Sluiten

Zoeken.

‘Al valt een rechtvaardige zeven keer…’

Door Yoel Schukkmann - 

12 januari 2022

Al valt een rechtvaardige zeven keer

"Al valt een rechtvaardige zevenmaal, hij staat weer op." Spreuken 24:16

Op trouwdagen kijken we met optimisme en vreugde naar de toekomst. Maar soms zijn er mensen die daar een klein beetje hulp bij nodig hebben. Niet omdat ze niet blij zijn met het nieuwe hoofdstuk in hun leven, maar vanwege hun eigen onzekerheden. Onzekerheden die voortkomen uit het feit dat ze misschien geen gemakkelijk leven hebben gehad toen ze opgroeiden. Over fouten die ze in het verleden hebben gemaakt en misschien vooral over het soort leven dat ze voorheen hebben geleid.

Dit waren de gevoelens van een zekere bruidegom met wie ik niet zo lang geleden sprak, ongeveer twee weken voor zijn bruiloft. Ondanks dat deze G-dvrezende ultraorthodox-Joodse jongeman met onbetwistbaar karakter, zijn dagen alleen maar besteed aan Thorastudie en het doen van goede daden, was hij alsnog onzeker van zichzelf. Niet omdat hij zich nu niet aan de geboden hield… maar omdat er ooit een tijd was dat hij dat inderdaad niet deed. Deze bruidegom voelde zich onzeker en dacht dat hij het niet waard was, om een puur en echt Joods huis op te richten. Om samen met zijn bruid de toekomst van het Joodse volk op te bouwen in heiligheid en reinheid.

En zo zat ik op een bepaalde avond met deze bruidegom in een halflege synagoge, pratend over zijn zorgen. De waarheid is dat ik hier niet over zou hebben geschreven, als ik me niet had gerealiseerd dat deze eerlijke jongen eigenlijk niet de enige is die met dit soort vragen worstelde. Eerlijk gezegd denk ik dat dit voor iedere gelovige - zowel Jood als niet-Jood - belangrijke dingen zijn om over na te denken.

Zeven keer opstaan

Soms komen mensen naar mij toe en denken zij dat ik altijd zo’n goed leven leidt. Helaas moet ik hen keer op keer weer teleurstellen. Ik ben ook slechts een mens. En mensen maken fouten. Dat is eenmaal wie wij zijn. We zijn geen engelen. Maar dat is nou juist ook onze kracht. Als mens zijnde kunnen we groeien en onszelf verbeteren. Een engel kan dit niet. En dit is ook precies wat ik deze bruidegom vertelde.

Koning Salomo zei: "De rechtvaardige valt zeven keer, en staat op" (Spreuken 24:16). De rebbe van Gur, rabbijn Yitzchak Meir Alter (1799-1866) zei over dit vers: “Dwazen denken dat dit betekent dat de rechtvaardige opstaat ondanks de zeven keer dat hij is gevallen. De wijzen weten dat de rechtvaardige opstaat dankzij zijn zeven vallen!”

De rechtvaardige staat op dankzij zijn zeven vallen, niet ondanks!

Een mens kan op bepaalde gebieden van het leven steeds weer falen en vallen. We kunnen fouten maken die in onze ogen te groot zijn om te dragen. Er kunnen dingen met ons gebeuren waarvan we denken dat het niet erger kan. Maar wat er ook met ons gebeurt, of wat wij ook doen, dit alles maakt ons alleen maar sterker. Het is niet zozeer wat er in het verleden is gebeurd dat telt. Het is hoe wij vandaag - en in de toekomst - leven, dat écht telt. Rechtvaardige mensen zijn dit niet zomaar uit het niets geworden. Het is juist omdat zij in het verleden gevallen zijn.

We zouden onze tekortkomingen en ons vallen niet moeten zien als iets deprimerend. Echter zouden we ernaar moeten kijken als manieren om dichter naar G-d te groeien. Ik ken deze bepaalde jongeman al een aantal jaren. Ik kan ervan getuigen dat, ook al besefte hij het misschien niet, zijn vallen in het verleden hem zeker weten alleen maar ten goede heeft geholpen.

Ongelukkige reis

Het was inmiddels al laat in de avond, maar de straten om de synagoge heen waren nog steeds vol met mensen. Inmiddels had nog een andere jesjiwa-jongen zich bij onze tafel gevoegd. Voordat ik het wist, vertelde ik hen beide de volgende gelijkenis:

Er was eens een man die geitenkaas wilde hebben. Hij had zelf een geit, maar moest naar een nabijgelegen dorp afreizen waar hij de kaas kon maken. De man zelf reisde per ezel en om zijn geit niet kwijt te raken, hing hij een ​​bel om de nek van het dier. Zo kon hij altijd horen dat het bij hem in de buurt was. Onderweg werd hij opgemerkt door drie overvallers die besloten letterlijk alles te stelen wat hij bezat. Stilletjes naderde de eerste overvaller de geit, nam de bel van zijn nek en bond het aan de staart van de ezel. Niet beseffend wat er gebeurde vervolgde de arme man zijn weg zonder zijn geit.

Kort daarna hield de tweede overvaller de reiziger aan. "Waarom heb je een bel aan de staart van je ezel gebonden?" vroeg hij hem verbijsterd. “Dat heb ik niet gedaan. Ik heb het om de nek van mijn geit gehangen.” De verwarde man draaide zich om en zag de bel aan de staart van zijn ezel hangen. Hij ontdekte dat zijn geit was verdwenen.

“Iemand moet het gestolen hebben!”, vervolgde de ‘bezorgde’ vreemdeling. “Als je je geit terug wilt en nu rent, kun je de dief misschien nog inhalen. Ik zal op jouw ezel letten als je wilt. Snel nu!" En dus rende de man snel achter zijn gestolen geit aan... die hij nooit zou vinden. Toen hij terugkeerde naar waar hij zijn ezel had achtergelaten, ontdekte de man dat hij was bedrogen door de ‘vriendelijke’ vreemdeling die er nu al lang met zijn ezel vandoor was.

Vernederd begon hij aan zijn reis terug naar huis. Op de terugweg kwam hij langs een bron met zoet water. Een andere vreemdeling stond er in paniek naast. Toen deze man de diepbedroefde zielige man zag, die net twee keer was beroofd, vroeg hij hem wat er aan de hand was. "Ik ging op pad met een geit en een ezel", klaagde hij, "maar beide werden, de een na de ander, van mij gestolen".

De 'vriendelijke' vreemdeling was er met zijn ezel vandoor gegaan.

"Dat is alles?" vroeg de vreemdeling naast de bron hem. "Ik kwam hier met veel geld, en wilde alleen maar wat vers water drinken, maar toen ik bukte om te drinken, viel mijn geld in het water. Als je het voor me terug kunt krijgen, zal ik je het geld geven om zowel een nieuwe ezel als een nieuwe geit te kopen'. Dat was een mooi aanbod. De man trok snel zijn kleren uit en daalde af in de bron... niet wetende dat deze gulle vreemdeling de derde overvaller was die er nu ook nog eens met zijn kleren vandoor ging…

De betekenis van deze gelijkenis is om niet stil te staan ​​en terug te kijken naar wat er ooit is gebeurd. Heel vaak als er iets ergs met ons gebeurt, blijven we eraan denken en blijven we proberen de fouten uit het verleden op te lossen. Maar, net zoals de man in de gelijkenis, maakt dit alles alleen maar erger voor onszelf en kan het zelfs slecht aflopen.

Vergetelheid is een zegen

In Genesis 41:51-52 lezen we over de geboorte van de kinderen van Jozef. Hij noemde hij de oudste Manasse, wat ‘omdat G-d mij heeft doen vergeten’ betekent. De tweede noemde hij Efraim, want "G-d heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land van mijn ellende." G-d zegende Jozef en was bij hem tijdens zijn moeilijke omstandigheden. Jozef ‘vergat’ wat er was gebeurd. Hij keek niet achterom en rende niet achter het verleden aan. Daarom zegende G-d hem in "het land van zijn ellende".

We zien dat toen Manasse en Efraim bij Jakob kwamen om gezegend te worden, hij ondanks het protest van Jozef, toch eerst Efraim zegende in plaats van zijn oudere broer. Misschien kunnen hier een les uit leren om ons geen zorgen te maken over het verleden. G-d zal ons eerst zegenen in alles wat we doen - zelfs als we door moeilijke tijden gaan. Door Manasse als laatste te zegenen, leren we om het verleden 'te vergeten’.

Loop dus niet achter het verleden aan. Kijk nooit achterom en vertrouw op G-d. Dan komt alles goed.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda