpen realistische staatsaanbiedingen in 2000 (Arafat) en 2008 (Abbas).
  • Onder de Oslo-akkoorden hebben de Palestijnen volledige controle over Area A en gedeelde controle over Area B;
  • HAMAS oefent een regime uit van onderdrukking van de Palestijnse bevolking in Gaza en geweld tegen Israël.

Natuurlijk zou geen van deze feiten een willekeurig systeem van onderdrukking rechtvaardigen. Maar ze verklaren waarom de situatie van Israël zo precair is en waarom een zekere mate van scheiding tussen Israëli's en niet-Israëli's noodzakelijk is.

Amnesty's opzettelijke weglating van context en achtergrond resulteert in een rapport dat een zeer complexe situatie te veel vereenvoudigt die – althans gedeeltelijk – wordt veroorzaakt door de Palestijnen die hier worden afgeschilderd als onschuldige en hulpeloze slachtoffers.

Amnesty's opzettelijke weglating van context en achtergrond resulteert in een rapport dat een zeer complexe situatie te veel vereenvoudigt die – althans gedeeltelijk – wordt veroorzaakt door de Palestijnen die hier worden afgeschilderd als onschuldige en hulpeloze slachtoffers.

Star Chamber

Amnesty, Human Rights Watch (HRW) en andere organisaties opereren als een soort collectieve Star Chamber, die is gedefinieerd als "een juridisch of administratief orgaan met strikte, arbitraire uitspraken, geen recht op een eerlijk proces voor de beschuldigden en met geheime procedures".

Zoals Alex Ryvchin heeft uitgelegd: "Het zijn de incestueuze relaties en belangenconflicten die door Amnesty's werk lopen die de grootste tekortkoming vormen. De onderzoekers die Amnesty inhuurt om haar rapporten te schrijven, bevinden zich bij antiwesterse media en activistische groepen, voordat ze bij Amnesty eindigen met het schrijven van rapporten tegen de mensen tegen wie ze protesteerden.

In naam van de mensenrechten herhaalt elke NGO het bewijs van hun collega-NGO's, citeert het beschuldigingen van wangedrag door geheime (en dus niet-verifieerbare) bronnen, en eigent zich vervolgens het recht toe om staten te veroordelen voor schendingen van het internationaal recht, alsof ze een rechtbank zijn. Let op de taal:

"Amnesty International heeft Israëls intentie, om een systeem van onderdrukking en overheersing over Palestijnen te creëren en in stand te houden,  geanalyseerd en de belangrijkste componenten ervan onderzocht: territoriale fragmentatie; segregatie en controle; onteigening van grond en eigendom; en ontkenning van economische en sociale rechten. Het heeft geconcludeerd dat dit systeem neerkomt op apartheid. Het heeft ook onwettige daden gedocumenteerd die door Israël tegen Palestijnen zijn gepleegd met de bedoeling dit systeem in stand te houden, waaronder gedwongen overdrachten, administratieve detentie en marteling, onwettige moorden, ontkenning van fundamentele rechten en vrijheden en vervolging.  Het heeft geconcludeerd dat dergelijke daden deel uitmaken van een systematische en wijdverspreide aanval gericht tegen de Palestijnse bevolking en neerkomen op de misdaad tegen de menselijkheid van apartheid. Israël moet dit wrede systeem ontmantelen en de internationale gemeenschap moet hen onder druk zetten om dit te doen. Iedereen die rechtsmacht heeft over de misdaden die zijn gepleegd om het systeem in stand te houden, moeten ze onderzoeken."

Hoewel het niet kan worden uitgesloten dat deze rapporten bevindingen van onwettige discriminatie bevatten, zijn veel van de "bevindingen" gebaseerd op omstreden interpretaties van de wet, en op tweedehands en grotendeels ongecorrigeerd en niet-verifieerbaar bewijs. Het is simpelweg onmogelijk om te controleren of de aantijgingen kloppen.

Geen van deze NGO's is aan wie dan ook verantwoording verschuldigd. Ze doorspekken hun documenten met "bevindingen" en "conclusies" die vervolgens door de naïeve mainstream media worden opgepikt en herhaald alsof ze de waarheid zijn.

Deze praktijk van het gebruik van internationaal recht om tot een juridisch "oordeel" in de media te komen en een soevereine staat te "schande" te maken, erodeert en ondermijnt het internationale rechtssysteem, dat (ondanks al zijn fouten) veel bestaande mechanismen bevat om mensenrechtenschendingen en andere schendingen van het internationaal recht aan te pakken.

Het VN-Handvest vereist dat landen vriendschappelijke betrekkingen tussen naties bevorderen, gebaseerd op wederzijds respect en samenwerking.

Israël is niet perfect, maar dit rapport zal niets doen om die onvolkomenheden te corrigeren. Het opruiende en onevenwichtige rapport van Amnesty International zal alleen maar dienen om haat, wantrouwen en vijandschap in de hand te werken.

Dit artikel verscheen eerder op de website van Thinc.

Photo Andrew

De auteur

Andrew Tucker

Andrew Tucker is Chief Editor van Israel & Christians Today en directeur van thinc. - The Hague Initiative for International Cooperation www.thinc.info

Doneren
Abonneren
Agenda