Sluiten

Zoeken.

Jeruzalem, het middelpunt van de aarde

Door Ds. Henk Poot

Artikel

Gevorderd

Jeruzalem-dat-ik-bemin-kopie-1024x609

Ik weet van christenen die gebedswandelingen houden en bij sommige plaatsen stilstaan om daar de naam van Jezus over uit te spreken. ‘Spiritual mapping’ wordt dat genoemd: plaatsen in kaart brengen die een occulte beladenheid hebben. Ooit werd daar afgodendienst bedreven of een moord gepleegd. Dat is lang geleden maar er hangt nog steeds een waas van duisternis op de plek. Ik weet van een collega dat die een anglicaanse priester uitnodigde om het kerkgebouw vrij te bidden. Dat was blijkbaar nodig. Er hing een atmosfeer waar de Geest tijdens de eredienst door gehinderd werd. Sommige christen gaan eerst biddend de kamers voordat zij een pasgekocht huis gaan bewonen. Maar het kan ook andersom. Enige tijd geleden was ik in Othniël, een Joodse nederzetting ten zuiden van Hebron. Daar was onlangs een moeder van zes kinderen door een jonge arabier doodgestoken en de geliefde en beroemde rabbijn van de grote yehsiva daar, Miki Markus, was tijdens een autorit vanuit een passerende auto doodgeschoten. Ik vroeg waarom ze hier een yeshiva gebouwd hadden, het was blijkbaar een gevaarlijke plek en jonge mannen uit heel Israël kwamen er naartoe. Het antwoord was, omdat de heiligheid van God juist daar te merken was. Het was het geestelijke klimaat dat de plaats zo geschikt maakte voor gebed en studie van de Schriften. Zou je kunnen zeggen dat dit boven alles voor Jeruzalem geldt? Is Jeruzalem misschien het spirituele midden van de wereld?

Het midden van de aarde

Rabbijnen vertellen dat de steen waarop de aartsvader Jakob sliep, de steen was waarop later de tempel rustte. In een droom zag Jakob daar de hemel geopend en engelen opstijgen en neerdalen. Daarom noemde hij de plaats Bethel, huis van God.

In een uitleg van Psalm 87 over de poorten van Sion (vs.2), zeggen stemmen uit de Joodse traditie dat er dertien poorten waren in de muur die de tempel omringde en dat door deze poorten de gebeden van Israël opstegen naar de hemel. Elke stam had zijn eigen poort (Magen Avraham, Orach Chaim 68). De gedachte dat Jeruzalem een stad is met grote geestelijke betekenis is dus niet zo vreemd.

We leren Jeruzalem in Genesis kennen door de ontmoeting van een andere aartsvader, Abram, met Melchizedek. Men zegt wel dat Melchizedek geen naam is maar een koningstitel, verwant met een andere naam die ook door de koningen van Kanaän gedragen werd: Adonizedek, mijn heer is rechtvaardig. De echte naam van Melchizedek zou Sem zijn. Noach had hem immers beloofd dat hij over Kanaän zou heersen. Deze Sem nu woonde in Salem. Toen Abraham later door God geroepen werd om naar het land Moriah te gaan om daar Isaak als een teken van volkomen overgave te offeren, beklom hij de berg waar later de tempel gebouwd zou worden. Na het antwoord van de Engel des Heren en na het offer van de ram, noemt Abraham de plaats ‘De Here zal erin voorzien’ (yireh). Om zowel Melchizedek als Abraham te eren noemde God de plaats hierna Jeruzalem.

De profeet Ezechiël noemt Jeruzalem de navel van de aarde (Ex.38:12). In de geografie van de Bijbel is de planeet aarde het midden van het universum. Het midden van de aarde is het beloofde land, het erfdeel van de Here, de heilige bodem (Zach. 2:12). En het midden daar weer van is Juda en Samaria. Daar liggen de plaatsen die verbonden zijn met de geschiedenis van God en Israël: de Gerizim. Elon More, Shilo, Gilgal, de Jordaan en Hebron. Het hart dáárvan is Jeruzalem met in het centrum de tempelberg.

God vertelt Mozes dat zijn ogen het hele jaar op dit land gericht zijn (Deut. 11:11, 12). Als Mozes na de redding bij de Schelfzee God prijst, noemt hij de plaats waarheen God zijn volk brengt: ‘Gij brengt hen en plant hen op de berg die uw erfdeel is; de plaats die Gij Here tot uw woning gemaakt hebt, het heiligdom, Here, door uw hand gesticht’ (Ex. 15:17). Hier woont God in het midden van zijn volk (Ez.43:7), het is de plaats van zijn troon (Jer.3:17).

Later zal koning David voorbereidingen treffen om het huis van God in Jeruzalem te bouwen. Psalm 132:5 vertelt dat David op zoek gaat naar een geschikte locatie en dat de plaats die hij uitkiest de voetbank van God blijkt te zijn. Het is de plaats recht onder de troon van God in de hemel.

1 Kronieken 21 vertelt dat het de dorsvloer van Arauna is. De koning koopt de plaats van Arauna nadat de pest zijn volk drie dagen geteisterd heeft. We lezen dat God bevel geeft aan de engel om daar zijn hand te laten zakken en de plaag te beëindigen. David bouwt er een altaar, brengt er offers en doet belijdenis van zijn zonde om Israël te willen tellen en God antwoordt: ‘Toen zeide David: Dit is het huis van de Here God, en dit is het brandofferaltaar voor Israël’(1 Kron. 22:1).

De tempel bouwt David niet zelf. De plaats is zo heilig dat een man die zoveel bloed vergoten heeft als hij de plaats niet mag voltooien. Maar hij treft wel voorbereidingen en aan zijn zoon Salomo geeft David de tekening van de tempel, het bouwplan dat hij van God zelf ontvangen heeft (1 Kron. 28:19).

Waar het allemaal begon

De vraag is natuurlijk waarom God juist Jeruzalem heeft uitgekozen om daar te wonen, waarom Hij in gloeiende ijver voor Sion ontbrand is (Zach. 8:2) en waarom de stad ooit de nieuwe naam zal dragen – het zijn de laatste woorden van de profeet Ezechiël – ‘de Here is aldaar’. Dat Jeruzalem zich bevindt onder de troon van God is niet de enige reden waarom daar de tempel gebouwd wordt en waarom Jeruzalem zo belangrijk is in de Bijbel. Het is een hele gewichtige reden maar het is niet de enige.

De wijzen van Israël vertellen dat in het Heilige der Heiligen, voor de ark, een stuk van een rots zichtbaar was. Die steen staat bekend als de Even SheTiyah, het fundament van de hele wereld. God schiep eerst deze steen en vandaaruit werd de rest van de aarde geschapen. Het is als het ware de grondslag van waaruit alle andere landen ontstaan zijn. Jeruzalem is werkelijk de navel van de aarde, niet alleen als middelpunt, maar ook als plaats waar het leven naar de aarde toestroomt.

Wat je ook vind van deze gedachte, het laat in elk geval de centrale betekenis van het beloofde land en van Jeruzalem zien. Die gedachte wordt ook verwoord in de profeet Ezechiël als God zegt: ‘Zo zegt de Here Here: Dit is Jeruzalem. Midden onder de volken heb Ik het gesteld, met landen erom heen’(Ez.5:5). De rest van de naties zijn als het ware gedrapeerd rond Jeruzalem. Die woorden brengen ons bij het begin van de schepping.

Het beloofde land, het bijzondere erfdeel van de Here, zou de plaats van het paradijs zijn. Die gedachte is algemeen binnen de Joodse traditie. In het paradijs ontspringt een bron en die bron verdeelt zich in vier rivieren. Twee daarvan stromen in het noorden, in Mesopotamië en de twee anderen vinden we in het zuiden, waar ze het land Ethiopië omstromen. Geografisch gezien is het geen vreemde gedachte, Jeruzalem ligt immers in het midden van de vier stromen en nog steeds is de Gichon, de naam van een van de rivieren, de naam van een bron in de oude stad van David. Maar er is meer over te zeggen: meerdere profeten vertellen dat onder het tempelplein een bron verborgen is die in de tijd van de Messias weer zal ontspringen en zo sterk zal zijn dat zelfs het water van de Dode zee, waar de stroom uiteindelijk heen gaat, gezond zal worden (zie Ez.47, Joël 3:18 en Zach.14:8). Dat moet wel de bron uit het paradijs zijn.

Daarnaast zijn er ook allerlei aanwijzingen in de Torah en de Profeten dat het beloofde land alles te maken heeft met het paradijs. Zo ziet Lot in Genesis 13 een streek die eruit ziet als de hof des Heren (vs.10). Is het een bedekte heenwijzing dat de reis van Abram daarnaar toe gaat?

We zien als het volk Israël in ballingschap gaat dat ‘de gaarde’ terugkeert naar het ‘tohu wa-bohu’ van de eerste dag van de schepping (Jer. 4:23vv.) en als Israël weer terugkeert dan wordt de woestijn als de hof van Eden (Jes.51:3).

In Jeruzalem is niet alleen de bron van het paradijs, maar de herinnering aan Eden wordt ook levend gehouden door de menorah, die niet anders is dan de gestyleerde vorm van de boom des levens. In feite is in Jeruzalem het leven voorhanden, het licht des levens, bij God in zijn heilige woning.

Het is ook logisch dat God zijn vriend Abram hier mee naartoe neemt, dat God hier zijn volk creëert, dat hier de heilige woorden opgetekend worden, dat hier de profeten gesproken hebben en dat hier de eredienst aan God eeuwenlang gaande gehouden wordt. Dit was de enige plaats op aarde, waar het gebeurde. Hier ging Jezus zijn ure van de verheerlijking binnen. Hij gaf zich over aan de Vader in de ‘hof’, werd naar de hof van de Hogepriester gebracht, vervolgens naar de hof van Pilatus, Hij werd gekruisigd op de flanken van de berg Moriah en begraven in de hof, waar Hij als de nieuwe Adam werd opgewekt. Hier voer Hij op naar de hemel met de belofte dat Hij hier zou terugkeren.

Met andere woorden als er ergens een geestelijke centrum is in de wereld dan is het in Jeruzalem. In deze stad is het Nieuwe Verbond gesloten met Israël, hier worden op het Pinksterfeest de gaven van God, de inhoud van dat verbond, vergeving van alle zonden en de Heilige Geest door de Messias uitgedeeld en hier vertrekt het evangelie voor zijn rondreis door de wereld.

Vertrapt door de heidenen

De vraag is alleen of met dat laatste de betekenis van Jeruzalem is gestopt.

Dat geluid wordt wel gehoord. Sommige zeggen dat het geestelijk centrum van Jeruzalem verplaatst is naar Rome, de kerk is het nieuwe Jeruzalem. Anderen zeggen dat Jeruzalem met de komst het evangelie de stad van iedereen geworden is. En weer anderen zien Jeruzalem als louter een voorbode voor het hemelse Jeruzalem.

Opmerkelijk is het dat van Christus soms hetzelfde gezegd wordt als van Jeruzalem en van de tempel. Zo zegt Jesaja van Jeruzalem dat de vreze des Heren zijn schat is, een rijkdom van heil, wijsheid en kennis (Jes. 33:6). En Paulus schrijft over Christus dat in Hem alle schatten van kennis en wijsheid verborgen zijn (Kol. 2:3). Dezelfde apostel zegt van Christus dat in Hem de gehele volheid van God lichamelijk woont (Kol. 2:9). Dat is ook een hele bemoediging als Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 verwoest worden, maar dat zegt op zich nog niet dat daarmee Jeruzalem en de tempel uit beeld verdwijnt. God is in Christus lichamelijk aanwezig zoals Hij met zijn Shechina aanwezig is binnen de muren van de tempel. Ik denk overigens dat de opmerkingen over Jeruzalem in Johannes 4 in het licht van de verwoesting van de tempel gezien moeten worden.

Jezus had daar meerdere malen over gesproken. Hij klaagde over de onbekeerlijkheid van de inwoners van Jeruzalem en had gezegd dat zij Hem niet niet eerder meer zouden zien dan op de dag waarop zij Hem zouden inhalen met een opgetogen ‘Gezegend Hij die komt in de naam des Heren’ (Luk. 13:35). Hij had de woorden van Jeremia aangehaald, dat als zij niet zouden luisteren naar zijn woorden, de tempel tot een puinhoop zou worden (Jer.22:5) en dat de stad door de heidenen vertrapt zou worden (Luk. 21:24). Dat laatste was gebeurd, eeuwen lang. De Romeinen hadden de stad ingenomen en verwoest, na hen werd de stad bewoond door de Byzanthijnen, ingenomen door de Arabieren, de Perzen, de Mamelukken, de Turken en zelfs de Mongolen waren er geweest. En een groot deel van die tijd was Jeruzalem voor Joden ontoegankelijk en als ze er eindelijk weer woonden waren ze er uitgemoord, zoals tijdens de kruistochten, of vernederd en verdrukt. En God? Volgens Israël zelf had God evenals in de tijd van de Babylonische ballingschap de tempel en de stad verlaten. En ik neem aan dat dat zo geweest is. De aanwezigheid van God was niet passend geweest in een stad waar zoveel bloed zou stromen, waar het tempelplein eeuwenlang een vuilnisbelt zou worden en die later bezet zou worden door een nieuwe en vreemde religie. Het is veel aannemelijker dat de Shechina in ballingschap is gegaan en God in het midden van Israël vertoeft heeft.

Maar Jezus had nog meer gezegd. Hij had voorzegd dat er een einde zou komen aan de ontwijding van de heilige stad door de heidenen. Dat aan de ballingschap een einde zou komen, de inwoners van Jeruzalem zouden Hem ooit met de woorden van Psalm 118 begroeten.

De verwoesting ging in zekere zin samen met de uittocht van het evangelie – en van de wet en de profeten, laten we dat niet vergeten – naar de volkeren. Jezus had gezegd dat het evangelie onder alle volken gehoord moest worden en dat dan het einde zou komen. Het einde dat niet anders zou zijn als het begin van zijn Koninkrijk.

Jeruzalem, het spirituele hart van de wereld

God zegt dat Hij een keer zal brengen in het lot van Juda en van Jeruzalem (Joël 3:1, zie ook Am. 9:14 en Zef.3:20). En ik geloof dat God dat gedaan heeft. Na de bittere nacht van de Shoa keren de kinderen van Israël van de einden der aarde terug naar Jeruzalem. De ballingschap neemt een einde en zij neemt een einde omdat God terug keert naar Sion. Het evangelie heeft bijna alle volken aangedaan en de tijd van het vertrappen van de stad is voorbij aan het gaan. De profeet Jesaja voorzegt: Duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natieën, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw stralende licht en koningen naar uw stralende opgang’ (Jes. 60:2,3). Jeruzalem was het spirituele midden van de aarde en zal dat straks opnieuw zijn. En misschien moet je zeggen: Eigenlijk is zij dat altijd gebleven. Ze heeft de kleren van een weduwe gedragen, ze was eenzaam en is gekrenkt door de naties van de aarde, maar altijd is zij blijven wachten. Wie dat altijd als eersten doorhebben zijn de boze geesten in de hemelse gewesten. Dat zagen we ook toen Jezus als Heiland rondging. Toen deden zij het eerst hun mond open en daarmee onthulden zij in wezen als eersten zijn geheim.

Ik ken geen stad die zo omstreden is als Jeruzalem, en opnieuw trachten de volken van de aarde Jeruzalem van haar plaats te tillen en een andere bestemming te geven. Er wordt geroepen dat Jeruzalem niets met de God van Israël te maken heeft, dat als er een God is Hij die stad op zijn minst met anderen moet delen, er wordt geschreeuwd dat het Zionisme, het verlangen naar Sion, een ketterij en een misdaad is. Maar de aanval van de wereld op Jeruzalem alleen maar wat de stad is: de stad van de grote Koning (Ps. 48:3), de heiligste onder alle woningen van de Allerhoogsten (Ps. 46:5), het geestelijke middelpunt van de wereld.

En om terug te keren naar het begin: mensen zeggen dat zij in Jeruzalem de Bijbel anders lezen, dat het bidden daar makkelijker gaat en soms kom ik mensen tegen die de aanwezigheid van God juist bij de westelijke muur ervaren hebben. En ik geloof het: iets van de glans van God moet er toch zijn, zo dicht bij de hemel. Of moet je het anders zeggen: het is te merken dat de komst van God nabij is, het werpt zijn licht al vooruit.

HenkPoot1-870x392

De schrijver

Ds. Henk Poot

Doneren
Abonneren
Agenda