Sluiten

Zoeken.

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Wij mogen onze vrijheid van meningsuiting niet misbruiken

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

6 september 2023

2021 CVI website (54)

Op 18 augustus jongstleden verscheurde Pegida-voorman Edwin Wagensveld tijdens een demonstratie bij de Turkse ambassade in Den Haag een Koran. De Koran werd daarna door een agent opgeraapt. Dilan Yeşilgöz, minister van Justitie, waarschuwde voor een verhoogde terreurdreiging en nam Zweden als voorbeeld.

Inmiddels zijn we terug van vakantie en kunnen we ons afvragen hoe de maatschappij aan het verruwen is. Wagensveld moet voor de rechter komen voor groepsbelediging. Tijdens het verscheuren zei hij dat de Koran een fascistisch boek is.

Hoever mogen we gaan met ons recht op vrijheid van meningsuiting? Ik was blij met de uitslag van een SCP-onderzoek, dat 70% van de Nederlanders vond, dat “deze vrijheid niet mag leiden tot het kwetsen van iemands geloofsovertuiging”. Vorig jaar was dit nog maar 58%.

Wat gij niet wilt dat u geschiedt…

In de Talmoed staat een uitspraak verwoord door Hilleel (1e eeuw) toen hij door een heiden gevraagd werd de hele Thora te onderwijzen, staande op één voet.

Hilleel zei: "Wat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dit is de essentie van de wet - de rest is toelichting" (Talmoed Sjabbat 31a).

Ook onze Nederlandse wetgeving kent geen onbeperkte grondrechten. Ook bij vrijheid van meningsuiting mag je geen verkeerde zaken zeggen over de koning, staatsgeheimen of groepen. Discriminatie is verboden.

Zelfbeperking

Ondanks het grote goed van vrijheid van meningsuiting, kent ook dit grondrecht een aantal beperkingen. Zelfbeperking is uiteindelijk erkenning en respect voor de rechten van anderen, maar ook van jezelf.

De Joodse wet verbiedt roddelen en beledigen. Vrijheid van meningsuiting betekent nooit dat je je beledigende frustraties op iemand anders mag botvieren. Het merkwaardige fenomeen dat men wel de vrijheid van meningsuiting voor zichzelf opeist maar dat niet erkent voor anderen, is inmiddels bij verschillende groeperingen in onze samenleving gewoon geworden.

Jammer! Het draagt niet erg bij aan wederzijds begrip en respect. En ondermijnt direct ook de geloofwaardigheid van de rechten die men voor zich zelf opeist. Erkenning van en respect voor andermans rechten en vrijheden moet iedereen, die rechten voor zich­zelf opeist, altijd voor ogen staan.

Hoezo? In een rechtsstaat mag toch álles gezegd worden?

Nee dus. Bovendien getuigt het van frustraties als je er op uit bent anderen te beledigen of te vernederen. Dit moet een fatsoenlijk mens niet eens willen. We moeten positief en constructief in de wereld staan. Onze mening moet idealiter iets positiefs uitdragen en ook iets inhoudelijks bijdragen.

Alleen maar anderen vernederen kan nooit de bedoeling zijn geweest van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. In sommige situaties wordt het zelfs levensgevaarlijk om gestigmatiseerd te worden en systematisch beschuldigd en uitgesloten te worden, zoals uiteindelijk resulteerde in de Holocaust.

Zonder onderscheid des persoons?

Nee dus, want er wordt zelfs in de wet een uitzondering gemaakt voor bijzonder gevoelige onderwerpen en kwetsbare groeperingen:

Art. 7 grondwet: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Juist, het gaat om verantwoordelijkheid. Neem verantwoordelijkheid voor je uitspraken door ze duidelijk op feiten te baseren, niet te eenzijdig te zijn en op te letten niet onnodig te kwetsen. Dat zou een mooie en volwassen uitleg zijn van de woorden `verantwoordelijkheid voor de wet’.

Goed fatsoen

En wie bepaalt dan wat zorgvuldig is? De rest? De meerderheid? De media? De rechter?

Nee, wij met zijn allen. Het gaat om tijd en plaats. Het gaat om intermenselijke gevoeligheid. In het huis van de gehangene spreekt men niet over de galg.

Het is geen kunst om iedereen in je omgeving te beledigen. Het gaat mij hier niet om angst voor aanslagen maar om intermenselijke waarden, normen en fatsoen. Die borrelen bij fatsoenlijke mensen vanzelf uit hun binnenste op. Fatsoen dicteert dat je zeer duidelijk rekening houdt met de gevoelens van anderen.

Met alle beroep op vrijheid gaan de mensenrechten uiteindelijk om het creëren van een vredige, menselijke en menswaardige omgeving. En dat kan alleen wanneer je rekening houdt met heel veel andere mensen, hun geloof, idealen, waarden en normen.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda