Sluiten

Zoeken.

Onopgeefbaar verbonden

Door Jaap de Vreugd - 

29 november 2021

Onopgeefbaar verbonden

Onder bovenstaande titel heeft de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) via haar Protestantse Raad voor Kerk en Israël een discussienota uitgegeven met als ondertitel ‘Handreiking voor een kerkbreed gesprek over Kerk en Israël’.

Dr. de Reuver, scriba van de PKN, wijst er in het woord vooraf op dat de ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ in de kerkorde van de PKN verankerd ligt; al direct aan het begin van de kerkorde verwoordt de kerk zo haar bijzondere band met Israël.

Bij de totstandkoming van deze kerk in 2004 is daarover in de synode de nodige discussie geweest; het aanvankelijke voorstel sprak van “onopgeefbaar verbonden met Israël”, maar dat ging veel synodeleden te ver, want impliceerde dat ook dat men zich verbonden voelt met de Staat Israël en dus ook met de politiek van die staat? De lezer begrijpt dat deze vragen vooral kwamen van hen die moeite hadden met de Joodse staat, en dan met name in relatie tot het Palestijnse probleem.

Israël, volk of staat?

De kwestie was dus: hoe interpreteer je Israël? Een compromis werd gevonden in de toevoeging volk voor Israël: de kerk is onopgeefbaar verbonden met het volk, maar dus zeker niet met de staat.

Ik heb dat altijd betreurenswaardig gevonden, want is de staat sinds 1948 niet een ondeelbaar aspect van de Joodse identiteit geworden voor het merendeel van de Joden? Het gaat om volk, land en als afgeleide daarvan de staat. Ik denk dat een kerk die solidair wil zijn met het Joodse volk niet zomaar iets van het Joodse zelfverstaan mag weglaten: het gaat om volk, land en staat. Maar goed, het werd dus “onopgeefbaar verbonden met het volk Israël”.

Daar zit natuurlijk het risico in dat je mooie dingen kunt zeggen over de Joodse traditie e.d. en in één adem flink kunt uithalen naar de staat en wat de politiek van die staat allemaal presteert. En dat gebeurt helaas bij allerlei critici.

Intussen is de kerk intern flink verdeeld over de relatie met Israël, en de onopgeefbare verbondenheid staat onder druk; je hoeft alleen maar te denken aan groepen als Kairos-Sabeel, ‘Op goed gerucht’, en aan de andere kant degenen die nog steeds een vorm van vervangingstheologie voorstaan. De kerk spreekt bepaald niet uit één mond, hoewel volgens De Reuver “de relatie met het volk Israël fundamenteel is voor de Protestantse Kerk”. Bovendien is het de vraag hoe levend de bezinning op Israël nog is in de breedte van de kerk (en van de kerken, voeg ik daarbij). Regelmatig worden er vragen gesteld bij onze verbondenheid met Israël, velen weten geen raad met de Israëlzondag, velen weten ook geen raad met Israël in verkondiging en gebed. Nogal wat jongere predikanten en voorgangers geven er blijk van niet zoveel met Israël te hebben. We horen in het Israëlcentrum nogal eens klachten van gemeenteleden die de oriëntatie op Israël in hun gemeente totaal missen; voor alle duidelijkheid: niet alleen van PKN-leden. Alle reden dus voor een diepgaande Bijbelse bezinning.

Regelmatig worden er vragen gesteld bij onze verbondenheid met Israël, velen weten geen raad met de Israëlzondag, velen weten ook geen raad met Israël in verkondiging en gebed.

Tegen deze laatste achtergrond ben ik dankbaar voor deze gespreksnota, en ik hoop dat predikanten, kerkenraden, commissies, gemeenteleden er vruchtbaar gebruik van zullen maken. Hoewel het stuk geschreven is met het oog op het gesprek binnen de PKN, hoop ik dat er ook buiten deze kerk gebruik van gemaakt gaat worden. Ik beveel dus deze brochure van harte aan.

Thema’s

In zeven hoofdstukjes wordt een aantal wezenlijke begrippen besproken. Bij elk van deze thema’s worden invalshoeken en visies aangeduid en gespreksvragen geformuleerd. Soms vind ik de opsomming te vrijblijvend, en had ik graag gezien dat duidelijker gezegd werd: deze weg kiezen wij. Uiteindelijk moeten er ook knopen doorgehakt worden. Tegelijk moet ik zeggen dat de formuleringen vaak wel in een duidelijke richting wijzen, maar het is natuurlijk de bedoeling dat men in onderlinge gesprekken tot een (hopelijk duidelijke) visie komt. De volgende thema’s worden besproken: 1. Volk 2. Land 3. Messias/Christus 4. Schuld en hoop 5. Bijbel en verbond 6. Antisemitisme 7. Van zondag tot zondag.

Ik noem nu een aantal momenten die mij zeer aangesproken hebben.

Uit de inleiding:

Vanwege het Israëlisch – Palestijnse conflict gaan velen het gesprek over Kerk en Israël liever uit de weg. Begrijpelijk. Toch is Israël de bron waaruit het christelijk geloof is voortgekomen en we moeten ervoor zorgen dat deze bron open blijft.

Hoofdstuk 1, Volk: In Genesis gaat God een verbond aan met Abraham en het zaad van Abraham.  Aan de trouw van God komt geen einde. Israël is en blijft Zijn volk. De verbondenheid van de kerk met het volk Israël is uniek omdat haar fundament, Christus Jezus, niet te verstaan is zonder Gods verbondsgeschiedenis met Israël en de Joodse traditie. In dit verband worden zowel vervangingstheologie als vervullingstheologie afgewezen omdat in beide Israël geen rol meer speelt als alle beloften, inclusief de landbelofte, in Christus vervuld zijn. Vanwege de landbelofte is het wonen in het land theologisch relevant. Het spreekt vanzelf dat hiervoor een staatsvorm nodig is.

In Handelingen 15 (apostelconvent) wordt beschreven hoe de tafelgemeenschap van Jood en niet-Jood mogelijk is evenals de verbondenheid met de synagoge. Helaas werd de kerk in de loop der eeuwen vooral ‘heiden-christelijk’. In Christus Jezus blijft echter het visioen van ‘Jood en heiden’ oplichten.

De verbondenheid van de kerk met het volk Israël is uniek omdat haar fundament, Christus Jezus, niet te verstaan is zonder Gods verbondsgeschiedenis met Israël en de Joodse traditie.

Hoofdstuk 2, Land: Aan Abraham wordt een land beloofd. In de rabbijnse theologie speelt een grote rol dat het beloofde land Gods land is. Het volk heeft het land waarin het woont van God te leen. Daar hoort een leven bij de geboden bij. Bij ongehoorzaamheid kan ballingschap de sanctie zijn. Maar ook dan blijft God trouw: de belofte van terugkeer. De landbelofte blijft intact. Met het uitroepen van de staat in 1948 staat Israël opnieuw letterlijk op de kaart. Zowel in Joodse als in christelijke kring zijn er gelovigen die de stichting van de staat als vervulling van Gods beloften zien. Velen kunnen onmogelijk over land, volk en staat nadenken zonder hierbij het Palestijnse land en volk te betrekken. De PKN ziet het internationaal (volken)recht als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing van het conflict. Een van de gespreksvragen zegt: hoe zouden de landbelofte en het internationale volkenrecht zich tot elkaar kunnen verhouden? Opmerking van ondergetekende: hoe kan de kerk het internationaal volkerenrecht als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing zien? Is de belofte van God niet veel belangrijker? Zeker de kerk dient het Woord van God de prioriteit te geven. Daar komt in dit concrete geval nog bij dat het internationale recht in veel gevallen meer politiek dan juridisch gemotiveerd is. Denk aan de talloze onrechtvaardige veroordelingen van Israël door de VN Mensenrechtenraad. Ik ben geen jurist, dus ik ben voorzichtig in mijn oordeel, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat als het om Israël gaat politiek meer leidraad is dan recht. Zie hiervoor bijvoorbeeld de website van Thinc ‘for the fair and just application of international law to Israel and the Israel / Palestine conflict”, www.thinc.info.

Hoofdstuk 3, Messias / Christus: De kerk kan nooit vergeten dat Jezus een Jood is. Hij groeide op in de Joodse traditie en leefde met Tenach. Hoezeer Hij ook van boven komt, Hij is in Israël thuis. Al Zijn woorden hebben in de wereld van Israël hun ijkpunt. Om deze reden zoekt de kerk het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. Dit gesprek vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid. Omdat de kerk leeft van het heil waarin Israël vanouds wortelt zoekt ze deze wortels telkens weer in Israël.

Hoofdstuk 4, Schuld en hoop: De kerk, als een gemeenschap in Jezus Christus van Joden en niet-Joden verschijnt pas laat op het wereldtoneel. Volk en land van Israël zijn dan al zo’n 1800 jaar met elkaar onderweg. Aanvankelijk is de kerk een intern Joods gebeuren. Na de verwoesting van de tempel wordt Israël verstrooid in de diaspora. Kerk en synagoge groeien steeds meer uit elkaar, en – nog erger – de kerk zag zich steeds meer in de plaats van Israël en kwam vijandig tegenover Israël te staan. Het verhaal van Jezus gaat steeds meer een eigen leven leiden los van het Jodendom waarin Hij is geboren en heeft geleefd. De (kerk)geschiedenis van Europa laat een lang en diep spoor zien van uitsluiting, vernieling en vernietiging. Er ligt een grote schuld op de kerk. De (her-)ontdekking dat Jezus een Jood is én de dankbaarheid dat Israël sinds 1948 weer op de wereldkaart staat gaven krachtige impulsen aan de zelfreflectie van de kerk. Vernieuwing van de theologie is nodig; doordenking van structurele weeffouten in zowel de uitleg als de vertaling van de Bijbel en principiële correcties moeten niet geschuwd worden. De terugkeer van het volk Israël uit de ballingschap en het ontstaan van de staat Israël spelen in de christelijke toekomstverwachting een grote rol – al zijn er nogal wat verschillende benaderingen. Zijn wij ‘delend in de aan Israël geschonken verwachting’ bereid te luisteren naar wat de synagoge bedoelt als ze in haar gebedenboeken de staat Israël ‘het ontluikend begin van onze verlossing’ noemt? Het is een blijvende opdracht voor de kerk in het gesprek met Israël de goede woorden voor de schuldbelijdenis te zoeken.

De (her-)ontdekking dat Jezus een Jood is én de dankbaarheid dat Israël sinds 1948 weer op de wereldkaart staat gaven krachtige impulsen aan de zelfreflectie van de kerk.

Hoofdstuk 5, Bijbel en verbond: Waar de Tenach eindigt gaat het voor de Joodse traditie verder in de Misjna en de Talmoed, de op schrift gestelde mondelinge overlevering. Voor de kerk gaat het verder in het Nieuwe Testament. Ontstaat hierdoor een breuk, of is zowel het ene als het andere waar? We ontdekken steeds meer hoe Joods de geschriften van het Nieuwe Testament zijn. Het ademt dezelfde leef-, denk- en geloofswereld als het Oude Testament. Met de termen ‘oud’ en ‘nieuw’ moeten we voorzichtig zijn. Oud betekent niet: ‘afgedaan’, en nieuw betekent niet: ‘anders’. Om minstens vier redenen kunnen christenen hun voordeel doen met de manier waarop Joden de Bijbel lezen. 1. De Hebreeuwse Bijbel is de Bijbel van Jezus en de apostelen. 2. Het Nieuwe Testament los van het Oude wordt in de kern onbegrijpelijk. 3. Veel woorden en begrippen in het Nieuwe Testament gaan pas echt leven wanneer deze worden verstaan in de Joodse context van de eerste eeuw. 4. Er waren en er zijn Joodse Nieuwtestamentici en Messiasbelijdende Nieuwtestamentici die ons helpen te verstaan hoezeer het Nieuwe Testament bron en betekenis heeft in het Joodse leven.

Hoofdstuk 6, Antisemitisme: Het verschijnsel van Jodenhaat, sinds de negentiende eeuw antisemitisme genoemd, is al eeuwenoud. Er is sociaal en politiek antisemitisme en helaas ook christelijk antisemitisme: Jodenhaat gebaseerd op gelovige vooroordelen. Naarmate de kerk meer en meer heidenchristelijk werd groeide de overtuiging dat de kerk in de plaats van Israël gekomen was en zelf het ware Israël was geworden. Anti-Joodse preken en beslissingen leidden tot kwaadaardige vormen van antisemitisch geweld. Pas na de Shoah is er inkeer en omkeer gegroeid. Langzamerhand is er een Joods-christelijke dialoog ontstaan, er is afstand genomen van de Jodenzending en anti-judaïsme werd als ketterij afgewezen. Een gevaar is dat het Jodendom wordt beperkt tot een godsdienst, maar Israël scheiden van land en staat is heilloos. Israël zelfbeschikking ontzeggen door te beweren dat het een racistische apartheidsonderneming is, en het beleid van Israël zelfs met nazisme vergelijken is puur antisemitisme, net als (voeg ik eraan toe) antizionisme, dat vandaag vaak de verhulling van antisemitisme is. De kerk heeft als opdracht antisemitisme te ontmaskeren en te bestrijden. In dit verband begrijp ik niet, dat vanuit de PKN en haar diaconale instanties de BDS-beweging niet krachtig wordt afgewezen; ‘de kerk ondersteunt BDS niet, maar spreekt zich er niet tegen uit’ heet het.

Hoofdstuk 7, Van zondag tot zondag: ‘Onopgeefbaar verbonden’ is elke zondag aan de orde. Als Israël bron en wortel is van de kerk dan dienen we bewust uit deze bron te drinken en vanuit deze wortel de levenssappen tot ons te nemen. Zorgvuldige kennis van Joodse bronnen en tradities is onontbeerlijk. Her en der zal dit vragen om een zorgvuldige (her)oriëntatie. Een goede mogelijkheid is om naast de vertrouwde christelijke commentaren een Joods commentaar te raadplegen.

Ik hoop dat dit voldoende is om het belang van deze handreiking aan te geven. Persoonlijke en gezamenlijke bestudering ervan zal zeker haar vruchten afwerpen. Klik hier om de brochure te downloaden.

Dit artikel verscheen eerder in ons kwartaalblad Israël en de Kerk, een tijdschrift voor Bijbelse bezinning en toerusting van de christelijke gemeente. Klik hier voor meer informatie.

Jaap-de-Vreugd_avatar-90x90

De auteur

Jaap de Vreugd

Ds. Jaap de Vreugd is emerituspredikant binnen de Protestantse Kerk Nederland. Hij was jarenlang voorzitter van stichting Christenen voor Israël en is voor de stichting nog altijd actief als spreker...

Doneren
Abonneren
Agenda