Sluiten

Zoeken.

Britse ontdekkingsreizigers in het Beloofde Land

Door Tal Hartuv - 

26 mei 2023

2021 CVI website (50)

Jeruzalem, 19e eeuw

Woedend over de Joodse Bar Kochva opstand die plaatsvond tussen het jaar 132 en 136 na Christus, bracht de Romeinse keizer Hadrianus zijn legioenen over en maakte de opstand met de grond gelijk. Hoewel de verwoesting van de Tweede Tempel slechts enkele tientallen jaren eerder had plaatsgevonden, waren de Romeinse strafmaatregelen tegen de Joden in Judea deze keer nog rampzaliger. Sommige geleerden beschrijven het neerslaan van de opstand zelfs als genocide. Toen Hadrianus het Joodse koninkrijk Judea vernietigde, hernoemde hij het land ‘Syria Palestina’, afgeleid van het woord ‘Filistijn’, de beruchtste vijand van de Bijbelse Israëlieten.

Hadrianus’ hernoeming van het gebied heeft een ingewikkelde en verwarrende geschiedenis, die tot op de dag van vandaag zichtbaar blijft in de media die zich bezighouden met nepnieuws, door bijvoorbeeld te melden dat er een land was dat Palestina heette en dat het moderne Israël het Palestijnse thuisland heeft gekoloniseerd.

Na de Bar Kochva opstand zou Judea tweeduizend jaar lang braak liggen, tot in de 19e eeuw de Britten en de Fransen begonnen te strijden om het Midden-Oosten. Beide kolonialen grootmachten stuurden teams van archeologen en keerden terug naar hun geboorteland met de schatten van waar ze geweest waren.

Palestine Exploration Fund

In die tijd ontbrak het in Europa aan wetenschappelijk onderzoek naar het land Israël. Een Britse groep christelijke theologen, ontdekkingsreizigers, geleerden en historici richtte een organisatie op met de naam PEF (Palestine Exploration Fund) om dit probleem aan te pakken. Zij gingen op expeditie naar het land Israël voor wetenschappelijk onderzoek met het doel om gedetailleerde kaarten, plattegronden, foto’s en verslagen van hun ontdekkingen te publiceren. Veel van deze Britse ontdekkingsreizigers geloofden dat zij leefden in de tijd dat het grootste deel van het Joodse volk zou terugkeren naar het land. Hoewel zij net zestig jaar te vroeg waren om de Bijbel te zien uitkomen, blijft hun werk toch een belangrijk fundament waarop veel studies van het Land Israël rusten.

Hun eerste expeditie werd geleid door de 29-jarige kapitein Charles Wilson. Zijn doel was te graven om een duidelijker beeld te krijgen van de vele Bijbelse bezienswaardigheden die al duizenden jaren onder aardlagen verborgen lagen. Zijn ontdekkingen werkten aanstekelijk.

Charles Warren

De volgende in de rij voor een onderzoek naar het oude Jeruzalem was Charles Warren. Hij wilde de fundamenten van de Tempelberg onderzoeken om de exacte positie te bepalen van waar de Joodse Tempel ooit had gestaan. Dat was geen gemakkelijke taak. Jeruzalem stond onder islamitische heerschappij. Talloze keren nam Warren het risico de moslimautoriteiten te ontstemmen, wat hem een fikse gevangenisstraf of nog erger had kunnen opleveren.

Bovendien riskeerde hij zijn leven door onder de Tempelberg te graven, en dat deed hij 's nachts. Met een zaklamp in zijn mond navigeerde hij door enorme rotsen, onstabiele brokstukken van de tweeduizend jaar durende verwoesting en diepe schachten die hem, als hij erin was gevallen, voorgoed zouden hebben opgeslokt. De uren onder de grond kostten Warren uiteindelijk zijn gezondheid. In 1870 werd hij gedwongen zijn geliefde werk op te geven en terug te keren naar Engeland, waar hij, toen hij zich beter voelde, de functie van hoofdcommissaris van de politie in Groot-Brittannië op zich nam. In Israël is Warren beroemd om zijn ontdekking van de Stad van David. In Engeland is dit deel van zijn leven onbekend. In plaats daarvan is hij alleen bekend als de Britse politiecommissaris die toezicht hield op de bloederige zaak van "Jack the Ripper", een seriemoordenaar die vijf vrouwen vermoordde in de duistere straten van Londen.

Tegenwoordig zijn veel oudheden in Jeruzalem naar deze Britse ontdekkingsreizigers genoemd. Naar Edward Robinson is bijvoorbeeld "Robinson's Arch" genoemd, de overblijfselen van een massieve stenen brug die zich vanaf de Tempelberg uitstrekte over de Romeinse straat die eronder lag. "Warren's Shaft" is een van de meest bezochte plaatsen in Jeruzalem. Deze schacht is onderdeel van de onderaardse en prachtige Stad van David en geleerden geloven tegenwoordig dat dit waarschijnlijk de plaats was waar koning David en zijn mannen naar boven kwamen om Jeruzalem te veroveren op de Jebusieten.

Tristram spreeuw

Een ander onderwerp dat het PEF documenteerde, was de natuur. De beroemdste van hun natuurlijke ontdekkingen is een middelgrote en nogal brutale vogel die kan worden gevonden in Ein Gedi en langs de Dode Zee. Glimmend zwart met een flits van oranje op de vleugel, scharrelt het brutale vogeltje al zingend rond aan de voeten van hongerige toeristen in de hoop dat er wat kruimels op de grond vallen. Geen wonder dat dit flirterige schepsel in het Hebreeuws bekend staat als de ‘bimbo van de woestijn.’ Maar in academische taal staat het bekend als de ‘Tristram spreeuw’, naar dominee Henry Baker Tristram die de vogel voor het eerst ontdekte tijdens een reis naar het Land Israël met het PEF.

De Tristram Spreeuw

Na maanden van verkenning produceerden deze dappere mannen van het PEF de eerste serie uiterst gedetailleerde verkenningskaarten, gemaakt op de schaal van één inch per mijl. Op de kaarten stonden handschetsen van verschillende monumenten en de overeenkomstige Arabische namen van plaatsen waaronder zij bij de plaatselijke bedoeïenen bekend waren geworden. Het nauwe verband tussen de Arabische en de Hebreeuwse namen wijst op de Bijbelse oudheid en de authentieke geschiedenis van deze oude Joodse plaatsen. De kaarten bleven in verschillende formaten gepubliceerd worden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Ze bevatten een enorme hoeveelheid topografische en geografische informatie, die zelfs onze moderne technologie moeilijk kan overtreffen. De informatie omvat de verspreiding van bossen, droge rivierbeddingen, het lijnenspel van wegen en paden, meelmolens, aquaducten, ruïnes en talrijke dorpen.

Terugkeer

Hun bevindingen werden gepubliceerd. De opwinding verspreidde zich in christelijk Engeland als een lopend vuurtje, waardoor de aankoop van bijbels en het kerkbezoek enorm toenamen. Het Britse publiek werd zich bewust van het feit dat zij in historische dagen leefden. Dagen waarvan zij hoopten dat het Joodse volk nog tijdens hun leven naar Israël zou terugkeren.

De bevindingen van het PEF werden ook doorgegeven aan de Britse regering, wat wellicht aan de Balfour Verklaring heeft bijgedragen. In het regeringsdocument van 1917 stond: ‘Hare Majesteits regering staat positief tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk.’

Uiteindelijk braken de Britten hun beloften. Binnen dertig jaar was de vernietiging van de Europese Joden bijna compleet. Maar zelfs de koppigheid van de Britten, die na de oorlog weigerden de overlevenden van de Holocaust toe te laten in hun Mandaat Palestina, kon de voorspelde terugkeer van ons oude volk naar ons oude land niet tegenhouden.

Kay-Wilson_avatar

De auteur

Tal Hartuv

Tal Hartuv groeide op in het Verenigd Koninkrijk, maar maakte alija naar Israël waar ze onder meer werkte als gids. In 2010 overleefde ze een gruwelijke aanslag waarbij haar vriendin,...

Doneren
Abonneren
Agenda