Het is weer die tijd van het Joodse jaar dat we gezegend zijn met vele simches (blijde gelegenheden). Met Joodse bruiloften van familieleden en vrienden komen er ook veel feestelijke maaltijden van de traditionele trouwweek bij kijken. Tijdens deze maaltijden is het gebruikelijk dat verschillende mensen spreken ter ere van de bruid en bruidegom.
Aanstaande donderdag hebben wij een bruiloft van een familie waar we erg close mee zijn. De hierop volgende Sjabbat zijn wij ook uitgenodigd voor de sjeva brachot (feestelijke maaltijden ter ere van de huwelijksweek) en ben ik gevraagd om te spreken. Daarom wil ik hier ook een paar gedachten delen, die volgens mij relevant zijn voor elk huwelijk; ongeacht Joods of niet.
Thora-rol schrijven
In de wetten die van toepassing zijn op een Joodse koning zegt de Thora: "Vehaja chesjievto al kisee mamlachto vekatav lo et misjnee haTora hazot". (Het zal zijn dat wanneer hij op de troon van zijn koninkrijk zit, hij voor zichzelf twee exemplaren van de Thora zal schrijven. - Deuteronomium 17:18)
In de praktijk draagt de Thora elke Jood op om een Thora-rol te schrijven. En toch moet de koning twee Thora-rollen hebben; een die hij in zijn schatkamer plaatst, en een die hij overal met zich meeneemt. Maimonides (1138–1204) schrijft zelfs dat als hij Thora-rollen van zijn vader heeft geërfd, de koning toch een nieuwe voor zichzelf moet schrijven.
Overeenkomsten
De Joodse geleerden van de Talmoed zeggen: "Een bruidegom is als een koning." Op basis hiervan zijn er een aantal overeenkomsten met betrekking tot bepaalde (Joodse) wetten die gelden voor een koning en voor een bruidegom. Een paar voorbeelden:
- Net zoals een koning niet alleen op straat gaat, zo moet een bruidegom ook niet alleen op straat gaan.
- Net zoals de koning zijn koninklijke gewaden altijd draagt, draagt ook de bruidegom zijn Sjabbat-kleren gedurende de zeven dagen van zijn trouwweek.
- Ook is het gebruikelijk dat men de bruidegom prijst, net zoals men dat doet bij een koning.
Wat wel anders is dan bij een koning, is dat er geen halacha (Joodse wet) is dat een bruidegom een speciale Thora-rol moet schrijven. Maar aangezien een koning deze verplichting wel heeft, en de bruidegom 'als' een koning is, kunnen we alsnog enkele belangrijke lessen leren van deze halacha.
De reden die de Thora geeft voor het schrijven van deze speciale Thora-rol is: "Het zal met hem zijn, en hij zal al de dagen van zijn leven eruit lezen, zodat hij zal leren om Hasjem zijn G-d te vrezen" (Deuteronomium 17:19). Elke bruidegom moet, net zoals een koning, onthouden dat het zijn doel en plicht is om, samen met zijn bruid, een heilig en G-dvrezend huis te bouwen. Het is belangrijk dat de Thora altijd, en in alle situaties, zijn blauwdruk moet zijn. Zelfs als hij een Thora-rol van zijn vader heeft geërfd, is dit niet voldoende. Hij kan niet volstaan met erfstukken wanneer het gaat om de Thora, het Jodendom en zijn dienst aan G-d. Opgroeien in een G-dvrezend huis dat geleid wordt door Thora-onderwijs is niet genoeg. Ieder mens moet zijn eigen Thora-rol hebben; zijn eigen kennis en Thorastudie, en dit toepassen op zijn huis, leven en persoonlijke ontwikkeling.
Troonbestijging
Er zijn nog andere belangrijke dingen die we uit dit Bijbelvers kunnen leren met betrekking tot de koning. De woorden die voorafgaan aan het gebod om een speciale Thora-rol te schrijven zijn: "Vehaja cheshievto al kisee mamlachto". (Het zal zijn wanneer hij op de troon van zijn koninkrijk zit.) Voor wie Hebreeuws kent is dit vers misschien een beetje verwarrend omdat het grammaticaal niet helemaal correct lijkt te zijn.
Cheshievto betekent letterlijk hij "zoals hij zit", dus het begin van zijn troonbestijging. Het zou grammaticaal gezien beter zijn geweest om in plaats daarvan te zeggen: besjievto, wat betekent "wanneer hij zit". Daar komt bij dat het woord vehaja ("het zal zijn"), aan het begin van dit vers, overbodig is.
Rabbijn Shmuel Binyomin Schreiber (1815-1871) legt uit dat een nieuwe koning altijd besluiten neemt om zich tijdens zijn heerschappij moreel te gedragen. De Jeruzalemse Talmoed zegt ook dat wanneer een persoon opklimt naar leiderschap, al zijn zonden worden vergeven en hij begint met een schone lei. Hetzelfde wat we zien bij een bruid en bruidegom op hun trouwdag. Maar helaas, naarmate de tijd verstrijkt, hebben mensen de neiging om hun goede voornemens te vergeten, en de koning -die ook maar een mens van vlees en bloed is- bezoedelt vaak dan ook zijn schone lei.
Onze geleerden leren ons dat wanneer de Thora het Hebreeuwse woord vehaja gebruikt, het simcha (blijdschap en vreugde) aanduidt. Met dit in gedachten, zegt het vers ons: "Het zal een oorzaak van blijdschap en vreugde zijn wanneer chesjievto al kisee mamlachto" - gedurende alle jaren van zijn heerschappij, hij net zo deugdzaam zal blijven zoals hij was op de dag dat hij op de troon ging zitten.”
Hetzelfde kan ook gezegd worden over een bruidegom en een bruid. Op hun trouwdag, terwijl zij bezig zijn met nobele en zuivere gedachten, maken ze allerlei goede voornemens en beloften over hun toekomstige leven. Maar helaas, naarmate de tijd verstrijkt, vergeten of verzaken veel bruidsparen de voornemens van hun trouwdag. Beetje bij beetje assimileren ze aan de normen en waarden van de samenleving waarin ze leven. En zo wijken ze af van de mooie ambities die ze voor hun toekomstige leven, hun huis en hun nakomelingen hadden opgesteld.
Dus zegt de Thora tegen de koning en koningin: jullie mijn geliefde bruid en bruidegom, vehaja- "Het zal een reden zijn voor blijdschap en vreugde voor jezelf, voor jullie ouders, familie, vrienden en voor het hele Joodse volk, wanneer gedurende alle jaren van jullie huwelijk, jullie net zo deugdzaam en vastberaden zijn voor de Thora en G-ds geboden als cheshievto: zoals op de dag dat jullie opstegen om als Bruidegom en Bruid op de troon te zitten.
We moeten ernaar streven om de goede voornemens van onze trouwdag altijd te vervullen. Mogen we allemaal altijd zijn zoals wij waren op deze grote dag.
(En voor wie nog steeds op zoek is naar hun betere helft: moge G-d hen helpen om deze snel te vinden, en de woorden van het bovengenoemde vers altijd in acht te nemen).