Sluiten

Zoeken.

Jozef en Benjamin: rouwen om de interne haat en het verlies van de tempel

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

6 december 2021

Waarom de Tempelberg zo belangrijk is voor Joden

De Tempelberg staat weer centraal in de internationale belangstelling. In de Verenigde Naties (VN) hebben 129 staten deze plaats als exclusief islamitisch erfgoed erkend. Bij ons stond de Tempelberg al sinds het begin van de volkswording in het middelpunt van de religieuze beleving, getuige de achtergrond van de ontmoeting tussen Benjamin en Jozef (meer dan 3500 jaar geleden).

De diepere laag van het weerzien

Wanneer Jozef, de onderkoning van Egypte, zich aan zijn broers openbaart, instrueert hij hen naar Israël terug te gaan en hun vader Jakob te vertellen van de grote eer die hem in Egypte te beurt is gevallen. Hij verzoekt Jakob om de hele familie mee te nemen naar Egypte. Jozef belooft dat hij voor hen zal zorgen. Vervolgens vertelt de Tora: ‘Toen viel hij (Jozef) om de hals van zijn broer Benjamin en huilde; en Benjamin huilde om zijn hals’ (Gen. 45:14). Natuurlijk kan men dit huilen duiden als tranen van geluk, omdat zij elkaar na 22 jaar eindelijk weer terugzagen. Maar dit lijkt zo vanzelfsprekend dat de Tora dit eigenlijk niet had hoeven te vermelden. Ieder weerzien na lange tijd gaat gepaard met hevige emoties.

De Tora vermeldt dit toch om ons een diepere laag van beleving in de harten van Jozef en Benjamin duidelijk te maken. De Talmoed (B.T. Megilla 16b) geeft ons deze diepere betekenislaag: ‘Jozef huilde over de twee Tempels die gebouwd zouden worden in het erfdeel in Israël van de stam Benjamin maar die uiteindelijk vernietigd zouden worden. En Benjamin huilde over het Heiligdom van Sjilo dat in het erfdeel van Jozef (d.w.z. Efraïm de zoon van Jozef) gebouwd zou worden en dat uiteindelijk ook vernietigd werd."

Ik vind dit moeilijk te begrijpen. Alle vermelde Heiligdommen bestonden nog lang niet. Wat heeft de vernietiging van de Tempels te maken met de haat tussen de broers en de goede gevoelens tussen Benjamin en Jozef? Zeer veel! Maar daartoe geef ik u eerst enkele inleidende opmerkingen.

Herbouw van de Tempel?

We leven in een paradoxale tijd. Sinds de Zesdaagse Oorlog (1967) staat de stad Jeruzalem na bijna tweeduizend jaar weer onder onze bestuurlijke verantwoordelijkheid. Jeruzalem is weer ons nationaal-religieuze centrum geworden. Maar aan de andere kant voelen we ons bedreigd op onze heiligste plaats, de Tempelberg. We kunnen er nog steeds niet ongestoord bidden. De Tempel is niet meer. Ook in religieus opzicht leven wij in tegenstrijdige omstandigheden. Het is ons niet toegestaan onze heiligste plaats te betreden omdat wij nog steeds onrein zijn. Maar aan de andere kant is het gebod uit Exodus 25:8 ‘zij moeten Mij een Heiligdom maken’ nog steeds van kracht. Sommige geleerden stellen als voorwaarde voor de herbouw, dat de meerderheid van het joodse volk in Israël moet wonen. Bovendien ontbreekt het ons aan profeten die de precieze plaats kunnen aangeven waar de Tempel moet worden herbouwd. Zolang wij niet precies weten waar in de tijd van koning Salomo het oorspronkelijke altaar stond, kunnen we niet overgaan tot herbouw (B.T. Zewachiem 62a).

Zolang wij niet precies weten waar in de tijd van Koning Salomo het oorspronkelijke altaar stond, kunnen we niet overgaan tot herbouw

Tot de herbouw van de derde Tempel blijven wij echter treuren om het verlies van het Heiligdom, dat eens het centrum van onze geestelijke inspiratie vormde, en dat Jeruzalem haar speciale status verleende. Het verlies van de Tempel vormt slechts het eindpunt van een trieste voorgeschiedenis.

Het Heiligdom had zijn functie verloren omdat de Tora niet meer in de harten van de mensen leefde. Het was de interne sinat chinam – de haat om niets – die ons nog steeds parten speelt. De ware oorzaak van de verwoesting van de Tempel door de Romeinen lag in de slechte interne verhoudingen tussen de Joden onderling. Daarom treuren wij nog steeds, ook nu nog. Er is helaas niet veel veranderd sinds de tijd van Jozef en sinds de verwoesting van de Tempel (moge deze spoedig herbouwd worden, amen!).

Ook de verhouding tussen Jozef en zijn broers was slecht. Zij verkochten Jozef als slaaf naar Egypte. De Tora is hier eerlijk over. Overigens was de relatie van Jozef met Benjamin niet bezoedeld door de verkoop. Benjamin was tijdens de episode van de verkoop van Jozef nog zeer jong. Hij had dus niet meegedaan aan de verkoop.

G’ds inwoning op aarde

De Tora is geen gewoon boek. Wanneer we het als een interessant geschiedenisboek lezen, missen we de essentie. De Tora vertelt ons over heilige mensen, die ook hun menselijke tekortkomingen hadden maar die hoofdzakelijk met heilige en gewijde zaken bezig waren. De Tempel in Jeruzalem was het focuspunt van de aandacht van alle hoofdfiguren in het eerste boek van de Tora, Genesis. De Tempel was het symbool van de G’ddelijke inwoning tussen de mensen, in het hart van de mensen. De binding van Isaak door Abraham vond op de Tempelberg plaats. Jakob droomde van de ladder die tot in de Hemel reikte op de Tempelberg. Ook de kinderen van Jakob – zoals Jozef en Benjamin - waren hiermee intens bezig. Vergeet niet dat beiden profetische gaven hadden en bezig waren met de toekomst van het joodse volk in Israel. Ik vertel u beide inleidingen om de onbegrijpelijke opmerking van de Talmoed te verduidelijken.

Wees eerlijk. Als we de geschiedenis aan het hof van de onderkoning van Egypte lezen, krijgen we sterk de indruk dat Jozef met zijn absurde beschuldigingen wraak wil nemen op zijn broers. Maar Jozef was een heilig en goed mens en wilde alleen maar dat zijn broers berouw zouden tonen over de verkoop van Jozef zodat deze vreselijke broedertwist ten einde zou komen. De broers moesten ook vanuit de Hemel verzoening krijgen voor hun afgrijselijke vergrijp. Daarvoor moesten ze werkelijk intens berouw voelen. Jozef had eindeloos kunnen doorgaan met zijn valse beschuldigingen en zijn gechicaneer totdat de broers er bij zouden neervallen. De vraag was natuurlijk hoe veel zij zouden moeten lijden en hoeveel spijt zij zouden moeten tonen om volledig van hun zonde bevrijd te worden, ook in de ogen van de Hemel.

Een de tweede vraag was natuurlijk hoe lang Jozef zelf dit kat en muisspel zou aankunnen. Ook hij liep met veel onverwerkte frustraties. Op een bepaald moment kon Jozef zijn emoties niet meer bedwingen. Hij kon niet anders…hij moest zichzelf openbaren en de broers zijn ware identiteit bekend maken: ‘Ik ben Jozef’.

De broers moesten ook vanuit de Hemel verzoening krijgen voor hun afgrijselijke vergrijp. Daarvoor moesten ze werkelijk intens berouw voelen.

Objectief gezien was dit moment van openbaring te vroeg. De onderlinge haat was nog niet volledig uitgeboet. De zonde was nog niet volledig verzoend. De woede en frustraties zouden latent door blijven gaan, helaas de hele geschiedenis door. Had Jozef zichzelf beter onder controle gehad, dan had de broedertwist voor eeuwig opgelost geweest. Jozef had moeten doorzetten maar kon dit kat en muisspel eenvoudig niet meer aan. Op een bepaald moment brak hij. ‘Die haat om niets’ die hier niet volledig uitgewist werd, bleef ons parten spelen. Het werd van tijd tot tijd zo erg in het vervolg van de joodse geschiedenis, dat alle Heiligdommen uiteindelijk in vlammen opgingen, enkel en alleen door de onderlinge haat en nijd. Had Jozef de kracht gehad om de hele zonde van zijn kidnap tot volledige verzoening te brengen, dan waren al deze vernietigingen niet nodig geweest en was ons veel ellende gespaard gebleven. Tot op de dag van vandaag zijn wij slachtoffer van onderlinge onverdraagzaamheid. Het had zo mooi kunnen zijn…

Herstel door interesse in de ander

Daarom huilde Jozef op Benjamins schouders omdat hij voorzag dat de onderlinge haat nog niet was uitgeboet met alle toekomstige gevolgen van dien. Maar waarom huilde Jozef als eerste bij zijn jongste broer en pas daarna bij zijn andere broers? Jozef had geen slechte ervaringen met Benjamin. Hier was hij zeker van een goede, positieve reactie. Bij Benjamin kon Jozef risicoloos een begin maken met positiviteit in plaats van negativiteit. Bij Benjamin was hij honderd procent zeker van onvoorwaardelijk goede, wederzijdse banden.

Hoe herstellen we slechte verhoudingen? Door te tonen dat we om de ander geven. Wanneer ik laat blijken me zorgen te maken om het wel en wee van de ander, is dit de eerste stap in de goede richting. Daarom huilde Jozef niet om de verwoesting van zijn eigen Heiligdom maar om die van Benjamin. Wie goed doet, goed ontmoet. De emoties van Jozef hadden een goede uitwerking op Benjamin. Omdat hij zag dat zijn grote broer zich om hem en zijn (religieuze) gevoelens zorgen maakte, lokte dat ook bij hem een positieve respons uit. Actie en reactie. Benjamin toonde ook medeleven over het Heiligdom van Jozef. Alle begin is moeilijk. Jozef toont zich niet rancuneus naar zijn broers. Zo was de opening naar hereniging en verzoening gemaakt. Goed, maar uiteindelijk niet voldoende.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda