Sluiten

Zoeken.

Joods kinderliedje: 'Farao in zijn pyjama'

Door Yoel Schukkmann - 

7 januari 2022

Joods kinderliedje farao in zijn pyjama

Overal ter wereld worden er wel kinderliedjes gezongen. En zo wordt ook elke Joodse ouder met kinderen op een Joodse school het hele jaar door gebombardeerd met allerlei liedjes. Leraren gaan er simpelweg vanuit dat we de melodieën wel kennen en zo niet… dan moeten we het maar leren van onze peuters. Echter, het liedje waar onze zoon deze week mee thuis kwam is misschien wel één van de meest bekende kinderliedjes in de hele Joodse wereld.

‘Paro bePyjamas’

Dit liedje -met versies in het Hebreeuws, Jiddisch en Engels- wordt wereldwijd elk jaar door vrijwel alle Joodse kinderen uit volle borst gezongen en gelachen. In de Thoralezing van deze Sjabbat lezen wij onder andere over de laatste drie van de tien plagen in Egypte; over G-ds opdracht aan onze voorouders om een lam als Pesach-offer te brengen en om deze te eten bij de eerste Pesachmaaltijd in de geschiedenis. De laatste plaag, het sterven van de eerstgeborenen, breekt uiteindelijk het verzet van Farao, waarna hij het Joodse volk laat gaan.

Het liedje waar mijn zoon mee thuis kwam is gebaseerd op deze gebeurtenissen. Een losse gedeeltelijke vertaling hiervan is als volgt:

Farao in zijn pyjama midden in de nacht
Hij rende midden in de nacht naar Moshe
Hij rende midden in de nacht naar Aharon
Ga alsjeblieft nu weg, wacht niet op het zonlicht!

Hij had het verkeerde adres midden in de nacht
Hij probeerde huizen in het oosten, en huizen in het westen
Hij had het verkeerde adres midden in de nacht

Hij rende de hele tijd, en hij stopte niet om te rusten.
We speelden midden in de nacht spelletjes met de koning
grappen met de koning in het holst van de nacht
De kwade en slechte koning in het midden van de nacht!

‘Waar is Mozes?’

De Joodse overlevering legt uit dat Farao zelf een eerstgeborene was en alleen hij bleef gespaard. Farao stond in paniek uit zijn bed op en ging naar de huizen van zijn bedienden. Hierna ging hij naar de huizen van de stad en riep hij: "Waar verblijft Mozes? Waar verblijft Aaron?”

Hij ging elke markt binnen en riep diep in de nacht: "Waar is Mozes en waar woont hij?". De Joodse kinderen plaagden hem nu en vroegen: "Farao, waar ga je heen?". En hij antwoordde hen: "Ik ben op zoek naar Mozes!", waarop de kinderen hem van het kastje naar de muur stuurden. Farao ging nu van huis naar huis, totdat hij Mozes had gevonden. Hij zei tegen hem: "Sta op en ga weg uit het midden van mijn volk!". Mozes vroeg hem nu: "Zijn wij dieven dat wij in het midden van de nacht moeten vluchten?". Farao zei tegen hem: "Sta alsjeblieft op en vertrek!”.

"Als je deze plaag wilt stoppen", vervolgde Mozes: “Zeg dan: 'Jullie zijn nu vrije mensen! Jullie zijn nu dienaren van de Heilige, gezegend is Hij!”. Wanhopig om van zijn slaven af te komen, begon Farao te schreeuwen: 'Tot nu toe waren jullie mijn slaven; nu zijn jullie vrij! Je zou je G-d moeten prijzen dat jullie Zijn dienaren zijn!".

Echte ketter

Rabbijn Menachem Mendel Morgernstern (1787–1859), de Rebbe van Kotzk, zei dat de maskilim (activisten van de ‘Joodse verlichting’) van zijn tijd geen echte ketters waren. “In tijden van nood vind je ze ergens verstopt met een psalmenboek in hun handen. Het zijn grote praters, maar diep van binnen geloven ze wel in G-d, ook al zullen ze het niet toegeven”.

“Maar”, zei de Kotzker Rebbe, “als je een echte ketter wilt zien, kijk dan naar Farao. G-d stuurde negen verwoestende plagen, waar Mozes al voor gewaarschuwd had, en woord voor woord zijn deze waarschuwingen uitgekomen. Nu zou je haast denken dat wanneer Mozes met nog een waarschuwing komt – het sterven van de eerstgeborenen - dat Farao op z’n minst zou luisteren.”

De farao trok zijn pyjama aan en ging slapen alsof het een gewone nacht was.

Een normaal mens zou die nacht niet eens kunnen slapen. En al helemaal niet een koning die een heel volk onder zich heeft en ook nog eens zelf een eerstgeborene is. Normaal gesproken zou zo’n mens nerveus wachten tot middernacht om te zien wat er zou gebeuren. Maar niet alleen wilde Farao niet luisteren. Hij trok zelfs zijn pyjama aan, en ging slapen alsof het een gewone nacht was. Hij was een authentieke blauwbloedige ketter.

En dit kwam hem duur te staan, want zelfs vandaag -meer dan 3000 jaar later- zingen alle Joodse kinderen midden in de nacht nog steeds over ‘Farao in zijn pyjama’!

In een oogwenk

Hoewel het liedje slechts grappige beelden opbrengt bij onze kinderen, gaat de betekenis veel dieper. We denken vaak dat onze situatie bijna onherstelbaar en onleefbaar is. Maar de gebeurtenissen van dit liedje herinnert ons eraan hoe, in een oogwenk, de farao's van ons leven, de tirannen in onze omgeving en in ons denken, van de daken kunnen schreeuwen: “Tot nu toe was je mijn slaaf; nu ben je vrij! Je zou je G-d moeten prijzen dat je Zijn dienaar bent!"

Luister hier de Hebreeuwse versie van het kinderliedje:

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda