Luister hier:

(Tekst van de overdenking vindt u hieronder)

Lukas 1: 76-79

76 En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden, want je zult voor het aangezicht van de Heere uit gaan om Zijn wegen gereed te maken,

77 en om Zijn volk kennis van de zaligheid te geven in de vergeving van hun zonden,

78 door de innige gevoelens van barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte naar ons omgezien heeft,

79 om te verschijnen aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood, en om onze voeten te richten op de weg van de vrede.

De roeping van Johannes

Na de lofzang richt Zacharias zich tot zijn zoon: “En ook jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden” (Luk. 1:76). Dat kleine woord ook (kai in het Grieks) is veelzeggend, maar wordt in veel vertalingen weggelaten. Het zegt dat Johannes staat in de lijn van de profeten die al eeuwen Gods weg hebben voorbereid. Zijn komst betekent het begin van de vervulling van alles wat God aan Israël beloofd heeft.

De opdracht van Johannes is helder. Hij zal “voor het aangezicht van de Heere uitgaan om Zijn wegen gereed te maken” en “Zijn volk kennis van de zaligheid geven in de vergeving van hun zonden” (Luk. 1:76-77). Daarmee opent zich een nieuw hoofdstuk in Gods geschiedenis met Zijn volk.

De “Opgang uit de hoogte” (Luk. 1:78) is een verwijzing naar Christus als het opgaande licht dat zal verschijnen aan “hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood.” Dat zitten duidt op machteloosheid en stilstand, maar Christus zal onze voeten richten “op de weg van de vrede.” (Luk. 1:79)

Waar mensen vastzitten in duisternis, brengt Gods licht beweging, richting en herstel. De profetie van Zacharias is het startsein van Gods grote verlossingsplan. Een plan wat gericht is op Israël maar door Jezus Christus ook voor ons wordt opengesteld.

Zitten wij nog in de schaduw, of staan wij op om te wandelen in het licht van Zijn vrede?

Meer Adventsoverdenkingen lezen of luisteren? Klik hier om naar het overzicht te gaan.