Sluiten

Zoeken.

Volgens deskundigen gaat de etikettering van producten uit Judea en Samaria over discriminatie, niet over recht

Door Israel Kasnett (JNS) - 

14 juni 2022

F200604SD15-karnei

Karnei Shomron, een Joods dorp in Judea en Samaria. Foto: Flash90

Noorwegen verdedigt zijn beslissing om producten uit Judea en Samaria zo te etiketteren als zijnde in overeenstemming met het Europese Hof van Justitie, maar deskundigen in internationaal recht zijn niet overtuigd.

Noorwegen heeft recent besloten om voedselproducten uit Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria niet meer te etiketteren als 'Product uit Israël'. Deze beslissing gaat niet over het handhaven van het internationaal recht, maar over het discrimineren van de Joodse staat, zei rechtsdeskundige professor Eugene Kontorovich aan Jewish News Syndicate (JNS). Kontorovich, directeur internationaal recht bij het in Jeruzalem gevestigde Kohelet Policy Forum, zei dat Israël krachtiger moet reageren op dergelijke stappen.

"Acties zoals deze vinden gedeeltelijk plaats omdat Europese landen een milde reactie van Israëls kant verwachten - een sterke verklaring en verder niets," zei hij. "Als het om discriminerende handelsmaatregelen gaat, dan kunnen landen verwachten dat ze worden aangepakt als ze geen tegenmaatregelen nemen.”

Hypocriet

Noorwegen heeft zijn besluit verdedigd door te stellen dat het in lijn is met een uitspraak uit 2019 van het Europese Hof van Justitie, maar Kontorovich is niet overtuigd. Naast het feit dat Noorwegen geen lid is van het Europese blok en de beslissing van het hof niet bindend is, zei hij, handelt het Scandinavische land hypocriet. Noorwegen is "gepassioneerd over de zaak van [de betwiste] Westelijke Sahara, maar etiketteert nog steeds producten uit dat gebied als 'Made in Morocco," merkte hij op. Kontorovich is niet de enige deskundige die gelooft dat de beslissing van Noorwegen meer te maken had met discriminatie dan met de rechtsstaat.

Volgens thinc., een denktank in Den Haag, is er een behoorlijk niveau van vooringenomenheid en hypocrisie als het gaat om de etikettering van producten gemaakt door Israëli's die buiten de wapenstilstandslijnen van 1949 wonen. Directeur van thinc., Andrew Tucker, heeft gewezen op een voorbeeld in Nederland. Het Israël Producten Centrum (IPC) importeert en verkoopt veel goederen en, waaronder wijnen die zijn geproduceerd in wat het grootste deel van de internationale gemeenschap de Westelijke Jordaanoever noemt. In april 2019 inspecteerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de winkel van IPC in Nijkerk, naar aanleiding van klachten dat het centrum deze wijnen verkocht met een "Made in Israel" label.

De NVWA is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Nederlandse wetgeving op het gebied van consumentenbescherming, waaronder EU-verordening 1169/2011. Deze verordening verplicht Europese importeurs van levensmiddelen ervoor te zorgen dat consumenten "weloverwogen keuzes" kunnen maken en niet "bedrogen" of "misleid" worden. Dit houdt onder meer in dat de oorsprong of plaats van herkomst van een product moet worden vermeld.

Tucker merkte in een verslag op dat het IPC, "in een poging om aan de wet te voldoen, zijn etiketten op wijnen die buiten de groene lijn zijn geproduceerd, heeft gewijzigd. Op de etiketten staat nu: 'product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria'."

NVWA en het Israël Producten Centrum

Ondanks dat startten Nederlandse BDS-activisten een campagne, waarin zij er bij de NVWA op aandrongen haar onderzoek naar de etiketteringspraktijken van het IPC te heropenen. NVWA-inspecteurs bezochten het IPC opnieuw en maakten vervolgens bekend dat zelfs de nieuwe etiketten misleidend waren en in strijd met de EU-wetgeving.

Volgens Tucker eisen EU-wetgevers in feite dat "alle Europeanen zich moeten schikken naar het wereldbeeld van bureaucraten in Brussel - een wereldbeeld waarin de Palestijnen hun judenrein [Jodenvrije] staat moeten kunnen oprichten, en Joden geen historische of religieuze band hebben met de Oude Stad van Jeruzalem, of de bergen van Judea en Samaria."

In 2015 publiceerde de Europese Commissie een verklaring, waarin werd gesteld: "Aangezien de Golanhoogte en de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) volgens het internationale recht geen deel uitmaken van het Israëlische grondgebied, wordt de aanduiding 'product uit Israël' als onjuist en misleidend beschouwd in de zin van de wetgeving waarnaar wordt verwezen."

Daarentegen verklaarde de Commissie: "Voor producten uit Palestina die niet afkomstig zijn uit nederzettingen, zou een aanduiding die niet misleidend is wat de geografische oorsprong betreft, en die overeenstemt met de internationale praktijk, kunnen zijn 'product van de Westelijke Jordaanoever (Palestijns product)', 'product uit Gaza' of 'product uit Palestina'."

Vooringenomenheid

Hieruit blijkt, aldus Tucker, de vooringenomenheid van de Commissie; zij heeft al bij voorbaat bepaald dat Judea en Samaria aan de Palestijnen toebehoren en dat, ook al bestaat er geen Palestijnse staat, goederen die door Palestijnen in die gebieden worden geproduceerd, kunnen worden aangeduid als afkomstig uit "Palestina".

Arsen Ostrovsky, CEO van The International Legal Forum, vertelde JNS dat de beslissing van Noorwegen een indicatie is van een "diepe vijandigheid” tegenover de Joodse staat. "De stap van Noorwegen om afzonderlijke etikettering toe te passen op Israëlische goederen die in Judea en Samaria, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte zijn geproduceerd, vertegenwoordigt een beschamende berusting in de wereldwijde BDS-beweging", zei hij.

"Dat Noorwegen niet eens lid is van de Europese Unie, maar toch vrijwillig verkoos om de richtlijnen van de Europese Unie toe te passen - die zelfs de meeste lidstaten van de EU niet naleven - wijst op een diep niveau van vijandigheid en minachting jegens Israël. Deze beslissing zal niets doen om de vrede te bevorderen, maar zal extremisten alleen maar aanmoedigen. Het zal bijdragen aan een toename van antisemitisme," voegde Ostrovsky eraan toe.

"Misschien zou Noorwegen, in plaats van zich in te laten met quasi-boycots en het labelen tegen Israël, er beter aan doen om zijn financiering van aan de PLPF gelieerde terreurgroepen stop te zetten, als het echt een positieve bijdrage wil leveren aan de vrede," zei Ostrovsky.

De beslissing van Noorwegen om goederen uit Judea en Samaria te etiketteren, volgt op een zelfde maatregel van België vorig jaar. In reactie op dat besluit, annuleerde de Israëlische onderminister van Buitenlandse Zaken Idan Roll, die toen in België was, vergaderingen in het parlement en met het ministerie van Buitenlandse Zaken in Brussel.

Anonieme auteur man

De auteur

Israel Kasnett (JNS)

Doneren
Abonneren
Agenda