In een brief van 17 juli uitte de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Gideon Sa'ar zijn “diepe bezorgdheid” over berichten over brute gewelddadigheden tegen de druzengemeenschap in het zuiden van Syrië.

Syrisch regime verantwoordelijk houden

Sa'ar beschreef de daden als “moorden en executies, het verminken van lichamen, het publiekelijk vernederen van gevangengenomen burgers”, naast wijdverbreide plundering en ontheiliging van religieuze plaatsen.

“Deze gruwelijke misdaden terroriseren de lokale gemeenschap”, schreef Sa'ar aan de voorzitter van de Veiligheidsraad voor juli, de Pakistaanse ambassadeur Asim Iftikhar Ahmad. “In veel gevallen worden deze daden gepleegd door het regime, de aan het regime gelieerde milities, of beide.”

De minister van Buitenlandse Zaken zei dat het Syrische regime verantwoordelijk is voor de wreedheden binnen zijn grenzen en door de internationale gemeenschap ter verantwoording moet worden geroepen.

Sa'ar waarschuwde dat deze aanvallen geen geïsoleerde incidenten zijn, maar deel uitmaken van een breder patroon van vervolging van minderheden door soennitische Arabieren in Syrië.

Hij noemde de massamoorden op de alawitische gemeenschap in het noordwesten, de aanhoudende agressie tegen de Koerdische bevolking in het noorden en de jihadistische aanvallen op christelijke instellingen.

“De internationale gemeenschap mag niet zwijgen tegenover dergelijk gericht geweld”, zei Sa'ar. “Ze kan ook geen genoegen nemen met loze veroordelingen.”

Hij drong er bij de VN op aan een krachtige en duidelijke boodschap over te brengen aan het regime van Ahmed al-Sharaa, en benadrukte dat het “zal worden beoordeeld op zijn daden, niet alleen op zijn woorden”.

Sa'ar verzocht zijn brief als officieel document van de Veiligheidsraad te verspreiden. Hij stuurde ook een kopie naar VN-secretaris-generaal António Guterres.

Humanitaire hulp aan druzen

De oproep van Israël komt te midden van escalerende spanningen in Syrië, waar minderheidsgroepen te maken hebben met gewelddadige onderdrukking en systematische vervolging, vaak door zowel staatstroepen als extremistische groeperingen.

Vrijdag gaf Sa'ar opdracht tot dringende overdracht van humanitaire hulp aan de druzen in Suweida.

De hulp, ter waarde van twee miljoen sjekel (600.000 dollar), omvat voedselpakketten, medische apparatuur, EHBO-koffers en medicijnen. Het budget komt van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De hulp zal gericht worden ingezet in de gebieden in de provincie Suweida die direct zijn getroffen door de gewelddadige aanvallen op de druzen, aldus het ministerie.

Het ministerie heeft in maart al hulp gestuurd naar de druzen in Syrië.

De 700.000 druzen in Syrië, ongeveer 3,2% van de bevolking, worden de laatste maanden steeds meer bedreigd, vooral in de zuidelijke provincie Suweida.

Ondanks de historische neutraliteit van de gemeenschap in het langdurige burgerconflict in Syrië, is het geweld in het gebied toegenomen, wat de vrees voor etnische en sektarische zuiveringen doet toenemen.

De brief van Sa'ar weerspiegelt de bredere diplomatieke inspanningen van Israël om de gevaren van het regime van al-Sharaa en zijn aanhangers onder de aandacht te brengen. Hij maakte duidelijk dat echte regionale stabiliteit onmogelijk is zonder dat er verantwoording wordt afgelegd voor misdaden tegen minderheden.

“De wereld moet handelen, voordat er nog meer onschuldige levens verloren gaan”, aldus Sa'ar.

Ondertussen heeft de Israëlische ambassadeur bij de VN, Danny Danon, Guterres op het matje geroepen vanwege zijn “beschamende stilzwijgen” over het bloedbad onder de Druzen in Syrië.