Vertrouwen op G-d in tijden van overwinning
Door Yoel Schukkmann -
26 juni 2025
Naar aanleiding van de wat president Trump noemt “de twaalfdaagse oorlog” wil ik enkele gedachten delen over de naam van deze operatie: Am K’Lavi. Het is vernoemd naar het vers in Numeri 23:24, waarin Bileam, ingehuurd door de koning van Moab om het Joodse volk te vervloeken, uiteindelijk uitroept: “Dit volk staat op als een leeuwin (Am k’Lavi jakoem), het richt zich op als een leeuw. Het rust niet voordat het zijn prooi verslonden heeft.”
Wat de mullahs bedoeld hadden als een vloek: decennia van jihad, terreurproxies en genocidale dreigingen, is tegen henzelf gekeerd. De vloek is veranderd in een zegen, een zegen voor de hele regio. In slechts twaalf dagen heeft Israël het Midden-Oosten voorgoed veranderd. We waren getuige van misschien wel de meest indrukwekkende en meesterlijke militaire en inlichtingenoperatie in de moderne oorlogsvoering.
Israël, een klein land van ongeveer 22.000 vierkante kilometer met zo’n 10 miljoen inwoners, bracht een vernietigende klap toe aan Iran, een reusachtig land dat 72 keer zo groot is, met een bevolking van bijna 90 miljoen. De omvang is ronduit verbluffend. Qua geografie is het alsof Cuba de Verenigde Staten had ontmanteld. Israël voerde precisieaanvallen uit tot wel 2300 kilometer diep in Iraans grondgebied. Een logistieke en operationele prestatie dat nauwelijks te bevatten is.
Het gevolg van een grote tragedie
Maar dit buitengewone succes is niet enkel een verhaal van militaire briljantie. Het is ook het gevolg van één van de grootste strategische misrekeningen en tragedies in de geschiedenis van de staat Israël: 7 oktober. In 600 dagen is Hamas min-of-meer vernietigd, Hezbollah zwaar verzwakt, het Assad-regime gevallen, en beheerste het Israëlische leger het luchtruim boven Iran terwijl regeringsfunctionarissen op de vlucht sloegen. Velen van Israëls grootste vijanden zijn gedood of hebben zware verliezen geleden. Hoogmoed, fanatisme, verblinding, en grote onderschatting van Joodse vastberadenheid brachten hun val.
En toch moeten we erkennen dat zelfs deze misleidingen door de hand van G-d zijn geleid. Hij liet hen geloven in hun illusies, zodat zij in hun eigen val zouden lopen. Zoals de Joodse geleerden al zeiden: “Op de weg waarop een mens wil gaan, wordt hij geleid.” Hun arrogantie werd hun ondergang, aangestuurd van Boven.
De Thora eist dat wij nooit vergeten wie de uiteindelijke bron van alle succes is.
“Mijn kracht en de macht van mijn hand”
En terwijl het huidige staakt-het-vuren met Iran voorlopig standhoudt, en de hoogste politieke leiders in Israël spreken over deze “grote overwinning,” duikt er een veel subtieler gevaar op. Niet op het slagveld, maar diep in de ziel van het Joodse volk en de leiders van dit land. Namelijk, het oeroude gevaar van Kochi v’Otzem Jadi - “mijn kracht en de macht van mijn hand.”
Hoewel het belangrijk is moed en prestaties te erkennen, waarschuwt de Thora nadrukkelijk in Deuteronomium 8:17-18: “Zeg dan niet in uw hart: ‘Mijn kracht en de macht van mijn hand hebben mij dit vermogen gegeven.’ Denk eraan: het is Hasjem, uw G-d, die u kracht geeft om vermogen te verwerven.” De Thora verbiedt ons niet om actief te zijn, of om onze inspanningen te waarderen. Maar ze eist wel dat wij nooit vergeten wie de uiteindelijke bron van alle succes is.
G-ds hand en menselijke inspanning
Toen het Joodse volk angstig tegenover de zee stond, zei G-d tegen Mozes: “Waarom schreeuw je tot Mij? Spreek tot de kinderen van Israël dat zij verder trekken!” (Exodus 14:15). De Or HaChajiem HaKadosj, rabbijn Chaim Ibn Atar (1696-1743), legt uit dat hoewel gebed essentieel was, het in dat moment niet genoeg was.De verlossing vroeg om daadkracht, om een geloofsdaad. Het volk moest in vertrouwen de eerste stap zetten en het water inlopen. Pas door dit geloofsvolle handelen konden zij het wonder van het splijten van de zee verdienen. Dit diepe principe loopt als een rode draad door het Joodse denken: menselijke inspanning, doordrenkt met geloof, roept G-ds redding op.
Tegelijkertijd zeggen de Joodse geleerden ook: “Een Somchin al HaNes” - Men mag niet op een wonder vertrouwen. Menselijke inspanning zonder G-d is uiteindelijk niets waard.
De opstaande leeuw
Het krachtige beeld achter de naam van deze operatie onderstreept enerzijds het succes van het IDF, maar herinnert ons anderzijds dat de ware kracht en overwinning alleen van G-d komen. Zoals zelfs de machtige leeuw zijn adem, kracht en kunnen slechts aan de Schepper dankt, zo komt ook onze kracht alleen voort uit G-ds voortdurende wil en levensonderhoud. De leeuw mag dan brullen, maar het is de Schepper die hem leven, beweging en succes schenkt. Wie dat vergeet, valt in de valkuil van Kochi v’Otzem Jadi.Rabbijn Bachya Ibn Paquda (rond 1050-1120) schrijft in Chovot HaLevavot dat vertrouwen op G-d persoonlijke verantwoordelijkheid niet uit sluit. Onze inspanningen vormen slechts het vat waarin G-ds zegen kan neerdalen. We moeten inspanning tonen, maar mogen nooit geloven dat het onze eigen verdienste is.
Hoe groter onze prestaties, hoe dieper onze nederigheid zou moeten zijn.
De geestelijke valkuil vermijden
Bij militaire successen zoals we in de afgelopen twaalf dagen gezien hebben, moeten we bijzonder waakzaam zijn, en de overwinning niet toeschrijven aan louter strategie of menselijke kunde. Rabbijn Meir Leibush Weiser (1809-1879), beter bekend als de ‘Malbim’, schrijft bij Psalm 33:16 (Een koning wordt niet gered door een groot leger; en een held niet door grote kracht) dat zelfs de grootste overwinningen uiteindelijk door de Hemel zijn geleid.
Rebbe Yisrael ben Eliezer (1698-1760), de Baal Sjem Tov, leert dat elke fysieke inspanning in deze wereld gezien moet worden als een geestelijke onderneming. Ook al is menselijke inspanning noodzakelijk, is het belangrijkste om G-ds leiding in elke stap te herkennen.
Rabbijn Moshe Chaim Luzzato (1707-1746) benadrukt dat ware nederigheid voortkomt uit het besef van onze volledige afhankelijkheid van G-d. Hoe groter onze prestaties, hoe dieper onze nederigheid zou moeten zijn.
De boodschap is dus duidelijk: we moeten onszelf voortdurend onderzoeken en nooit toelaten dat menselijke overwinningen (op welk gebied dan ook) ons doen geloven dat wij dit alleen doen.
Het pad vooruit
Juist in deze tijd is deze les van groot belang. Natuurlijk moeten we onze soldaten steunen, hun moed waarderen en ook de strategieën van onze regering erkennen. Maar al deze erkenningen moeten altijd doordrenkt zijn met het besef dat Hasjem, G-d, Degene is die leidt. Onze inzet is slechts het omhulsel; het succes komt van Boven.Het is geen tegenstrijdigheid om onze eigen inspanningen te erkennen; integendeel, soms is het zelfs prijzenswaardig. Maar we mogen nooit de vergissing maken te denken dat onze daden de uiteindelijke oorzaak zijn van onze overwinningen.
Zoals koning David zegt (Psalmen 127:1): “Als Hasjem het huis niet bouwt, zwoegen de bouwers tevergeefs; als Hasjem de stad niet bewaakt, waakt de wachter tevergeefs.” En zoals Rabbijn Yitzchok Friedman (1849-1917), de eerste Boyaner Rebbe, altijd zei: “De wereld zegt: ‘Wanneer een mens doet, helpt G-d.’ Maar ik zeg: ‘Wanneer G-d helpt, doet een mens.’”
Dat we altijd Hemelse hulp mogen ervaren; met een helder en nederig besef dat elk succes en elke overwinning van Boven komt. Moge deze helderheid ons brengen tot de uiteindelijke verlossing, spoedig, in onze dagen.