Gebed en vreugde maken deel uit van de natuur
Door Yoel Schukkmann -
14 augustus 2025
In de Thoralezing van deze week zien we een bijzonder inzicht. Namelijk dat het gebod van tefilla (gebed), die Maimonides (1138-1204) rekent als een Bijbelse verplichting, pas in deze lezing, Parsjat Ekev, duidelijk naar voren komt. Maar we zijn al bijna aan het einde van de hele Thora. Waarom werd dit niet eerder geleerd? Bad er dan niemand in de woestijn?
Rabbijn Naftali Zvi Yehuda Berlin (1816–1893), beter bekend in Joodse kringen als ‘de Netziv’, legt uit: “In de woestijn leefden we lema’ala min hateva (boven de natuur). Elke dag deed G-d wonderen voor onze voorouders. We hadden het manna, de bron van Mirjam, de Ananei HaKavod (Wolken van Glorie), en nog meer. Gebed is de drijvende kracht die samenwerkt met de natuur. Wanneer speelt het vooral een rol? Juist wanneer we leven al pi derech hateva, volgens de natuurlijke gang van zaken.
Daarom benadrukt de Thora dit pas nu, in de Thoralezing van deze week, op het moment dat het Joodse volk zich klaarmaakt om het Land Israël binnen te gaan. De wonderen die hen in de woestijn vergezelden, waren tijdelijk. Eenmaal in het Land begon een gewoon dagelijks leven: het manna maakte plaats voor het bewerken van akkers en het binnenhalen van oogsten. In plaats van de bron van Mirjam moesten zij zelf vers water putten. En de Wolken van Glorie, die hen beschermden tegen de harde omstandigheden, de brandende zon en wilde dieren, waren er niet meer.
Wat laat een boom groeien? Zonlicht, regen, kooldioxide… én gebed. Rasji (1040-1105) zegt hetzelfde over de allereerste regenval (Genesis 2:5): "G-d hield de regen tegen totdat er een mens was die het belang ervan zou erkennen en ervoor zou bidden." Met andere woorden: gebed is geen bovennatuurlijke toevoeging maar een onderdeel van hoe de wereld bedoeld is te functioneren. Het maakt deel uit van de natuur!
Verder brengt de Midrasj (een samenstelling van Joodse overleveringen) een opvallende uitspraak: “G-d hecht net zoveel waarde aan de roep van de ‘laagste’ mens als aan het gebed van Eliyahu HaNavi (de Profeet Elia).” Dat betekent niet dat alle geestelijke niveaus gelijk zijn. Maar het betekent dat gebed de grote gelijkmaker is. Mijn goede daden zijn niet die van profeet Elia, een van onze grootste profeten; en mijn leren is niet dat van Rabbi Akiva. Maar wanneer een mens in nood tot G-d roept, worden die tranen met dezelfde kostbaarheid gewogen. Pijn is democratisch, en de poort van het gebed is dat ook.
Gebed is geen bovennatuurlijke toevoeging maar een onderdeel van hoe de wereld bedoeld is te functioneren. Het maakt deel uit van de natuur!
Gebed van een kind
Daarnaast leren de Joodse Geleerden ons over de bijzondere kracht van de gebeden van kinderen, tinokot sjel beet rabban. “De wereld bestaat alleen dankzij de adem van cheider-kinderen” (Sjabbat 119b), zeggen onze Geleerden, omdat hun geloof zuiver en onwankelbaar is. Hun leren en bidden zijn zo belangrijk dat we het zelfs “niet onderbreken voor de bouw van de Tempel”.
Over het vers (1 Kronieken 16:22, Psalm 105:15) “Al tigoe bimesjichai” (Raak Mijn gezalfden niet aan), zeggen onze Geleerden: “Eloe tinokot sjel beet rabban” dit zijn de cheider/school kinderen. Zij worden “mesjichai” genoemd (van het woord 'Masjiach' - Messias), omdat zij leven met een hoger bewustzijn van G-d. De Lubavitcher Rebbe, rabbijn Menachem Mendel Schneerson (1902-1994), zei ooit dat “kinderen, zelfs in onze huidige ballingschap, leven in een werkelijkheid dat zoals de dagen van de Masjiach is.” En daarom, wanneer de gemeenschap in nood is, brengen we de kinderen zelfs naar buiten om het Hemelse medelijden op te wekken. Zo groot is in onze traditie het gewicht van de zuivere stem van een kind.
Een persoonlijk voorbeeld
Enkele maanden geleden begon ons driejarige dochtertje plotseling, zonder enige aanleiding, elke dag te bidden: “Hasjem, stuur ons alstublieft een baby.” Ze begon gewoon, en stopte niet meer. Al snel voegde ons zesjarige zoontje zich bij haar aan. Twee kleine stemmen, steeds hetzelfde smeekgebed: “Hasjem, alstublieft…” Vanaf dat moment bleven ze praten over hoe het zou zijn met een nieuw babybroertje of zusje in huis. En twee weken geleden, iets meer dan negen maanden nadat mijn dochter begon met haar gebeden, had ik inderdaad het voorrecht om onze familie en vrienden uit te nodigen voor een grote kidoesj (viering) in onze synagoge op de daaropvolgende Sjabbat om G-d te danken voor de geboorte van een nieuw dochtertje.
Blijf bidden als een natuurlijk onderdeel van het leven; verheug je over al het goede.
Levensgebeurtenissen zoals geboorten, bar mitswa’s, verlovingen of huwelijken noemen we een simcha, omdat het woord simcha letterlijk ‘vreugde’ betekent. Een gebeurtenis als deze is inderdaad een vreugde. Maar het is geen gewone vrolijkheid, maar een gift van G-d die een huis vult met dankbaarheid en lofzang.
Met dank aan G-d wordt onze gemeenschap voortdurend gezegend met zulke mooie levensgebeurtenissen. Dat roept de vraag op: hoe gaan we eigenlijk om met een simcha? De Thora geeft daar een helder antwoord op: “En je zult je verheugen over al het goede dat Hasjem, jouw G-d, je gegeven heeft” (Deuteronomium 26:11). De vorige Rebbe van Vizhnitz, Rabbijn Moshe Yehoshua Hager (1916–2012), ook bekend als de Yeshuos Moshe, legde dit vers uit met de woorden van zijn vader, Rebbe Chaim Meir Hager (1887–1972): “Je zult blij zijn wanneer je gelooft dat alles wat van Hasjem komt goed is.”
"Vreugde is geen luxe" zegt de Vizhnitzer Rebbe, "het is de sleutel tot verbondenheid met G-d. Zonder vreugde kan een mens zelfs geen klein beetje echte verbinding met G-d hebben. Avodat Hasjem, het dienen van G-d, zonder vreugde is als een lichaam zonder ziel."
“Dien Hasjem met vreugde” (Psalm 100:2). De Yeshuos Moshe benadrukte dat dit niet slechts een goed advies is, maar een voorwaarde: echte dienst van G-d vraagt om vreugde. En de Psalm gaat verder: “Kom voor Zijn aangezicht met een vrolijk lied.” Dat is de manier om voor G-d te verschijnen.
Met dit alles in gedachten wordt het beeld helder: de Netziv leerde dat gebed een plaats heeft in het gewone, dagelijkse leven binnen de natuurlijke orde. Rasji schreef dat de natuur zelf wacht op ons gebed. Onze Geleerden in de Talmoed zeggen dat de stemmen van kinderen de wereld dragen en het mededogen van de Hemel oproepen. En de Vizhnitzer Rebbe, van gezegende nagedachtenis, legde uit dat alleen vreugde de deur opent naar oprechte dienst aan G-d.
De simcha in ons eigen gezin bracht dit alles letterlijk samen. Twee kinderen baden, en er kwam een zegen. En de Thora leert ons hoe we daarmee moeten omgaan: blijf bidden als een natuurlijk onderdeel van het leven; verheug je over al het goede; en koester de zuivere, standvastige vreugde waarmee we voor Hasjem kunnen verschijnen, in lied en in dank.
Mogen we alleen in vreugdevolle gelegenheden delen, en moge G-d onze huizen vullen met waardige, blijvende simcha, die ons zal leiden naar de uiteindelijke vreugde van de ultieme verlossing.