Het bijzondere verhaal van Janusz Korczak en zijn kinderen
Door Petra van der Zande -
1 april 2021
“Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven. God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.” - Romeinen 5:7-8 HSV
Joodse weeskinderen
Henryk Goldszmit werd in 1879 in een geassimileerd Joods gezin in Warschau (Polen) geboren. De kinderarts, Pools-Joodse onderwijzer, kinderauteur en pedagoog was echter bekend onder zijn pseudoniem - Janusz Korczak. Onder zijn leiding groeiden de Joodse kinderen in zijn weeshuis op tot verantwoordelijke, zorgzame mensen.
Door zijn regelmatige bezoeken aan het mandaat Palestina overwoog Korczak te emigreren, maar uiteindelijk wilde hij zijn kinderen niet in de steek laten. Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vond de Poolse legerleiding de zestigjarige te oud om te dienen. In 1940 werd Korczaks weeshuis gedwongen om naar het getto van Warschau te verhuizen. “Wij helpen je onder te duiken,’ bood de Poolse ondergrondse aan.
Maar Korczak weigerde en trok in bij ‘zijn’ 150 weeskinderen. Het aantal weeskinderen nam toe door bombardementen, honger en ziekten. Ondanks zijn kwetsbare gezondheid en persoonlijke problemen probeerde hij het leven van zijn kinderen in het getto te verbeteren. Voedsel was schaars, dus ging Korczak van deur tot deur om te bedelen om eten, warme kleding en medicijnen. Ondanks de harde realiteit en het verlies van waarden in de buitenwereld probeerde hij de kinderen eerlijkheid en waarheid voor te leven.
Onder Korczaks leiding groeiden de Joodse kinderen in zijn weeshuis op tot verantwoordelijke, zorgzame mensen.
Een stoet met kinderen
Zomer 1942 werd Korczak bevolen het weeshuis te laten aantreden op het getto’s Umschlagplatz (deportatiepunt). “We gaan een reis maken,” bereidde Korczak de kinderen voor. “Naar bloemenvelden en beekjes waarin je kunt badderen en bossen met bessen en paddenstoelen. Omdat het een bijzondere reis is, mag iedereen zijn mooiste kleren aan.”
Ooggetuigen beschreven de processie als volgt: “Ieder kind droeg een blauwe rugzak met een favoriet boek of speeltje. Korczak marcheerde voorop, gevolgd door een paar verzorgsters en de stoet van tweehonderd kinderen; gekleed in schone en goed verzorgde kleding leek het alsof ze naar het altaar geleid werden. Er waren ukjes bij van twee of drie jaar; de oudsten misschien dertien. Dit was geen mars naar de veewagens – dit was een georganiseerd, woordeloos protest tegen moord.”
“Jij hoeft niet mee,” zei de Umschlagplatz SS-officier tegen Korczak. Opnieuw weigerde hij en stapte op 5 augustus 1942 met zijn twaalf medewerkers en de tweehonderd kinderen in de trein naar Treblinka. Er werd nooit meer iets van hen vernomen. Een gedenkteken op de Joodse begraafplaats in Warschau fungeert als Korczaks symbolische graf.
Korczaks bril in Yad Vashem herinnert aan een heel bijzondere man die zoveel van ‘zijn’ kinderen hield dat hij bereid was met hen te sterven.
Deze bijzondere man hield zoveel van 'zijn' kinderen dat hij bereid was met hen te sterven.
Uitspraken van Janusz Korczak:
"Ik heb een moeilijk maar interessant leven gehad. Precies waar ik God in mijn jonge jaren om gevraagd had.”
“Kinderen zijn niet de mensen van morgen, maar van vandaag… Zij moeten kunnen opgroeien tot de persoon die zij geacht worden te zijn – de onbekende persoon in eenieder van hen is de hoop voor de toekomst.”