Het Joodse volk zal de wereld niet in vrede laten leven
Door Yoel Schukkmann -
11 juni 2021
Een van de belangrijkste aspecten in het Jodendom is om altijd het goede te vinden in wat een ander doet. Daarom probeer ik dat ook altijd te doen. Maar als ik naar sommige mensen om ons heen kijk, is dit soms heel erg moeilijk.
Rouwgebed voor terroristen
IfNotNow is een groep in de Verenigde Staten dat zichzelf beschrijft als een ‘Joodse beweging dat tegen de Israëlische bezetting is’. Afgelopen 28 mei hielden zij een demonstratie in Los Angeles, waar leden van de organisatie een spandoek toonden met de namen van Palestijnse en Israëlische slachtoffers van het 11-daagse conflict. Naast het spandoek reciteerde een van hun leiders het ‘kaddisj-gebed voor rouwenden’. Een traditioneel gebed dat men meestal zegt in herinnering van een overleden naaste familielid.
Joe Truzman, een onderzoeksanalist voor The Foundation for Defense of Democracies (FDD), merkte op dat de lijst van mensen voor wie de groep Kaddisj zei, een aantal Hamas en Islamitische Jihad-terroristen bevatte. Onder hen bevonden zich onder andere:
- Basem Issa: een Hamas-commandant van de Gaza-brigade
- Sameh Mamlouk: commandant van de raketteneenheid, Noordelijke Brigade
- Mohammad al-Ata; de broer van Abu al-Ata, een leider van de Islamitische Jihad die verantwoordelijk was voor een aantal aanvallen op Israël, en in november 2019 werd gedood bij een Israëlische luchtaanval.
(tekst gaat onder de afbeelding verder)
Dit is niet de eerste keer dat IfNotNow bevestigde terroristen in hun rouw-‘gebeden’ herdenkt. In 2014 organiseerde de groep tijdens Operatie Protective Edge soortgelijke demonstraties op meer dan tien locaties in de Verenigde Staten. In 2018, tijdens een andere demonstratie, zeiden ze ook het ’Kaddisj’ voor 62 Palestijnen, van wie 50 door Hamas zelf waren bevestigd als leden. Tegelijkertijd werd er in Londen ook een zelfde evenement gehouden, hoewel de groep niet was aangesloten bij IfNotNow.
Verlies van menselijke waardighed
Om te rouwen om het verlies van mensenlevens is natuurlijk nooit iets slechts. Wij zijn tenslotte een ‘volk van het Boek’. Niet van het zwaard. Geweld is niet de weg van het Jodendom. De Thora waardeert, viert en verheft het leven. Niet de dood. In Leviticus (19:18) staat: “Neem geen wraak en koester geen wrok”. Dit vers verschijnt in het Thora-gedeelte dat 'Kedosjiem' (heiligen) wordt genoemd, hetzelfde woord dat we gebruiken om Joden te beschrijven die zijn vermoord omwille van G-ds naam (bijvoorbeeld: omdat ze Joods zijn of omdat ze weigerden afgoden te dienen).
Misschien is dit om ons te leren dat als -G'd verhoede- iemand wordt vermoord, we geen wraak moeten nemen, en geen wrok mogen koesteren. Wij zijn een volk dat zich niet verheugt in de dood, of het verlies en het lijden van anderen. We dansen, zingen, en vieren het niet. Integendeel, we rouwen samen met hen in het zoveelste verlies van menselijke waardigheid. Dit is wat de Joodse manier is. Dat is wat de Thora van ons verwacht.
De Thora waardeert, viert en verheft het leven. Niet de dood.
De Talmoed leert ons dat "Thora-geleerden de vrede in de wereld vermeerderen". Maar wat deze groep deed; namelijk, het herdenken van terroristen, moordenaars die hen net zo goed dood zouden willen zien, is niet de weg van een Thora-geleerde. Dit bevorderde geen vrede. Het liet hun eigen naïviteit zien, en zette alleen maar aan tot een vicieuze cirkel van meer dood en geweld.
Als je mij 15 jaar geleden had gevraagd om mijn mening over de mensen, had je waarschijnlijk een fel antwoord te horen gekregen. Maar naarmate ik persoonlijk meer met deze mensen sprak, kwam ik er achter dat velen van deze Joodse activisten oprecht geloven in wat zij doen. Er schuilt meestal geen diepgegronde haat achter voor hun mede-Joden. Deze ‘openbaring’ deed mij denken aan wat dan wel het geval kon zijn. Was al het haat en antisemitisme uit de anti-Israel hoek namelijk niet overduidelijk voor deze Joodse mensen? Zagen zij dit echt niet, of liegen ze de hele boel bij elkaar?
Ontkenning
Er is een psychologische term, 'ontkenning', die heel wat anders is dan liegen. Rabbijn dr. Abraham J. Twerski (1930-2021), die zowel een chassidische rabbijn en bekend psychiater was, schrijft dat een leugenaar weet dat hij niet de waarheid spreekt. Een persoon in ontkenning liegt niet; hij is ervan overtuigd dat hij de waarheid spreekt. Een persoon in ontkenning weigert de realiteit te accepteren. Een verslaafde, of het nu om een alcoholist of een gokker gaat, weigert de waarheid over zijn gedrag te erkennen. Een persoon met een ernstige ziekte zou het kunnen ontkennen; omdat hij de realiteit van zijn toestand niet wil accepteren. In de Thora vinden we hier een klassiek voorbeeld van.
Jozefs broers haatten hem, en konden zelfs de mogelijkheid niet overwegen dat zijn dromen zouden kunnen uitkomen. De Thora beschrijft hoe Jozef onderkoning van Egypte werd en verantwoordelijk was voor het uitdelen van het opgeslagen graan in de jaren van hongersnood (Gen. 41:1-45). Toen de hongersnood Kanaän trof, stuurde Jakob tien van zijn zonen naar Egypte om graan te kopen. Toen ze voor Jozef kwamen, herkende hij hen onmiddellijk, maar zij herkenden hem niet. De Thora-commentator Rasji (1040-1105) legt uit dat toen ze Jozef voor het laatst zagen, hij een baardloze zeventien jarige jongen was. Nu, dertien jaar later, had hij een volle baard (42:8). Maar Rasji zegt ook dat Jozef op Jakob leek (37:2), die ook een baard had. Waarom zagen de broers de gelijkenis niet?
Een persoon in ontkenning liegt niet; hij is ervan overtuigd dat hij de waarheid spreekt.
Jozef beschuldigde de broers ervan spionnen te zijn en hield Simon als gijzelaar vast (42:24). De midrasj (Jalkoet Sjimoni, Mikeets) vertelt ons dat toen hij zijn soldaten stuurde om Simon te arresteren, hij te sterk was voor hen. Jozef stuurde toen zijn zoon, Menasje, die Simon met een enkele klap versloeg. Simon zei toen: "die klap kan alleen komen van iemand uit mijn vaders huishouden". Was dit niet genoeg bewijs dat Menasje de zoon van Jozef was?
Op een gegeven moment werden de broers uitgenodigd voor een maaltijd in het paleis van de onderkoning. Jozef wees hun plaatsen aan, en zei: 'Ruben, Simon, Levi en Juda, broers van één moeder, ga hier zitten. Gad en Asjer, broers van één moeder, zit hier' enzovoort. De broers waren verrast dat de onderkoning van Egypte dit alles wist (43:33). Na al deze hints zouden ze op z’n minst een vermoeden hebben gehad. dat deze Egyptische onderkoning Jozef was.
Rabbijn Twerski legt uit dat de reden dat de broers de hints niet zagen, was omdat ze in ontkenning waren. Ze konden het zich niet veroorloven te geloven dat Jozefs dromen waren uitgekomen. Dat is de kracht van ontkenning. Het staat je niet toe iets te geloven wat je niet wilt erkennen.
Oorzaak van ontkenning
Er zullen misschien sommigen zijn die mij ‘naïef’ zullen noemen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het grootste deel van deze Joodse activisten echt geloven in hun ‘missie’. Dat ze er echt in willen geloven. Zo graag dat ze alle ‘hints’ – zelfs als deze zo duidelijk zijn als neonborden- zullen ontkennen. Waar komt deze ontkenning vandaan? Misschien komt het door een verwarring van wat het Jodendom echt is. Het niet weten wat de Thora daadwerkelijk van ons wil en wat onze taak is in deze wereld.
Ik ben ervan overtuigd dat het grootste deel van deze Joodse activisten echt geloven in hun ‘missie’.
Ook al zijn er veel Joden die, in verband met het rijzende antisemitisme, tegenwoordig bang zijn om als herkenbaar Joods over straat te gaan; zien wij met de talloze ontkenners van de realiteit, dat onze grootste bedreiging niet het antisemitisme is, maar assimilatie. Het gebrek aan kennis van wat het Jodendom, en Joods zijn, werkelijk is.
Onverwachte waarheid
In 1941 wist bijna de hele jesjiwa van het stadje Mir (in Belarus) te vluchten naar Kobe in Japan en vandaar naar Shanghai in China. Op een dag liep een van de jesjiwa leerlingen door de markt van Shanghai en plotseling hoorde hij, door het raam van een appartement, een stem brullen in een taal die hij kende. De stem schreeuwde als een beest: “Kom! Laten we ons ontdoen van dit volk dat ons niet in vrede laat leven!” En de stem werd beantwoord door duizenden andere stemmen die allen in koor riepen; “Sieg heil! Sieg heil!” De jongen rende doodsbang terug naar de jesjiewa, en vertelde rabbijn Yechezkel Levenstein (1885-1974), een van de leidinggevende rabbijnen van de jesjiwa, wat hij had gehoord. Rabbijn Levenstein antwoordde hem: "deze keer... vertelt hij de waarheid".
De wereld zal het Joodse volk niet in vrede laten leven. Hermann Rauschning schreef in zijn boek 'gespräch mit Hitler' dat Hitler hem vertelde: "De tabletten van de berg Sinaï hebben hun geldigheid verloren. Het geweten is een Joodse uitvinding. Net zoals de besnijdenis, verminkt het de mens.”
Het ‘geweten’ van de wereld – de Thora- komt van Sinai. De Thora leert lessen die de wereld dringend moet leren; dat elke individu geschapen is naar het beeld van G-d, en daarom uniek en waardevol is. Dat moraliteit niet relatief maar absoluut is. Dat mensen partners zijn met G-d in de schepping, met een missie om de hemel op aarde te ‘bouwen’. Deze Joodse ideeen zijn nu relevanter dan ooit.
Al deze voorheen genoemde Joodse activisten zijn vol van het principe van ‘tikoen olam’ – het helen van een gebroken wereld. Maar ze weten niet hoe ze dit kunnen doen, omdat ze niet weten wat de Joodse missie in onze gebroken wereld echt is. We kunnen de wereld alleen maar tot een G-ddelijk huis maken, als we eerst bij onszelf beginnen. Dit is hoe de Joodse geleerden ons leren om de wereld ten goede te veranderen. Wanneer we onze missie – ‘het geweten van de wereld’ - uit het oog verliezen, verliezen we de kracht en het uithoudingsvermogen om te overleven.
We kunnen de wereld alleen maar tot een G-ddelijk huis maken, als we eerst bij onszelf beginnen.
Ik weet dat ‘mensenrechten’ – vooral die van minderheden- erg gevoelig ligt bij deze activisten. Daar komt bij dan niemand het leuk vindt om altijd maar buitengesloten te worden door de wereld. En om dan het grootschalige antisemitisme aan te wijzen bij bepaalde bevolkings- (of politieke) groepen, kwetst deze gevoelens. En om eerlijk te zijn, beledigt het de mijne ook. We willen zo graag altijd geloven in het goede van mensen. We willen geloven dat 99% goede, vredelievende wereldburgers zijn, en dat die ene 1% rotte appels het voor alle anderen verpesten. Maar ik mag de realiteit, en onze missie in de wereld, niet ontkennen.
Wanneer we de Joodse missie uit het oog verliezen (of nooit hebben geweten wat deze echt is) dan vallen we voor wat wij zelf zo graag willen geloven. Iets wat wij, Thora-houdende Joden, met G-d’s hulp nooit zullen laten toestaan. In dit geval had deze bepaalde vijand van ons volk inderdaad gelijk: “Het Joodse volk zal de wereld niet in vrede laten leven.”