Oud-president Reuven Rivlin, hij was president van 2014 tot 2021, bracht zondag een bezoek aan de tent van de families van de gegijzelden in Jeruzalem.
Gisteren vonden in het hele land omvangrijke protesten plaats, georganiseerd door de families van gijzelaars die nog altijd in Gaza vastzitten. Met deze acties wilden zij de regering dringend oproepen tot het terugbrengen van hun geliefden.
Rivlin sprak ook, en zijn woorden deden me goed. Hij benadrukte dat de strijd van de demonstranten niets met politiek te maken heeft: “Geen links of rechts, geen partijbelang. Het gaat maar om één ding: het terugbrengen van onze mensen. Zij die nog steeds gegijzeld worden.”
Hij zei dat we ons in een moeilijke situatie bevinden: aan de ene kant de antisemitische stemmen wereldwijd, aan de andere kant mensen die niet langer onze overtuiging delen dat de oorlog rechtvaardig is. “Terwijl de wereld vaak met de vinger naar Israël wijst, moeten wij met één stem blijven zeggen dat er niets belangrijker is dan het terugbrengen van de gegijzelden,” aldus Rivlin.
Wat me trof, was de menselijkheid in zijn boodschap. Rivlin was altijd al een president die boven partijen stond, iemand die niet alleen de taal van de politiek sprak, maar ook die van het hart. Een echte vader van het volk. Hij herinnerde ons eraan dat er, ondanks verdeeldheid en meningsverschillen, momenten zijn waarop we één volk zijn.
Zijn woorden helpen me. Ze geven betekenis aan het demonstreren, aan het je stem laten horen. Zondag deed ook ik mee tijdens de grote demonstraties in het hele land. Tussen duizenden anderen voelde ik diezelfde verbondenheid waar Rivlin over sprak: mensen die hun stem gebruiken om boven de verdeeldheid uit te stijgen.
En misschien is dat wel onze grootste kracht: dat we, ondanks alles, blijven spreken, hopen en eisen. Want zolang de gijzelaars niet thuis zijn, kunnen we niet zwijgen. We mogen niet ophouden te roepen, keer op keer: breng hen terug.