De profeten in het Oude Testament hebben allemaal hun eigen aandachtspunten waarover zij spreken. De horizon van Jesaja is daarentegen haast eindeloos. De grootste, wereldomvattende thema’s komen bij hem voorbij: Israël, Jeruzalem, de Messias, de volken, en zelfs het komende Koninkrijk. Wat wil een gelovige nog meer.
Jesaja schrijft niet vanuit zichzelf, maar hij ziet een visioen (1:1). Meteen erna in het tweede hoofdstuk maakt hij al de grote sprong naar het toekomstige Koninkrijk van vrede: de volken zullen toestromen naar Jeruzalem, het Woord van de Heere zal weer uitgaan van Jeruzalem, en oorlog voeren zullen ze niet meer leren. Voordat dit grote Koninkrijk kan gaan komen, moet er nog wel heel wat gebeuren. Denk aan de bekering van het volk Israël van al zijn zonden, de komst van de Messias, de terugkeer van het Joodse volk naar het land Israël, en de erkenning van de Messias door de volken. Dat omvat haast de hele wereldgeschiedenis. En daarover gaat Jesaja dus spreken in de rest van zijn omvangrijke boek.
Messias
“Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven” (7:14). Wellicht bedoelt Jesaja dat een jonge vrouw in de tijd van koning Achaz zwanger wordt en een kind baart. De Here God brengt deze profetie echter op een hoger plan, wanneer Matteüs deze profetie betrekt op de zwangerschap van Maria en de geboorte van Jezus (Matteüs 1:23). “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst” (9:5).
Jesaja verbindt dit wonderlijke Kind, die de Vredevorst zal zijn, meteen met het Koninkrijk van vrede, waarin “een wolf bij een lam zal verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen (...) Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE” (11:6,9). Indrukwekkend hoe gedetailleerd hier zes à zeven eeuwen voor de komst van Christus al geschreven wordt over de Messias en het toekomstige vrederijk.
De Messias zal zelf Gods heil zijn en het licht voor de volken, maar ook zal Hij het overblijfsel van Israël terugbrengen.
Oordelen
Dan gaat Jesaja spreken over Gods oordelen over volken die zich vijandig keren tegen Israël. Babel, Moab, Filistea, Cush, Egypte, en anderen worden genoemd. Ze zullen vernietigd worden, en bij veel van deze volken is dat inmiddels ook al gebeurd. Al spreekt Jesaja wonderwel ook over Gods genade en de kans op een nieuwe toekomst: “Zo zal de HEERE de Egyptenaren geducht treffen en genezen. Zij zullen zich tot de HEERE bekeren en Hij zal Zich door hen laten verbidden en Hij zal hen genezen. Op die dag zal er een gebaande weg zijn van Egypte naar Assyrië (...) De Egyptenaren zullen samen met de Assyriërs de HEERE dienen” (19:22-23). Bij oprechte bekering is er voor de volken dus ook uitredding mogelijk en een mooie toekomst, samen met Israël.Knecht van de Heere
Jesaja staat bekend om zijn spreken over de ‘Knecht van de Heere’. Soms is Israël deze Knecht, dan weer is het de komende Vredevorst, en soms lopen ze door elkaar heen. Indrukwekkend spreekt hij over het lijden van deze Knecht. Als eeuwen later Filippus de kamerheer uit Ethiopië ontmoet, legt hij hem uit dat Jesaja 53 profeteert over Jezus: “En het schriftgedeelte dat hij las, was dit: Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemmeloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open (...) En Filippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus” (Handelingen 8:32,35). Hoe diep zijn Israël en Jezus met elkaar verbonden!Terugkeer Israël
In de aanloop naar het komende Koninkrijk belooft de Heere Zijn volk Israël weer terug te brengen naar het land van hun vaderen. En de Vredevorst, de Knecht, speelt daarin een belangrijke rol: “Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde” (49:5). De Messias zal zelf Gods heil zijn en het licht voor de volken, maar ook zal Hij het overblijfsel van Israël terugbrengen. Wij mogen daar in onze tijd getuige van zijn, en er zelfs aan bijdragen: “Zie, Ik zal Mijn hand opheffen naar de heidenvolken (...) dan zullen zij uw zonen brengen in de armen, en uw dochters zullen gedragen worden op de schouder” (49:22).
Deze overdenking verscheen eerder in onze maandkrant Israël Aktueel. Klik hier om gratis abonnee te worden!