Sluiten

Zoeken.

We moeten niet kieskeurig zijn als het op naastenliefde aankomt

Door Yoel Schukkmann - 

24 mei 2022

2021 CVI website (11)

Vorige week hadden we speciale gasten voor Sjabbat. Het waren de kinderen van een goede vriend die ik al jaren ken. Deze vriend is Chassidisch-Joods en een professionele psycholoog met een eigen kliniek in Jeruzalem. De meeste - zo niet alle - van zijn cliënten zijn religieuze Joden en elk van hen heeft zijn eigen problemen.

Toch zijn er bepaalde vragen die veel van deze mensen hebben. Een van die vragen is: "Geef je om mij?". Mensen gaan naar een psycholoog omdat ze hulp zoeken voor bepaalde problemen waar ze mee worstelen, dus is het niet vreemd dat ze iemand willen die om hen geeft. In dit soort gevallen vertelt mijn vriend hen altijd de waarheid: “Ja. Ik geef om je. Maar als je me vraagt of ik om je geef zoals ik om mijn eigen kinderen geef... is het antwoord 'nee'."

"Hoe weet ik dat je echt om me geeft?", is vaak de volgende vraag. Waarop de reactie van mijn vriend meestal is: "Geloof me, als ik niet om je zou geven, zou je het weten."

Kinderen van een ander

Niet zo lang geleden hadden we een jonge moeder op bezoek. Haar baby is een paar weken ouder dan onze eigen dochter. Omdat deze vrouw deel uitmaakt van onze familie, komt ze vaak bij mijn vrouw op bezoek. Vanzelfsprekend neemt ze dan haar dochtertje mee. Een mooi en schattig meisje.

Maar elke keer wanneer ze komt, merken we dat deze opgewonden nieuwe moeder alleen maar interesse toont in haar eigen kind. Ze praat de hele tijd over haar baby, prijst en verdedigt haar onschuldige babydaden non-stop en besteedt letterlijk nooit aandacht aan andere baby's. Laat staan aan oudere kinderen. Zelfs wanneer onze dochter naast de baby van deze vrouw speelt, is het haast alsof ze niet bestaat voor haar. De waarheid is dat het ons persoonlijk niets uitmaakt. We begrijpen de opwinding van een nieuwe eerste moeder. Maar als iemand die graag nadenkt over alles wat ik in mijn omgeving zie, deed het mij denken aan rabbijn Dovid Biderman (1746-1814) van Lelów (in Polen).

Net zoals verschillende andere chassidische Rebbes van zijn tijd, stond reb Dovid bekend als de belichaming van Ahavat Jisrael (liefde voor elke Jood). Toen zijn kleine zoontje ooit ernstig ziek werd, deden zijn volgelingen er alles aan om hem in leven te houden. Ze betaalden voor de duurste en beste dokters en stortten hun harten uit in vele gebeden. Toen het jongentje uiteindelijk volledig herstelde, zagen ze reb Dovid opeens bitter huilen en natuurlijk begrepen ze niet waarom.

Reb Dovid legde hen uit dat ze hemel en aarde hadden bewogen voor zijn zoon. Maar hoe zit het met elk ander ‘Jiddisch kind’ dat ziek wordt? Zijn zij het minder waard? Daarom merkte reb Dovid ooit op dat hij niet als een echte Oheev Jisrael (iemand die van Joden houdt) kon worden beschouwd, omdat hij meer van zijn eigen kinderen houdt dan van andere Joden.

Daadwerkelijk zo oprecht om anderen geven, is een van de moeilijkste dingen om te doen. En al helemaal wanneer er mensen zijn die ons in het verleden niet goed hebben behandeld, of wanneer we denken dat bepaalde mensen ons misschien groot onrecht hebben aangedaan. Rabbijn Yehuda Aryeh Leib Alter (1847-1905) schrijft daarom dat koning Salomo zei: “Hij die goed met kwaad vergeldt; het kwaad zal niet wijken van zijn huis.” (Spreuken 17:13). Een ondankbaar persoon die kwaad doet aan iemand die iets goeds voor hem heeft gedaan, zal daarna zeker geen makkelijk leven hebben. Maar, zegt rabbijn Alter, het tegenovergestelde is ook waar. Als iemand jou iets slechts aandoet en jij hem daarom een goede daad ‘teruggeeft’; dan zal het “goed niet wijken van zijn huis”.

Ja, dit is inderdaad heel moeilijk om te doen. Maar wat doet men niet voor een goed leven?

Het eren van de minder eervolle

Rabbijn Yitzchak Isaac Weiss (1875-1944) schreef over iets dat ooit plaatsvond met zijn vader, rabbijn Yosef Meir Weiss (1838-1909), de chassidische rebbe van het stadje Spinka, in het huidige Roemenië. Hij schrijft dat rabbijn Yosef nooit vroeg in de ochtend ontbeet. Na het ochtendgebed volgde hij eerst een lang Thorastudie-leerschema totdat hij in de middaguren eindelijk zijn late ontbijt zou eten. In alle jaren die rabbijn Yitzchak kon herinneren, was er slechts één uitzondering.

Op een dag liep een rabbijn uit een bepaalde stad de synagoge van Spinka binnen. Het was vroeg in de ochtend en ze stonden op het punt om met het ochtendgebed te beginnen. De Spinka Rebbe haastte zich onmiddellijk naar de bezoekende rabbijn en gaf hem veel eer. Onmiddellijk na de gebeden, nodigde rabbijn Yosef de onverwachte gast uit voor een uitgebreid heerlijk ontbijt. Kort daarna gingen ze aan tafel en aten ze samen. In werkelijkheid was deze rabbijn helemaal niet zo'n belangrijk figuur en het was bekend dat de Spinka Rebbe nooit zo vroeg ontbeet.

Daarom vroeg rabbijn Yitzchak zijn vader later naar de reden hierachter. "Toen ik jong was, had ik ooit heel veel geld nodig", antwoordde hij. “Op een dag bereikten we een bepaalde stad, waarvan deze man de rabbijn was. Ik vertelde hem over mijn dringende omstandigheden en wachtte de hele tijd dat we daar waren, tot hij ons zou helpen. Hij had alle mogelijkheden en invloed om ons in alles te voorzien. Het enige wat hij hoefde te doen, was het woord te geven dat wij hulp nodig hadden. Echter, hij wilde ons geen hulp verlenen en behandelde hij ons zeer slecht. Dus toen hij vandaag onze synagoge binnenliep, wilde ik hem eigenlijk ‘de gunst teruggeven’ en hem de waarheid vertellen. Maar ik vocht tegen deze slechte neiging en heb hem daarom juist alle eer gegeven dat ik maar kon”.

Spelfout?

De rebbe van het stadje Apta, rabbijn Avraham Yehoshua Heshel (1748-1825), zei ooit dat in elk Thoragedeelte een toespeling staat op het gebod om onze medemens lief te hebben. Iemand vroeg hem toen waar zo’n toespeling te vinden was in het Thoragedeelte 'Balak'. De Rebbe antwoordde dat de naam BaLaK een acroniem is voor de woorden ‘VeAhavta Lere’acha Kamocha’ - Je zult je naaste liefhebben als jezelf (Leviticus 19:18). “De Rebbe spelt het verkeerd. U verwart de letters”, merkte men meteen op, "Balak spel je Beet, Lamed, Koef. De woorden in dat Bijbelvers beginnen met de letters Vav, Lamed, Chaf …" Ondanks dat al deze letters totaal verschillend zijn, hebben ze in het Hebreeuws namelijk dezelfde klanken.

De rabbijn wist natuurlijk heel goed hoe hij moest spellen. Hij wilde hier alleen maar een les mee geven. “Wanneer het gaat om ‘het liefhebben van je naaste’, kan je niet zo precies zijn over de exacte belettering”. Wanneer het op naastenliefde aankomt mogen we niet zo kieskeurig zijn. We moeten van iedereen houden – ook al lijkt het soms misschien verkeerd en verwarrend.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda