Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Bijbel

Israël Aktueel

Terug naar overzicht

Vreemdelingschap en vriendschap

Door Pim van der Hoff - 

22 augustus 2025

0401 - van der hoff - vreeemdelingschap en vriendschap F141014MA90

Jaarlijks lopen duizenden christenen tijdens Loofhuttenfeest een mars door de straten van Jeruzalem om hun vriendschap en verbondenheid met het Joodse volk te tonen. | Foto: Flash90

“Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij.” “Ik ben een metgezel van allen die U vrezen, en van hen die uw bevelen onderhouden.” (Psalm 119:19 en 63)

De psalmen. Een van de mooiste geschenken van Israël aan de gelovigen uit de volken. Het enige echte liedboek voor de kerken. De kerk zingt de psalmen met Israël mee. Nergens voel je zo de verbondenheid met Israël als in de psalmen. De psalmen zijn vooral ook gebeden. Als je soms niet weet hoe te bidden, lees en bid dan een psalm hardop.

Roeping tot ‘anders’ zijn

“Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij.” De dichter laat ons een kijkje nemen in het diepst van zijn ziel. Hij zegt niet, zoals wij vaak doen: ik heb. Maar: ik ben. Ik ben een vreemdeling op aarde. En ik ben een metgezel.

Wat betekent dat nu ‘een vreemdeling op aarde’ te zijn? Allereerst voor Israël. Vanaf de roeping is Israël ‘de vreemde’ onder de volken. Nog altijd. Dat wekte voortdurend veel jaloersheid. Zij kwamen uit hun vreemdelingschap, uit Egypte, waar het volk Israël, de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob vierhonderd jaar woonden en uiteindelijk slaven geworden waren. Eeuwen daarvoor was het begonnen met Abraham, die geroepen werd uit Ur. Hoe werd Abraham een vreemdeling? De Here God kwam in zijn leven. Er was een stem...

Eerst verbleef hij als een vreemdeling in Kanaän. Pas toen zijn nageslacht na de tocht door de woestijn in het Beloofde Land kwam, leek hun tijd van vreemdelingschap voorbij. Maar door de eeuwen heen zijn zij telkens vreemdeling geweest, verdreven uit hun land, tot in onze tijd toe. In 1948, toen de staat Israël gesticht werd, kwam er een eind aan hun rondzwervingen. Er was een thuisland, een ‘safe haven’ (veilige haven) voor het Joodse volk, na tweeduizend jaar diaspora (ballingschap).

Wat betekent ‘vreemdeling op aarde te zijn’ voor ons? Wij worden alleen vreemdeling door Gods genade; een pelgrim op reis naar de eeuwigheid. Alles en alleen door genade. God wil ons wegroepen uit de schuilhoeken van ons leven, van ons bestaan. Om aan te sluiten bij de feeststoet op weg naar Hem. Het leven wordt erdoor gekarakteriseerd, door dat vreemdelingschap. Het merkwaardige is dat juist deze mensen vaak de beste burgers blijken te zijn. Met het oog op de nieuwe aarde. Daarom hebben ook christenen een grootse opdracht, een roeping. Zij doen niet aan wereldwijding, maar ook niet aan wereldmijding. Toch, te midden van alles: vreemdelingen. Zo zal het zijn dat velen ons niet meer begrijpen. We zijn op weg naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Gelukkig hebben we een goede reisgids: de Bijbel. “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.”

Evenals Israël is de kerk een gemeenschap op grond van Gods genade en belofte.

Reisgenoten

“Ik ben een vreemdeling op aarde.” Maar ik ben niet alleen, want ik heb reisgenoten: Ik ben een metgezel - een vriend - van allen die U vrezen (vers 63). Metgezel betekent niet: lid van een gezelschap, ook niet medereiziger, zoals bij een busreis of zo. Evenals Israël is de kerk een gemeenschap op grond van Gods genade en belofte. Alles samendoen: bidden, danken, zingen, leren, verwonderen... Als vreemdeling voel je je soms solitair (alleen), maar als metgezel, als vriend ben je solidair.

Kenmerkend voor die vreemdeling en zijn vrienden is: de vreze Gods, de vreze des Heren. Dat is geen angst. Integendeel. We zijn niet bang, maar blij. God heeft grondeloze barmhartigheid voor zondige mensen. Voor díe mensen die met alles naar Hem toekomen. Zich van Hem afhankelijk weten. Niet slaafs, maar in volle overgave en toewijding. Omdat hun ogen zijn opengegaan voor de grootheid, de majesteit en de liefde van die God. Dat is vreze des Heren. Die vreze geeft louter vreugde. Het bevelen onderhouden hoort bij die vreze des Heren. Dat is geen last, maar een lust!

Als je een schelp aan je oor houdt, hoor je het ruisen van de zee. Dat wekt heimwee. Dat ruisen van heimwee houdt op, wanneer je de schelp in het water houdt, in de zee. Zo is het verlangen van Gods gemeente. Je oor aan het Woord. Leven dicht bij de Bijbel. Wij zijn vreemdelingen op aarde, maar gelukkig hebben we broeders en zusters.

‘God geve mij, Jeruzalem,
dat ik eens op een dag
een pelgrim aan uw poorten ben
en dat ik binnen mag.’

Deze overdenking verscheen eerder in onze maandkrant Israël Aktueel. Klik hier om gratis abonnee te worden!


De auteur

Pim van der Hoff

Doneren
Abonneren
Agenda