Sluiten

Zoeken.

Jeruzalem, één en ondeelbaar

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

17 oktober 2016

f150527ns05-1024x576

- Foto: Flash90

De recente UNESCO resolutie inzake de status van het Joodse karakter van de Tempelberg en de Klaagmuur is een verwerpelijke poging om de oeroude, diep emotionele Joodse banden met deze plaatsen opnieuw vorm te geven.

Ook de status van Jeruzalem als hoofdstad van de Joodse staat staat onder zware druk. Maar kenners van de geschiedenis en de Bijbel laten zich niet om de tuin leiden en weten hoe de vork in de steel zit. De Joodse Bijbel, die ook door het christendom geaccepteerd is, staat vol van millenia oude intense relaties tussen Jeruzalem, de Tempelberg en het Joodse volk.

Niet de eerste poging

Het is overigens niet de eerste poging om onze heilige plaatsen los te weken van de Joodse staat. Een korte greep uit de geschiedenis:

Opvallend is hierbij, dat voor al deze veroveraars Jeruzalem slechts een provincieplaats bleef. Hun hoofdstad lag elders.

De Verenigde Naties kwalificeerde Jeruzalem al veel eerder als een ‘apart lichaam’ binnen de staat Israël. De VN gebruikt al zeer lang de Latijnse term ‘corpus separatum’ om de status van Jeruzalem – inclusief West-Jeruzalem – te omschrijven. De term komt uit een VN-resolutie van 1947, waarin Palestina wordt opgedeeld in een Joods en een Arabisch gedeelte, met Jeruzalem als een ‘apart lichaam’ onder internationaal toezicht.

In 2009 hebben zevenentwintig EU-landen Israëli’s en Palestijnen opgeroepen om Jeruzalem tot gedeelde hoofdstad te maken. Oost-Jeruzalem als toekomstige hoofdstad van Palestina bleek echter tot opheden politiek niet haalbaar.

Ondeelbaar

Israël beschouwt Jeruzalem echter als ondeelbare hoofdstad, de Tempelberg als een integraal onderdeel van Israëls hoofdstad en wijst iedere suggestie van een internationale of islamitische status van de hand. Laat mij slechts enkele geschiedkundige en religieuze feiten op een rijtje zetten.

In de twaalfde eeuw voor de gewone jaartelling heette Jeruzalem Jebus naar de Jebusieten die daar woonden. Vanaf de tiende eeuw voor onze jaartelling had koning David daar het religieuze en politieke centrum van Israël gevestigd. Aan het einde van het tweede boek Samuel koopt David de dorsvloer van Aravna ‘voor vijftig sikkelen zilver’.

Dit zou later de plaats van de Tempel worden en David betaalde ervoor “want aan G’d wil ik geen brandoffers brengen, die mij niets kosten” (II Samuel 24:24). Dit heiligste deel van Jeruzalem werd gekocht en niet veroverd!

Kort onderbroken door de Babylonische ballingschap duurde de Joodse heerschappij meer dan 1000 jaar, tot de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 van de moderne jaartelling door de Romein Titus.

In de vierde eeuw veranderden de Byzantijnen Jeruzalem in een christelijk centrum. In 638 werd het veroverd door kalief Umar. Later werd Jeruzalem veroverd door de kruisvaarders. Joden en moslims werden massaal afgeslacht. In 1187 verdreef de Koerdische sultan Saladin de kruisvaarders. De Mamelukken heersten er van 1250 tot 1517 en de Turken tussen 1517 en 1917. Opvallend is hierbij, dat voor al deze veroveraars Jeruzalem slechts een provincieplaats bleef. Hun hoofdstad lag elders.

Sterkste relatie met het Jodendom

Voor elk van de drie wereldgodsdiensten heeft Jeruzalem een aureool van heiligheid. Christendom en islam hebben zich als universele godsdiensten geprofileerd, onbegrensd door territorium.

Voor hen is Jeruzalem slechts een herinnering aan het leven en werken van de stichters van beide godsdiensten.

In Joodse ogen is Jeruzalem, zeker in zijn benaming Zion – seinpaal, geworden tot het symbool van de oproep tot een nationaal bestaan in het land Israël en is het heilig in de zin van het Beloofde Land.

Jeruzalem staat in de Thora gelijk met de geschiedenis van het Joodse volk in zijn bijzondere relatie tot een stuk grond. Veel van de Bijbelse ge- en verboden zijn gerelateerd aan het bewonen en bewerken van het Heilige Land. Jodendom is echter meer dan alleen religie; het vormt de levensloop van een heel volk.

Het Nieuwe Testament en de Koran beschrijven niet de geschiedenis van een landgebonden volk. Beide bevatten een verslag van de wederwaardigheden van groepen mensen met een gelijke geloofsovertuiging.

Hoewel op dit moment ongeveer dertig christelijke sekten domicilie houden in Jeruzalem, kent het christendom geen voorschrift om daar te wonen. Zelfs onder de kruisvaarders vormde Jeruzalem geen vooraanstaand wereldcentrum.

In de Islamitische traditie komt Jeruzalem op de derde plaats na Mekka en Medina. In de Koran wordt Jeruzalem niet één keer bij naam genoemd. Het belang van Jeruzalem voor de Islam is gebaseerd op de Hadith, de moslim-tradities vanwege het heiligdom Al Haram al-Sharif op de Tempelberg, waar nu de Al-Aqsamoskee en de Koepel van de Rots staan.

Bedevaart naar Mekka en Medina is een fundamentele geloofsplicht voor de moslim, maar een bezoek aan de heiligdommen in Jeruzalem, de Ziara, behoort niet eens tot de vijf grondplichten. Toen sultan Al Kamil in 1229 de stad overdroeg aan de ‘ongelovige’ Frederik II als ruilobject voor militaire hulp werd voor eens en voor altijd duidelijk, dat de islam geen soevereiniteit over Jeruzalem claimde.

Eeuwige trouw

Aan de oevers van de rivieren van Babylon – tijdens de eerste grote ballingschap van 586 tot 516 voor – zwoeren de Joden eeuwige trouw aan hun religieuze hoofdstad: “Indien ik U vergete, o Jeruzalem, zo vergete mij mijn rechterhand; mijn tong kleve aan mijn verhemelte als ik u niet gedenk” (Psalm 137:5-6).

De filosoof Emil Fackenheim heeft het eens kernachtig uitgedrukt: “Voor Joden staat Jeruzalem gelijk aan 2000 jaar verlangen. Het vormde de kern van hun geloof in en hun smachten naar de Messiaanse Verlossing”. Twee millennia lang hebben Joden overal ter wereld drie maal daags gebeden om terugkeer. Leidende Joodse geleerden in iedere generatie hebben grote gevaren getrotseerd om Israël te bereiken. Altijd hebben er Joden gewoond.

Aan het einde van de eerste eeuw – ook na de verwoesting van de Tempel – woonden er volgens Flavius Josephus nog vele Joden. Statistieken vanaf 1844 geven aan, dat het Joodse bevolkingsdeel meer dan anderhalve eeuw geleden groter was dan de moslim– of christelijke gemeenschap in de stad.

Omstreeks 1895 woonden er al meer Joden dan de leden van de twee andere gemeenschappen tezamen. In feite zijn wij nooit weggeweest uit Jeruzalem. Samuël Agnon heeft dit zo prachtig verwoord. Toen hij de Nobelprijs ontving, vroeg de koning van Zweden waar hij geboren was. Agnon antwoordde: “Ik ben geboren in Boeksats maar dat was in een droom. Eigenlijk ben ik geboren in Jeruzalem maar weggevoerd door Titus”. Wie zal ons vertellen wat onze hoofdstad is? Wij zijn eigenlijk nooit weggeweest.

Historici weten, dat Jeruzalem een tweede naam heeft: Ier David – de stad van David. Wie heeft Jeruzalem ooit stad van Saladin of Godfried genoemd? Van oudsher werd de stad geïdentificeerd met het Joodse volk, gepersonifieerd in koning David. Hebben de afstammelingen van Titus of Al Kamil de afgelopen 1946 jaar in het heetst van de zomer treurend teneer gezeten, huilend om de vervallen staat van Jeruzalem?

Dat deden alleen de afstammelingen van David op Tisja b’Av, de nationale rouwdag om het aardse Jeruzalem. Bij iedere maaltijd, besnijdenis, elk feest, huwelijk en iedere begrafenis wordt de herinnering aan Jeruzalem levendig gehouden.

Bij iedere speech eindigt men met de wens ‘Moge de Verlosser naar Jeruzalem weerkeren’. Bij welke geloofsgemeenschap is het ooit opgekomen te zeggen ‘Moge de Verlosser naar New York of Amsterdam komen’?

Onze band met Jeruzalem is geen uiting van nationalisme, patriottisme of nostalgie. Internationalisering van deze stad is reeds vele malen voorgesteld maar nooit gerealiseerd. Het is ook niet reëel omdat alleen het Jodendom al meer dan 3000 jaar Jeruzalem in het centrum van zijn belangstelling heeft geplaatst. Internationalisering van steden als Tanger, Danzig, Triëst of Shanghai vormde een afgeleide van het kolonialisme en heeft niemand goed gedaan. Jeruzalem is één en ondeelbaar.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda